ECLI:NL:RBNNE:2017:5070

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
5 januari 2018
Zaaknummer
18/730589-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vader voor ontucht met zijn minderjarige dochter

Op 14 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zijn minderjarige dochter gedurende een periode van ongeveer vijf jaar heeft misbruikt. De verdachte is veroordeeld voor ontucht met zijn dochter, die op het moment van de eerste handelingen 12 jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het aanraken van de borsten en het seksueel binnendringen van de vagina van de dochter. De rechtbank heeft geen omstandigheden gevonden die aanleiding geven om van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf af te wijken, ondanks het feit dat de verdachte geen strafblad had en de gevolgen van de straf voor hem groot zouden zijn. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van twee jaar opgelegd, evenals een schadevergoeding van € 10.000,00 aan het slachtoffer voor immateriële schade. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en heeft de verdediging van de verdachte verworpen. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de vordering voor materiële schade niet ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht toegepast, waaronder artikelen 57, 245 en 249.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730589-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 december 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 november 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.J. Kuiters, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 3 oktober 1998 tot en met 3 oktober 2006, in elk geval in het jaar 1998 (vanaf 3 oktober 1998) en/of het jaar 1999 en/of het jaar 2000 en/of het jaar 2001 en/of het jaar 2002 en/of het jaar 2003 en/of het jaar 2004 en/of het jaar 2005 en/of het jaar 2006 en/of het jaar 2006 (tot en met 3 oktober 2006), te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Wymbritseradiel (onder meer in verdachtes woning), en/of te Sneek en/of te Joure en/of een of meerdere (andere) plaats(en) in het arrondissement Noord-Nederland en/of (elders) in Nederland, (onder meer in een (personen)auto), meermalen, althans eenmaal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig dochter, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1988, bestaande die ontucht hierin dat verdachte (telkens) in voornoemde periode, (telkens)
- de/een borst(en) van die [slachtoffer] met verdachtes hand(en) heeft gemasseerd en/of aangeraakt en/of
- de/een borst(en) van die [slachtoffer] met verdachtes mond heeft aangeraakt en/of aan die/dat borst(en) heeft gesabbeld en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of gestreeld en/of
- met verdachtes stijve penis tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft aangelegen en/of aangestaan en/of
- zijn, verdachtes, penis zogenoemd heeft afgetrokken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of gedurende bovengenoemde seksuele handelingen met die [slachtoffer] ;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 oktober 2000 tot en met 3 oktober 2004, in elk geval in het jaar 2000 (vanaf 3 oktober 2000) en/of het jaar 2001 en/of het jaar 2002 en/of het jaar 2003 en/of het jaar 2004 (tot en met 3 oktober 2004), te [pleegplaats] , in elk geval in de gemeente Wymbritseradiel (onder meer in verdachtes woning), en/of te Sneek en/of te Joure en/of een of meerdere (andere) plaats(en) in het arrondissement Noord-Nederland en/of (elders) in Nederland, (onder meer in een (personen)auto), meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer] , te weten zijn, verdachtes, dochter, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte (telkens) in voornoemde periode, (telkens)
- ( een of meerdere van) zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of (daarbij) die [slachtoffer] zogenoemd gevingerd en/of
- verdachtes tong in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of (daarbij) die vagina van die [slachtoffer] zogenoemd gebeft;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde gevorderd.
Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar moeten worden geacht, nu deze heel gedetailleerd zijn. De aangifte is gerelateerd aan situaties, momenten en tijden, aangeefster is consistent en consequent in hetgeen zij verklaard heeft en ze heeft het niet groter gemaakt. De officier van justitie ziet geen reden te twijfelen over de duur en de frequentie van het misbruik, zoals verklaard door aangeefster.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. vijfde gedachtestreepje en het onder 2. ten laste gelegde feit. Verdachte ontkent dat hij deze handelingen heeft gepleegd en dan resteert slechts de aangifte. Derhalve wordt niet voldaan aan het bewijsminimum.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de bewezenverklaarde periode dient te worden beperkt. Uit de aangifte blijkt dat het misbruik is begonnen toen aangeefster met verdachte naar de winkel ging om een bh te kopen. Ook heeft aangeefster verklaard dat ze op een klassenfoto van groep 8 voornoemde bh droeg. Nu op de foto het jaartal 2001 staat vermeld, zullen de handelingen op zijn vroegst in juli of augustus 2001 zijn begonnen, aldus de raadsman. Verder blijkt uit pagina 70 van het dossier dat aangeefster heeft verklaard dat het misbruik begon toen ze 12 jaar was en op pagina 72 staat vanaf haar 13e jaar. Het einde van de ten laste gelegde periode dient te worden bepaald op eind 2004, dan wel begin 2005, nu het bedrijf waar verdachte werkte eind 2004 verhuisde en verdachte heeft verklaard dat het misbruik stopte na het incident met de heftruck. Dit incident speelde zich af voor de verhuizing van dat bedrijf. Tot slot heeft de raadsman aangegeven dat de handelingen zeker in het begin niet regelmatig plaats vonden en in bepaalde periodes helemaal niet, zoals tijdens de vakanties.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van na te noemen bewijsmiddelen van oordeel dat het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank baseert zich daarbij op de verklaringen van aangeefster, die naar het oordeel van de rechtbank betrouwbaar en consistent zijn.
