Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij in of omstreeks de periode van 15 november 2016 tot en met 16 november
2016, te Haren Gn, althans gemeente Haren, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening vanaf een parkeerplaats nabij het Stationsplein heeft weggenomen
een auto (merk Peugeot, type 207), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg
te nemen auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in of omstreeks de periode van 15 november
2016 tot en met 16 november 2016, te Haren Gn, althans gemeente Haren, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening vanaf een parkeerplaats nabij het Stationsplein
heeft weggenomen een auto (merk Peugeot, type 207), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s), waarbij die [medeverdachte 1]
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of
valse sleutel,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 15 november 2016 tot en met 16 november 2016, te Haren Gn, althans
gemeente Haren, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in een door hem, verdachte, bestuurde
auto naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren, en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk
te (gaan) staan teneinde in geval van ontdekking op heterdaad die [medeverdachte 1]
en/of zijn mededader(s) te kunnen waarschuwen;
2.
primair
hij in of omstreeks de periode 15 november 2016 tot en met 16 november 2016 te
[pleegplaats] , in de gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [straatnaam] heeft weggenomen
(onder meer) horloges, etenswaar, kleding (onder meer politiekleding),
sleutels, een beamer en/of tassen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat
weg te nemen bovengenoemd(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in of omstreeks de periode van 15 november
2016 tot en met 16 november 2016, te [pleegplaats] , althans in de gemeente
Slochteren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan de [straatnaam] heeft weggenomen (onder meer) horloges, etenswaar,
kleding (onder meer politiekleding), sleutels, een beamer en/of tassen, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s),
waarbij die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen bovengenoemd(e)
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 15 november 2016 tot en met 16 november 2016, te [pleegplaats] ,
althans gemeente Slochteren, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
- die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) in een door hem, verdachte, bestuurde
auto naar en/of van de plaats van het misdrijf te vervoeren, en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk
te gaan staan teneinde in geval van ontdekking op heterdaad die [medeverdachte 1] en/of
zijn mededader(s) te kunnen waarschuwen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 24 november 2016 tot en met 25 november
2016, in de gemeente Leek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
muntautomaat van een wasstraat gevestigd aan het Industriepark ([plaats]
) heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte
en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben
verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking;
4.
primair
hij op of omstreeks 9 augustus 2016, in de gemeente Winsum, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kantine/schuur gelegen aan de
[straatnaam] heeft weggenomen (onder meer) een bosmaaier en/of een compressor
en/of kratten bier, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
bovengenoemd(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel;
subsidiair
hij op of omstreeks 9 augustus 2016, in de gemeente Winsum, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een kantine/schuur gelegen aan de [straatnaam] weg te nemen
(onder meer) een bosmaaier en/of een compressor en/of kratten bier, althans
goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen bovenmgenoemd(e) goed(eren) onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met zijn mededader, een slot van genoemde kantine/schuur heeft/hebben
geforceerd en/of (vervolgens) een of meer bovengenoemde goederen in en/of in
de nabijheid van zijn/hun auto heeft/hebben gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 20 november 2016, in de gemeente Groningen, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een oliebollenkraam welke zich bevond op of aan de
[straatnaam] , weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
met zijn mededader, althans alleen, een deur van genoemde oliebollenkraam
heeft/hebben geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair en 5 ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ten aanzien van feit 1 kan verdachte niet worden aangemerkt als medepleger, omdat hij niet heeft gedeeld in de opbrengst van de diefstal, terwijl daar ook geen afspraken over zijn gemaakt. Verdachte wist wel dat medeverdachte [medeverdachte 1] van plan was om de auto te stelen en heeft geholpen bij het uitvoeren van dit plan door [medeverdachte 1] naar de auto toe te brengen. Daarmee kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest, zoals subsidiair is ten laste gelegd. Ten aanzien van feit 4 kan slechts een poging worden bewezen, omdat verdachten zijn overlopen en daardoor niet als heer en meester over de goederen hebben kunnen beschikken. Verdachte heeft geholpen bij de poging tot inbraak in de oliebollenkraam (feit 5) door de medeverdachte er naar toe te brengen en door rond te kijken. Daarmee is verdachte aan te merken als medeplichtige. Omdat deze variant niet is ten laste gelegd, dient vrijspraak te volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 3 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
1. De door verdachte op de terechtzitting van 8 december 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik ben in mijn auto, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar Haren gereden. Bij het station heeft [medeverdachte 1] een auto opengebroken door een zijruit te vernielen. Ik zat op dat moment in de auto te wachten. [medeverdachte 1] heeft uit die auto een huissleutel en kentekenpapieren weggenomen. [medeverdachte 2] zei dat wij het huis van de eigenares van de auto moesten leeghalen. Nadat ik het adres, [straatnaam] , in de navigatie had ingevoerd, ben ik met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar [pleegplaats] gereden. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn de woning ingegaan en kwamen na een half uur naar buiten met tassen waarin politiepakken zaten. Ik ben daarna terug gereden naar Haren en heb [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] afgezet bij het station. Ik heb gezien dat zij de auto die eerder was opengebroken wegnamen. [medeverdachte 2] zou de politiepakken verkopen en ik zou een deel van de opbrengst krijgen. Ik had een T-shirt in mijn bezit, dat van de diefstal afkomstig was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 16 november 2016, opgenomen op pagina 76 e.v. van het dossier d.d. 28 februari 2017 (onderzoek " [medeverdachte 1] "), inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 15 november 2016 heb ik mijn voertuig, een Peugeot 207, geparkeerd op de parkeer-plaats gelegen aan het Stationsplein te Haren. Op 16 november 2016 zag ik dat mijn voertuig niet meer in het parkeervak stond waar ik hem had geparkeerd. Er lagen glasscherven op de grond ter hoogte van waar mijn voertuig stond geparkeerd. Mijn kentekenbewijs lag in het dashboardkastje. Mijn sleutelbos lag in het voertuig, met al mijn huissleutels.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 29 november 2016, opgenomen op pagina 90 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning. Men is mijn woning aan de [straatnaam] te [pleegplaats] vermoedelijk binnengekomen door gebruik te maken van mijn huissleutels die in de auto lagen. Op 16 november 2016 bleek mijn auto gestolen te zijn.
