ECLI:NL:RBNNE:2017:5084
Rechtbank Noord-Nederland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding wegens gebrek aan betekening in strafzaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 4 december 2017, is de verdachte niet verschenen. Het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. M. Kappeijne van de Coppello. De zaak betreft een tenlastelegging waarbij de verdachte wordt beschuldigd van het behulpzaam zijn aan een ander bij het verkrijgen van verblijf in Nederland, terwijl zij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dit verblijf wederrechtelijk was. De tenlastelegging omvat verschillende handelingen, waaronder het laten verblijven van de slachtoffer in haar massagesalon en het verstrekken van leefgeld.
Echter, bij de stukken bevond zich geen akte van uitreiking waaruit blijkt dat de dagvaarding op de wettelijk voorgeschreven wijze aan de verdachte is betekend. De rechtbank oordeelt dat, nu de verdachte niet is verschenen, de dagvaarding nietig moet worden verklaard. De rechtbank benadrukt dat de nietigheid alleen kan worden gedekt door het verschijnen van de verdachte of door een ter terechtzitting verschenen raadsman die niet heeft geklaagd over een betekeningsverzuim. De rechtbank verklaart de dagvaarding dan ook nietig, wat betekent dat de zaak niet verder kan worden behandeld.
Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. O.J. Bosker als voorzitter en mr. J.V. Nolta en mr. M.B. de Wit als rechters. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare terechtzitting, waarbij de griffier W. Brandsma aanwezig was. Mr. M.B. de Wit was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.