Bovendien heeft aangeefster zeer gedetailleerd verklaard en de plaatsen en tijdstippen van het misbruik gerelateerd aan bepaalde gebeurtenissen en vinden haar verklaringen grotendeels bevestiging in de verklaringen van de verdachte.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode overweegt de rechtbank het volgende. Aangeefster heeft verklaard dat het misbruik is begonnen in de zomer van het jaar dat ze van groep 7 naar groep 8 ging. Aangeefster heeft dat gerelateerd aan het in de zomer kopen van een bh bij de Livera in Sneek en het maken van een klassenfoto bij de start van groep 8 die bij de aangifte is gevoegd. Op de foto is het jaartal 2001 vermeld. Op grond van het voorgaande gaat de rechtbank er vanuit dat het misbruik in de zomer voor de start van groep 8 is begonnen.
Aangeefster heeft voorts verklaard dat het misbruik eindigde op het moment dat ze een vriendje kreeg. Ze was toen 17 jaar oud. Aangeefster heeft het eindpunt derhalve eveneens gerelateerd aan een bepaalde gebeurtenis. De rechtbank heeft geen reden aan dit deel van haar verklaring te twijfelen en hecht meer waarde aan de consistente en gedetailleerde verklaring van aangeefster dan aan de verklaring van verdachte.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring van de feiten 1. en 2. redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 02 november 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
In de periode van 2001 tot 2004 heb ik meermalen ontuchtige handelingen met mijn dochter [slachtoffer] gepleegd.
Ik heb haar borsten aangeraakt. Dat is thuis in [pleegplaats] , in Sneek bij Livera en op een parkeerplaats bij Joure gebeurd. Ook heb ik haar borsten gemasseerd en er aan gesabbeld. Voorts heb ik thuis haar vagina geschoren. Ik heb daarbij haar vagina met mijn vingers aangeraakt. Ook heb ik haar éénmaal gevingerd. Ik heb wel eens een erectie gekregen als we samen onder de douche stonden. Mijn penis raakte dan haar lichaam.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 september 2016, opgenomen op pagina 28 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016212291 d.d. 28 november 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 1988:
A: Ik kom aangifte doen van misbruik.
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: Tegen mijn vader. [verdachte] . Geboren [geboortedatum] 1962.
V: Waar woonden jullie?
A: In [pleegplaats] , [straatnaam] .
V: Wat kan jij je nog herinneren van de eerste keer, dat er iets gebeurde waar je nu aangifte van komt doen?
A: Ik moest naar de winkel voor een BH, mijn moeder kon niet mee de stad in, dus is mijn vader meegegaan naar de stad. Toen vroeg de winkelbediende in de winkel of zij mij moest helpen. Maar mijn vader ging toen bij het pashokje in en hij ging kijken hoe het zat, maar daarbij ging hij ook aan mijn borsten zitten.
V: Hoe zat hij aan jouw borsten?
A: Hij stond voor mij en deed zijn hand aan de zijkant van mijn borsten.
V: Had je de BH toen om?
A: Ja, ik had toen de BH al om. Toen moest ik nog een andere passen.
Op het moment dat ik die tweede nog niet om had, zat hij ook aan mijn borsten.
V: Hoe zat hij aan jouw borsten?
A: Hij deed zijn hand om mijn borst.
V: Wanneer is het precies gebeurd?
A: Dat was in de zomer toen ik van groep 7 naar groep 8 ging. Mijn ouders hadden besloten om die zomer op vakantie te gaan naar Oostenrijk en voor die vakantie moest ik een BH kopen. In het begin van groep 8 is een klassenfoto gemaakt. Op die foto sta ik met een legerprintje en je ziet dat ik daar een zwarte BH onder aan heb.
V: Dit BH-verhaal, waar is het gebeurd?
A: Bij Livera aan de Oosterdijk in Sneek.
V: Hoe ontwikkelde het zich verder?
A: Ik vond het heel raar, maar ik dacht "misschien hoort het wel zo". Toen we van vakantie terugkwamen gebeurden er wel weer dingen. Ik werd 's nachts wel eens wakker en ging bij mijn ouders in bed liggen om verder te slapen en toen deed hij het weer.
V: Hoe deed hij dat? Wat had jij bijvoorbeeld aan?
A: Ik had 's nachts altijd een t-shirt aan, hij deed het eerst op het t-shirt. Later deed hij zijn hand onder mijn shirt en zei dat het prettiger was zonder het shirt er tussen.
A: Hoe vaak gebeurden dat soort dingen?
A: Eerst af en toe. Maar ik durfde niet meer bij hun in bed te liggen. Ik durfde de deur van de badkamer niet op slot te doen als ik aan het douchen was, het slot functioneerde namelijk niet helemaal goed. Maar mijn vader kwam dan binnen en deed het steeds vaker, aan mijn borsten zitten
V: Waar was jij dan in de badkamer?
