ECLI:NL:RBNNE:2017:5087

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2017
Publicatiedatum
9 januari 2018
Zaaknummer
18/930070-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor mensensmokkel met onbekende man vanuit Duitsland naar Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte heeft op 7 februari 2017 een onbekende man vanuit Duitsland naar Nederland vervoerd en hem afgezet bij de centrale opvanglocatie in Ter Apel, waar asielzoekers worden opgevangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat de man geen geldige verblijfspapieren had. De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde bewezen kon worden, en de rechtbank heeft dit oordeel bevestigd. De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder verklaringen van de verdachte en de getuige, en een proces-verbaal van aanhouding door de politie. De verdachte heeft verklaard dat hij de man niet kende en dat hij hem voor €30 naar Nederland had gebracht voor het aanvragen van asiel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, omdat hij de man behulpzaam is geweest bij het verkrijgen van toegang tot Nederland, terwijl hij ernstige redenen had om te vermoeden dat dit wederrechtelijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De rechtbank heeft geen bijzondere persoonlijke omstandigheden gevonden die aanleiding gaven om van de gevangenisstraf af te wijken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/930070-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 december 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
4 december 2017.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Kappeijene van de Coppello.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 februari 2017 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, in elk geval in Nederland, een ander, te weten [slachtoffer], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag
tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door voornoemde [slachtoffer] met zijn, verdachtes, auto vanuit Duitsland naar het opvangcentrum in Ter Apel, althans naar een plek in Nederland, te vervoeren, terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of
doorreis wederrechtelijk was.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding van Politie Noord-Nederland d.d. 7 februari 2017, opgenomen op pagina 11 van het dossier met nummer 2017033963 d.d. 10 maart 2017, inhoudende als relatering van verbalisanten:
Op 7 februari 2017 zagen wij, verbalisanten, een Volkswagen met Duits kenteken in Ter Apel rijden, alwaar zich het paviljoen bevindt waar mensen in eerste instantie worden opgevangen, voordat ze doorverwezen worden naar de IND. Wij hebben de auto een stopteken gegeven, en de bestuurder verklaarde dat hij de bijrijder voor € 30 vanuit Düsseldorf naar Nederland heeft gebracht, voor het aanvragen van asiel. Hierop hebben wij de bestuurder aangehouden op verdenking van mensensmokkel.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 7 februari 2017, opgenomen op pagina 13 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
Op 7 februari 2017 was ik nog in Düsseldorf. Ik kom oorspronkelijk uit Macedonië. Ik ben daar gevlucht en leef al enkele weken in parken en Bahnhoven in Düsseldorf. Ik zocht vervoer richting Nederland om asiel te kunnen aanvragen in Ter Apel. U vraagt mij of ik de man ken. Ik ken hem niet en weet ook niet hoe hij heet. Ik had hem vanmorgen bij een Bahnhof in Düsseldorf gevraagd of hij mij naar Ter Apel in Nederland wilde brengen. De man wilde mij helpen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 7 februari 2017, opgenomen op pagina 22 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Ik wist niet of de bijrijder in het bezit was van een paspoort of een identiteitskaart. Ik ben de bijrijder tegengekomen in het centrum van Düsseldorf, bij het station. Dat was op 6 februari 2017 in de avond. Hij vroeg mij om hem naar Nederland te brengen. Ik had een adres van hem gekregen in de omgeving waar u mij heeft aangehouden. Ik ben op 7 februari 2017 uit Düsseldorf vertrokken. Ik heb mij schuldig gemaakt aan het niet vragen naar zijn paspoort. Ik kende de meneer verder niet.
Overweging ten aanzien van het bewijs
Verdachte heeft een voor hem onbekende man - [slachtoffer] - vanuit Duitsland naar Nederland vervoerd en deze [slachtoffer] op diens verzoek afgezet bij de centrale opvanglocatie in Ter Apel voor vreemdelingen die asiel willen aanvragen. Deze reisbestemming geeft op zich reeds grond voor een ernstig vermoeden dat [slachtoffer] geen geldige verblijfspapieren had. Nu verdachte voorts tegen verbalisanten heeft gezegd dat hij de bijrijder naar Nederland heeft gebracht voor het aanvragen van asiel en bovendien heeft verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan ‘het niet vragen naar zijn paspoort’ acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde op grond van de opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 7 februari 2017 te Ter Apel, gemeente Vlagtwedde, een ander, te weten [slachtoffer], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door voornoemde [slachtoffer] met zijn, verdachtes, auto vanuit Duitsland naar het opvangcentrum in Ter Apel, te vervoeren, terwijl verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk was.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Mensensmokkel.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel, waarbij hij een persoon behulpzaam is geweest bij het zich wederrechtelijk toegang verschaffen tot Nederland. Verdachte heeft daarmee het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland doorkruist. Hiervoor past in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Er is niet gebleken van bijzondere persoonlijke omstandigheden waardoor hiervan moet worden afgeweken.
De rechtbank acht alles overwegende de oplegging van een gevangenisstraf als gevorderd door de officier van justitie passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel gold ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. de Wit, voorzitter, mr. O.J. Bosker en mr. J.V. Nolta, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2017.
Mr. De Wit is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.