A: Ik had dan net gedoucht en was me aan het afdrogen.
V: Kan je uitleggen wat hij dan precies deed?
A: Hij deed zijn hand naar voren als hij voor me stond en hij ging ze gewoon beetpakken. Ik weet dat ik altijd helemaal verstijfd was als hij deed. Hij keek me aan op een manier alsof hij mij gerust wilde stellen, maar ik snapte er niks van. Hij begon mij op een gegeven moment ook steeds 's morgens wakker te maken als hij naar zijn werk ging.
V: En wat gebeurde er dan?
A: Hij vroeg dan of hij mijn borsten mocht zien. Ik liet hem dan mijn borsten zien en hij zat eraan met zijn handen.
V: Hoe vaak?
A: Bijna elke dag.
V: Dat was dat ochtendverhaal?
A: Ja, totdat het voetbalseizoen is begonnen, toen werd het alleen maar erger.
V: Kun je dat uitleggen?
A: Ik speelde bij de [regio] selectie en we moesten altijd op verschillende locaties trainen van de KNVB. Na de selectiewedstrijd reden we naar huis en mijn vader stopte de auto in Joure. Hij had de auto geparkeerd en hij ging weer aan mijn borsten zitten. Toen moest ik mijn trui omhoog doen en toen ging hij met zijn mond aan mijn borsten zitten.
O: Tijdens het doorlezen van de verklaring vertelt aangeefster; hij ging aan mijn borsten sabbelen en aan mijn tepels knabbelen, hij ging met zijn hand mijn borsten masseren.
V: Waar parkeerde hij?
A: Bij de voetbalvelden van Joure, daar zit een klein parkeerterreintje.
V: Weet je nog waar die selectiewedstrijd was?
A: Het was in ieder geval niet in Joure. Het was vaak in Emmeloord. Mijn vader ging bij de rotonde Joure eraf. Hij reed sowieso vaak via B-wegen.
V: Gebeurde het vaak op die plek?
A: Vanaf dat moment stopte hij er vrijwel elke week, altijd op dezelfde, afgelegen plek.
Er staan geen huizen, alleen maar bomen.
A: Het is ongeveer een jaar zo gegaan dat hij mij 's ochtends wakker maakte en zo.
Toen ik naar de eerste klas ging van het [school] , toen was het op een gegeven moment zo dat ik mij moest gaan scheren. Ik had op een dag zelf scheermesjes gekocht en toen ik mij in de badkamer ging douchen, zag hij dat ik scheermesjes had en toen zei hij: "Zal ik je even helpen, het is wat onhandig als je het zelf doet". Ik zei dat het niet nodig was, maar hij drong erop aan dat hij mij wilde helpen. Toen moest ik op bed gaan liggen. Toen ging hij mij eerst scheren en toen hij mij geschoren had ging hij met zijn vingers naar binnen.
V: En toen?
A: Het deed pijn en hij zei dat dat maar even was.
V: Ik kan het wel voor mezelf in gaan vullen, maar wat moest er geschoren worden en waar ging hij met zijn vingers in?
A: Mijn vagina moest geschoren worden en daar ging hij met zijn vingers in.
V: Kun je uitleggen wat hij met zijn vingers deed?
A: (stil)
V: Waarom denk je dat het eerste jaar van het [school] was?
V: Er zaten toen drie meiden bij mij in de klas, die waren daarmee bezig, van die modepopjes, zij zaten niet meer bij mij in de tweede klas.
V: Hoe ging het met dat scheren, kwam er nog iets anders aan te pas dan de scheermesjes?
A: Hij had scheerschuim.
V: Op welk bed gebeurde het?
A: Het bed van mijn ouders.
V: Deze keer is anders dan dat hij aan jouw borsten zit. Is het vanaf dat moment veranderd?
A: Hij bleef ook aan mijn borsten zitten. Vanaf dat moment gaat hij ook met zijn vingers bij mijn vagina.
V: Wat doet hij daar met zijn vingers?
A: Hij zei: "weet je wat ook lekker voelt?" En toen ging hij met zijn vingers over de clitoris.
V: Hoe ging het toen verder?
A: Ik voelde mij heel verschrikkelijk, ik dacht "wat gebeurt mij?", maar mijn lichaam reageerde wel.
V: Kun je uitleggen wat je daarmee bedoelt dat je lichaam reageert?
A: Ik werd vochtig en hij ging met zijn vingers in mijn vagina en hij zat met zijn mond aan mijn borsten. Ik wachtte gewoon totdat hij klaar was met wat hij deed. Hij zei dat het een geheimpje was tussen hem en mij. Hij had mij nooit eerder gewaarschuwd dat het een geheim was.
V: Hoe vaak is dat gebeurd, dat hij met zijn vingers aan jou voelde?
A: Een paar keer per week, maar hij kon altijd veel makkelijker bij mijn borsten komen.
V: Dat hij met zijn vingers aan jouw vagina zat, gebeurde dat ook in de auto?
A: Ja, op een gegeven moment wel ja. Het eerste seizoen alleen aan mijn borsten, maar
later kwam het andere er ook bij.
V: Als je een totaal aantal keren zou moeten benoemen, hoe vaak zat hij met zijn vingers aan jouw vagina?
A: Sowieso 3 keer in de week, vanaf mijn twaalfde tot mijn zeventiende. In de zomervakantie als we op vakantie waren, gebeurde het niet, dan sliep ik met mijn broers in een tent.
V: We hebben het er over gehad dat hij met zijn handen en mond aan jouw borsten zat, dat hij met zijn vingers aan jouw vagina zat, zijn er nog andere dingen gebeurd?
A: Als hij naast mij lag, drukte hij zijn stijve tegen mij.
V: Verder nog dingen?
A: Dat het gewoon het hele jaar zo door ging. Hij zei op een gegeven moment ook wel dat het niet klopte. Hij werkte op de boekbinderij. Hij had op een avond hulp nodig en ben ik met hem meegegaan. Mijn broer mocht daar wel eens op de heftruck rijden. Ik wilde dat ook wel en vroeg het aan mijn vader. Hij zei dat het mocht als hij aan mijn borsten mocht zitten. Ik zei "nee" en toen zei hij dat het niet mocht, en toen zijn we naar huis gegaan.
V: Toen je langskwam en vertelde aangifte te willen doen gaf je me ook een brief met als kop: "hoe het voelde en voelt om mij te zijn". Wat is dat voor een brief?
A: Dat is een brief waarin ik een minimaal verslag heb geschreven, maar wat iedere dag in mijn hoofd afspeelt; hoe ik het heb ervaren, wat ik eigenlijk als kind had gewild.
V: Waarom heb je die brief geschreven?
A: Ik had met [naam] (opmerking; van bureau Slachtofferhulp) gesproken en we hadden
het over het schadefonds geweldsmisdrijven en zij zei dat ik mijn eigen verhaal ook op moest schrijven, toen heb ik dat gedaan.
O: Deze brief zal als bijlage I worden bijgevoegd.
O: Naar aanleiding van je brief zal ik wat vragen stellen over onderwerpen die nog niet benoemd zijn.
V: Je vertelde dat er dingen in het bed van jouw ouders gebeurde, waar was je moeder dan?
A: Zij lag ook in bed. Ik weet niet of ze het gemerkt heeft of dat zij zich er voor afgesloten heeft. Ik droomde heel veel en sliep altijd heel onrustig, altijd als ik dat had, ging ik tussen hun inliggen.
V: Wie lag waar in bed?
A: Toen het misbruik begon lag ik naast mijn vader.
V: Want hoe kwam het dan dat je naast je vader ging liggen?
A: Omdat hij tegen mij zei dat ik aan de rechterkant moest liggen. Hij ging dan tegen mij aanliggen.
V: Je vertelde dat jouw vader in bed tegen je aan kwam liggen met zijn stijve, wat bedoel je daarmee?
A: Ik kan dat echt niet zeggen.
V: Het scheerverhaal, in jouw brief zeg je "hoe hij haal je het in je hoofd om me nog meer pijn te doen." Hoe doet hij je nog meer pijn?
A: Gewoon het feit dat hij alleen aan zichzelf dacht en niet aan mij.
V: Ook zeg je in de brief: Hij kwam 's avonds bij je in je slaapkamer, wat gebeurde daar allemaal?
A: Hij kwam onder het mom van "welterusten zeggen". Ik had een hoogslaper en ik moest
aan de rand van het bed komen liggen, hij stond daar dan gewoon en ging aan mijn borsten zitten, met zijn handen en mijn mond. Later ook aan mijn vagina.
V: Hoe zat hij aan jouw vagina?
A: Met zijn vingers gewoon, strelen en dan ging hij naar binnen.
V: Alles wat je vertelt wat je vader gedaan heeft zijn handelingen bij jou, heb jij ooit handelingen bij hem verricht?
A: Hij heeft alleen handelingen bij mij gedaan en bij zichzelf.
V: Wat deed hij bij zichzelf?
A: (stil) Ik voel me echt niet lekker. Misschien kan ik het straks wel benoemen.
V: Wat vond je het meest vervelende wat hij deed?
A: Ik vond alles vervelend, ik vond het verschrikkelijk dat hij mij überhaupt aanraakte.
V: Kan je ook herinneren wat hij je vertelde of zei als hij die handelingen met je deed?
A: Hij vertelde dat hij wel wist wat vrouwen lekker vonden. Ik kon dan later ook aan mijn vriend vertellen wat lekker zou zijn. Hij zei vaak "ontspan maar gewoon, dan voelt het nog fijner", maar ik vond het helemaal niet fijn.
V: Andere dingen die hij vertelde?
A: Dat ik mijn mond er over moest houden. Als ik het wel zou vertellen dan was het niet best. Hij zei het op een hele nare toon.
V: Wat zei hij als je het zou vertellen aan anderen?
A: Hij benoemde geen gevolgen, maar hij keek mij met een blik aan dat ik dacht dat ik geen leven meer zou hebben als ik het vertelde.
V: Hoe is het gestopt?
A: Vanaf het ene op het andere moment is het gestopt. Ik kwam bij het distributiecentrum [bedrijf] te werken en leerde daar een jongen kennen, ik kreeg die zomer wat met hem. Ik heb dat thuis ook laten weten. Vanaf dat moment heeft mijn vader nooit meer iets gedaan.
O: Tijdens het doorlezen van haar verklaring wordt aan aangeefster gevraagd wanneer
dat was, zij antwoordt daar op: Ik weet dat ik 17 jaar was. Terugrekenend is het zomer 2006 geweest dat het stopte.
V: Zonet vertelde je dat je het moeilijk vond om de details te benoemen, maar dat je het op een later moment misschien wel zou kunnen, lukt dat nu?
A: Dat mijn vader zichzelf aan het aftrekken was waar ik bij was.
V: Dat was op het moment dat hij handelingen bij jou verrichte, dan deed hij dat bij zichzelf?
A: Ja.
V: Tot hoever ging dat aftrekken?
A: Niet heel ver, hij kwam niet klaar zeg maar.
V: Ik heb ook nog ergens gelezen dat hij met zijn hoofd onder de dekens ging?
A: Ja, dat klopt. Hij ging in plaats van met zijn vingers ook wel met zijn mond naar mijn vagina.
V: Jij wilde nog wat aanvullen?
A: Op de vraag wat hij met zijn vingers bij mijn vagina doet, kan ik nu wel antwoord geven. Hij ging heen en weer met zijn vingers in mijn vagina. Eerst langzaam en steeds sneller.
V: Jij zegt vingers, hoeveel vingers?
A: Eerst één, daarna twee.
V: Verder nog aanvullingen?
A: Dat hij met zijn hoofd onder de dekens ging, dan ging hij met zijn mond naar mijn vagina en dan ging hij met zijn tong naar binnen.
V: Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Ook regelmatig als hij de gelegenheid had om bij mijn vagina te komen, dan deed hij dat ook.
V: En als je een aantal keren zou moeten noemen?
A: Over die vijf jaar gerekend heeft hij dat ook wekelijks gedaan.
V: En waar waren jullie als hij dat deed?
A: Als hij bij mij naar bed kwam en in de auto.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van aangeefster:
V: In de aangifte heb je de plaatsen benoemd waar je vader aan je gezeten zou hebben, je noemde het ouderlijk bed, de douche, jouw slaapkamer en de auto.
A: Op zolder.
V: Wat was daar?
A: Onze computer stond op zolder.
V: Kan je kort vertellen wat er daar dan gebeurde?
A: Als hij achter de computer zat, vroeg hij mij te komen. Ik moest dan bij hem op schoot zitten. Hij deed dan mijn shirt omhoog en ging aan mijn borsten zitten.
V: Je hebt ons verteld dat het scheren met een scheermesje ging; is het ook nog op andere manieren gebeurd?
A: Ja. Hij had zo'n soort scheerapparaat.
V: Wat deed hij daarmee?
A: In eerste instantie gewoon scheren. (stil) Ik vind het echt te smerig om te zeggen.
V: Zou je het kunnen proberen?
A: Omdat het scheerapparaat trilde, wilde hij mij laten weten dat het een lekker gevoel was.
V: Hoe wist jij dat hij dat wilde?
A: Omdat hij dat tegen mij zei. Hij zei: "Als het scheerapparaat tegen je trilt, dan is dat een lekker gevoel".
V: Weet je nog hoe dat verder ging, of hoe dat gestopt is?
A: (stil)
V: Even een vraag er tussen in: Waar raakte hij jou aan met dat scheerapparaat?
A: Ik schaam me zo. Hij raakte mijn vagina aan en iets daarboven.
V: Wat deed hij daar met dat scheerapparaat?
A: Hij hield het er tegenaan, dat trilde, zodat ik dat moest voelen. Toen het vochtig werd, ging hij met zijn vingers naar binnen.
V: Hoe vaak is dat op die wijze met het scheerapparaat gebeurd?
A: Meerdere malen.
V: Het scheren op zich, als hij jou schoor, hoe deed hij dat? Was het kaal, in een vorm, kan je daar nog iets van zeggen?
A: Hij schoor wat hij mooi vond. Hij vertelde wat hij mooi vond en wat hij graag zou willen zien bij een vrouw.
V: Wat vond hij mooi?
A: Figuurtjes of een streep.
V: Wat voor figuurtjes bedoelde hij dan?
A: Een hartje.
V: Nog andere figuurtjes?
A: Nee, een streep of een hartje.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 oktober 2016, opgenomen op pagina 191 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: We zitten hier omdat [slachtoffer] aangifte heeft gedaan. Op een gegeven moment vertelt [slachtoffer] tegen iemand dat er tussen jou en haar dingen gebeurd zijn die eigenlijk niet hadden moeten gebeuren? Hoe is dat gegaan?
A: [slachtoffer] kwam wel eens bij ons in bed liggen, tussen ons in. Ik ben zo dom geweest om mijn hand om haar heen te slaan en de hand op haar borsten, eerst aan de buitenkant.
V: Is dat bloot of over de kleding?
A: Eerst is het de hand eromheen, daarna ook onder haar shirt of top en ben ik zo stom geweest om haar borst aan te raken. Dan komt ze vaker in bed en heb ik dat ook vaker gedaan.
V: Hoe vaak was dat?
A: Ze kwam regelmatig uit haar bed bij ons in bed liggen. Op een gegeven moment stond ik te douchen en kwam zij bij mij binnen. Of andersom. Zij ging dan ook douchen.
V: Wat vond er in de douche plaats?
A: Het draait alleen maar om die borsten. Dat douche-verhaal.
V: Je zegt in de douche en in bed.
A: Ook boven, zat ik achter de computer en kwam ze welterusten zeggen. Dan stond ze
naast mij. Soms ging ze ook op mijn schoot zitten zodat ik bij haar borsten kon.
V: Je zegt dat je fout bent geweest
A: Het aan haar borsten zitten, ik heb er ook wel eens een kus op gegeven en aan gesabbeld. Ik heb aan die borsten gezeten. Het begon met een aai, ook gekneed.
V: Welke locaties is dat gebeurd? Je noemt de douche en het bed van jullie.
V: Waar was dat onderweg van de KNVB-wedstrijd?
A: Onderweg van de KNVB in de auto. We waren in Joure naar de Mac Donalds geweest. Het was onderweg tussen Joure en Sneek, waar we gestopt waren en ik aan haar borsten heb gezeten.
In de douche heb ik ook wel een stijve gehad.
V: Welke lichaamsdelen van [slachtoffer] heb jij aangeraakt?
A: Onder de douche de borsten en in bed ook.
A: Op een gegeven moment had ze het over haar haargroei. Ze had het met scheren over een vormpje of zo.
V: Wat is er dan precies gebeurd?
A: Het is scheren geweest, een keer helemaal, een keer een hartje, misschien een keer
bijgewerkt.
V: Heb je haar toen ook betast?
A: Ik ben wel bij haar schaambeen geweest.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 oktober 2016, opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Gisteren heb jij verklaard dat jij het schaamhaar van [slachtoffer] meerdere malen hebt geschoren, dan wel bijgewerkt. Klopt dat zo?
A: Dat heb ik inderdaad ook nog een keer bijgewerkt.
V: Hoe vaak heb jij met [slachtoffer] in bed gelegen, waarbij je haar hebt aangeraakt bij haar borsten?
A: De eerste jaren enkele keren per week. Soms een keer per week, maar ook zeker weten, dat het vaker per week was. Niet dagelijks. Je moet echt denken aan de periode van de brugklas [school] ongeveer.
V: Hoe vaak heb jij met haar onder de douche gestaan, waarbij je [slachtoffer] hebt aangeraakt bij haar borsten?
A: Dat moet in diezelfde periode zijn. Ik denk in die twee tot drie jaar ongeveer twee of drie keer per week. Het kan soms vier keer per week zijn, maar soms ook een week niet.
V: Wat raakt zij bij jou aan onder de douche?
A: Zij heeft ook wel haar armen om mij heen geslagen en stonden we tegen elkaar.
V: En jouw geslachtsdeel aangeraakt?
A: Als je zo tegen elkaar aan staat raak je elkaar aan. Ze heeft ook wel met haar rug tegen mij aangestaan en dan raakte ik van achter haar borsten aan met mijn handen.
V: Waar kwam jouw geslachtsdeel dan tegen aan?
A: Tegen haar rug of tegen haar buik. Ik was natuurlijk groter als zij.
V: Hebben we het dan over het stijve geslachtsdeel?
A: Dat zal vast gebeurd zijn.
V: [slachtoffer] praat tegen ons nog over een incident rondom de heftruck op het werk, kun jij daar eens over uitleggen hoe dat is gegaan?
A: Ik werkte bij [bedrijf] . Er stonden dingen in de loods in Joure. We moesten wat ophalen voor het werk. We zijn naar binnen gegaan.
V: Wie was daar?
A: [slachtoffer] en ik. Ze zei: " Pappa mag ik op de heftruck rijden" . Ik zei: " Ja, is goed, mag ik dan aan jouw borstjes zitten?". [slachtoffer] zei toen dat het niet kon, dat ik haar pappa ben. V: Terug naar de scheerincidenten, waar jij het schaamhaar van [slachtoffer] hebt geschoren. Wie nam het initiatief?
A: Het was een samenloop. Zij had het over het douchen op school, meiden die kaal waren geschoren . Ik heb toen iets gezegd van : "Wil jij dat ook?". Ik heb dat in die geest gebracht. V: In welke klas zat ze toen?
A: In de [school] jaren.
V: Hoe heb jij dat gedaan?
A: Met een scheerapparaat met een tondeuse erop .
V: En dat ze helemaal kaal was?
A: Ook zo, ik heb niks anders op de slaapkamer liggen .
V: Hoe gaat het dan bij het scheren met het aanraken van haar vagina?
A: Ze lag op haar rug op bed, met haar benen uit elkaar, gespreide benen. Ik heb daar voorzichtig het haar bij haar vagina weg gehaald, van boven naar beneden, van links naar rechts. Ik zal dan best haar schaamlippen, waar het haar op groeit naar de zijkant geduwd. Uiteraard moet ik dat waarschijnlijk strak getrokken hebben om het glad te krijgen. Dat is zeker weten gebeurd. Ik zal naar links geduwd en naar rechts geduwd hebben om met het scheerapparaat er goed bij te kunnen.
V: Daar heb jij dus haar schaamlippen bij aan geraakt?
A: Die heb ik aan de kant geduwd.
V: [slachtoffer] zegt dat er meer is dan alleen scheren. Ik bedoel geen geslachtsgemeenschap.
A: Misschien heb ik wel iets aangeraakt met die tondeuse.
V: En met je vingers iets aangeraakt?
A: Ik heb geschoren, ik heb haar schaamlippen aan de kant gelegd. Ik heb de vagina wel getoucheerd. Die haren zitten ook aan de binnenkant. Er zal heus contact geweest zijn, maar dat was niet strelen van en opwinden van of er opgewonden van willen raken.
V: Wat bedoel je met toucheren?
A : De clitoris, die ligt er bovenop, voor het grijpen zeg maar, maar daar ben ik vast langs geweest, maar wilde haar niet gevoelens opwekken. Ik heb daar niet zitten friemelen. Als zij zegt dat ik het wel zo is, wil ik het wel geloven, maar dat staat me niet bij.
V: Vertel eens wat over dat kopen van een bh met [slachtoffer] ?
A: [slachtoffer] was toe aan bh's en ben ik met haar de stad in gegaan en mocht ze uitzoeken wat ze wilde. Volgens mij bij de Livera aan de Oosterdijk in Sneek.
V: [slachtoffer] zegt in haar aangifte het volgende:
( "V: Hoe zat hij aan jouw borsten?
A: Ik vind het heel beschamend dat ik dit moet zeggen. Hij stond voor mij en deed zijn hand aan de zijkant van mijn borsten.
V: Had je de BH toen om?
A: Ja, ik had toen de BH al om. Toen moest ik nog een andere passen . Op het moment
dat ik die tweede nog niet om had, zat hij ook aan mijn borsten.
V: Hoe zat hij aan jouw borsten?
A: Hij deed zijn hand om mijn borst ." )
A: Ik kan dat laatste niet bevestigen. Volgens mij alleen bij het passen.
V: Waarom zegt zij dat?
A: Ik kan het niet bevestigen, maar wil het ook niet ontkennen. Het kan zo zijn, maar ik weet dit absoluut niet meer.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 oktober 2016, opgenomen op pagina 223 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
A: Wat ik me wel bedacht heb, ik heb haar in haar broekje gevoeld en het is zo dat ik geloof ik dat ik haar ook gevingerd heb.
V: Jij zegt dat je met jouw hand in haar onderbroek zat en haar hebt gevingerd; wat bedoel jij met vingeren?
A: Ik ben naast haar gaan liggen en heb een hand om haar heengeslagen. Ik ben toen met mijn hand naar beneden gegaan, met mijn hand in haar broek gegaan, ik heb eerst fysiek met mijn hand over haar huid gegaan en ben toen met één vinger in haar vagina gegaan. Ik zal daarbij heus wel met mijn vinger heen en weer gegaan zijn.
V: Wat voor bewegingen heb je gemaakt met je vinger?
A: Mij staat bij dat ik met mijn vinger links-rechts gegaan ben. Ik denk niet erin-eruit.
V: Het zal mij even ontgaan zijn, maar dat vingeren, waar is dat gebeurd?
A: Op het bed van [slachtoffer] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 juli 2001 tot en met 3 oktober 2006 te [pleegplaats] en/of te Sneek en/of te Joure en/of elders in Nederland, meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige dochter, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1988, bestaande die ontucht hierin dat verdachte in voornoemde periode,
- de borsten van die [slachtoffer] met verdachtes handen heeft gemasseerd en aangeraakt en/of
- de borsten van die [slachtoffer] met verdachtes mond heeft aangeraakt en/ aan die borsten heeft gesabbeld en/of
- de vagina van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of gestreeld en/of
- met verdachtes stijve penis tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft aangelegen en/aangestaan en/of
- zijn, verdachtes, penis zogenoemd heeft afgetrokken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/ gedurende bovengenoemde seksuele handelingen met die [slachtoffer] ;
2.
hij in de periode van 1 juli 2001 tot en met 3 oktober 2004 te [pleegplaats] en/of te Sneek en/of te Joure en/of elders in Nederland, meermalen met [slachtoffer] , te weten zijn, verdachtes, dochter, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte in voornoemde periode,
- een of meerdere van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en daarbij die [slachtoffer] zogenoemd gevingerd en/of
- verdachtes tong in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en daarbij die vagina van die [slachtoffer] zogenoemd gebeft.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
2. Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1. en 2. ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandelverplichting.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij oplegging van een gevangenisstraf zoals door de officier van justitie gevorderd, verdachte zijn vrouw, baan en huis kwijt zal raken. Verdachte is sinds mei 2017 onder behandeling en vanaf oktober 2017 vinden er groepssessies plaats. Zowel het gezin als de familie zijn totaal ontwricht. Verdachtes baan houdt hem en zijn vrouw op de been en verschaft hun een inkomen. Gelet op het tijdsverloop, de beperktere duur dan tenlastegelegd, alsmede de aard en de omvang van de strafbare feiten, pleit de raadsman voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, een taakstraf van 240 uren, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden van reclasseringscontact en een ambulante behandelverplichting.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte reclasseringsrapportage, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer vijf jaren ontuchtige handelingen gepleegd met zijn minderjarige dochter. Aanvankelijk bestonden de ontuchtige handelingen eruit dat verdachte aangeefster over de borsten streelde. Aangeefster was toen 12 jaar oud. Later bestonden de ontuchtige handelingen mede uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster, omdat verdachte zijn vinger(s) en tong in haar vagina bracht.
Door zo te handelen heeft verdachte niet alleen het gevoel van veiligheid en het vertrouwen van aangeefster, dat zij als zijn dochter in verdachte mocht stellen, beschaamd, maar heeft verdachte eveneens een zeer grove inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit.. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksueel misbruik daar vaak nog gedurende lange tijd (zo niet de rest van hun leven) grote gevolgen van ondervinden in hun dagelijks functioneren, onder meer op het gebied van (het aangaan en onderhouden van) (seksuele) relaties, scholing en (het vinden van) werk en op het gebied van gezagsverhoudingen. Hun vertrouwen in anderen is vaak ernstig aangetast. Dat hiervan ook daadwerkelijk sprake is blijkt uit de door aangeefster ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de reclassering signaleert dat het verdachte ontbreekt aan inzicht in zijn delictmotieven en de gevolgen van zijn handelen voor zijn dochter. Ook geeft de reclassering aan dat verdachte ontkent dat hij onderliggende seksuele motieven heeft gehad maar tegelijkertijd wel zegt dat hij seksueel geprikkeld was. De reclassering acht het noodzakelijk dat verdachte zijn gestarte behandeling voor zedendelinquenten bij de Forensische Polikliniek GGZ afrondt. Tot slot adviseert de reclassering aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandelverplichting.
Voor ernstige zedendelicten als deze wordt in de regel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele jaren opgelegd en de rechtbank zijn geen omstandigheden gebleken die aanleiding geven om daar in dit geval van af te wijken. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf grote gevolgen zal hebben voor verdachte, maar is van oordeel dat daarin, gelet op de ernst van het feit, geen aanleiding kan worden gevonden te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest zoals de raadsman heeft betoogd. Het feit dat verdachte geen strafblad heeft, doet daar niet aan af.
Verdachte heeft er ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde geen blijk van gegeven dat hij inzicht had in het verwerpelijke van zijn handelen. Hoewel verdachte het verwerpelijke van zijn handelen tijdens de verhoren van de politie en ter terechtzitting wel verklaart in te zien, is de rechtbank daarvan niet overtuigd geraakt. Onder meer nu verdachte pas in mei 2017 is gestart met het ondergaan van een behandeling.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren passend en geboden. Voor een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering is geadviseerd, ziet de rechtbank geen aanleiding.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 3.011,65 ter vergoeding van materiële schade en € 20.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen nu deze vordering goed is onderbouwd. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de hoogte van de vordering bestreden, zowel ten aanzien van het materiële deel als ten aanzien van het immateriële deel. Met betrekking tot het materiële deel heeft de raadsman aangevoerd dat niet vaststaat dat alle therapiekosten door het strafbare feit zijn ontstaan, nu ook de rol die de benadeelde partij binnen het gezin kreeg toegeschoven en haar verbroken relatie deel uitmaken van haar problematiek. Met betrekking tot de immateriële schadevergoeding heeft de raadsman aangevoerd dat de uitspraak welke bij de vordering is gevoegd, betrekking heeft op bijna dagelijks misbruik gedurende een langere tijd en een jonger slachtoffer en dat daardoor de vergelijking met de onderhavige zaak niet op gaat.
De raadsman acht toewijzing van een bedrag van € 3.500,00 aan immateriële schade toewijsbaar. Het overige deel van de vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, aldus de raadsman nu dit een onevenredige belasting voor het strafproces veroorzaakt.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat het slachtoffer door het misdrijf geestelijk letsel heeft ondervonden en dat zij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank ziet voldoende grond om deze schade op een bedrag van in ieder geval € 10.000,00 te stellen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Nu vaststaat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De benadeelde zal ten aanzien van het meer gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de meer gevorderde schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom voor dit deel niet ontvankelijk verklaren. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de materiële schade
Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 1. en 2. bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] ten aanzien van de immateriële schade toe tot na te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2006.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige in haar vordering ten aanzien van zowel de materiële schade als de immateriële schade niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 85 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr C. Krijger, rechters, bijgestaan door D. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 december 2017.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.