De volgende goederen zijn weggenomen: sporttas, fluit aan koord, etenswaren, vilten tas, reservesleutel auto, sportbril, hardloophorloge 910 XT met oplader, grijs colori horloge, flesje parfum, hardloophorloge 205 met oplader, 9 medailles aan lint, zwart colori horloge, laptop met muis, doosje met toebehoren van de garmin 910 XT en politiekleding met klapkrat.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 januari 2017, opgenomen op pagina 317 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
[medeverdachte 1] had ook de reservesleutel van de auto waar hij eerder op het Stationsplein te Haren had ingebroken, in de keukenla van die woning gevonden. Wij zijn toen weer terug naar Haren gereden om die Peugeot te stelen. Bij het station te Haren heeft [medeverdachte 1] vervolgens met de reservesleutel die Peugeot gestolen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 18 januari 2017, opgenomen op pagina 263 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Vraag: Tussen 15 november 2016 en 16 november 2016 werd er een personenauto merk Peugeot, type 207, kleur zwart en voorzien van het kenteken [nummer] vanaf het Stationsplein te Haren weggenomen. Hoe is dit gegaan?
Antwoord: Die auto heb ik gestolen en dat bleek een auto van een politieagent te zijn. We zijn daar bij die woning geweest en hebben daar ingebroken. Wij waren daar met meerdere personen. We zijn daar met de huissleutel naar binnen gegaan. Die huissleutel lag in de auto waar is ingebroken. Wij zijn toen terug gereden naar Haren om ook die auto te stelen.
De opgave ten aanzien van feit 3 luidt als volgt:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 december 2017.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 25 november 2016, opgenomen op pagina 154 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1] .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 18 januari 2017, opgenomen op pagina 263 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] .
1. De door verdachte op de terechtzitting van 8 december 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Op 9 augustus 2016 reden [medeverdachte 1] en ik in mijn auto in Winsum langs een sportcentrum. [medeverdachte 1] zei dat de deur van een schuurtje open stond. Wij zijn uitgestapt en hebben lege kratten bier, een bosmaaier en een compressor in mijn auto geladen. Toen kwam die man die riep dat wij de spullen moesten terugzetten eraan. Ik was bang om de politie op mijn dak te krijgen. Toen hebben we de spullen terug gelegd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 17 augustus 2016, opgenomen op pagina 180 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik doe namens [slachtoffer 3] te Winsum aangifte van poging tot diefstal uit een schuur van de vereniging. Op 9 augustus 2016 was ik werkzaam bij [slachtoffer 3] aan de [straatnaam] te Winsum. Ik zag dat er een auto bij de schuur stond. Ik zag twee personen spullen uit de schuur halen en in hun voertuig plaatsen. Ik eiste dat ze de spullen terug gingen zetten in de schuur. Na enige tijd gingen ze dit doen.
Ze hadden het volgende in de auto geladen: 1 bosmaaier, 1 compressor, ± 10 kratten bier met lege flessen, 1 paar knielappen die bij de bosmaaier horen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van Politie Noord-Nederland d.d. 18 januari 2017, opgenomen op pagina 263 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Ik ben met [verdachte] nog in Winsum geweest. Wij hadden spullen uit een berging gehaald en toen werden wij overlopen door iemand van [slachtoffer 3] . De spullen hebben wij toen weer terug gezet.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 8 december 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
[medeverdachte 1] en ik zijn op 20 november 2016 bij de oliebollenkraam aan de [straatnaam] in Groningen geweest. [medeverdachte 1] zei dat er meestal wel € 50,00 aan kleingeld in zat. [medeverdachte 1] had een koevoet. Ik hielp een beetje mee. Wij zijn samen van de kraam weggelopen. [medeverdachte 1] heeft de koevoet in de bosjes gegooid. Ik heb de auto opgehaald, die verderop bij een flat stond geparkeerd, en heb [medeverdachte 1] opgepikt. [medeverdachte 1] heeft de koevoet weer in de auto gelegd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 15 januari 2017, opgenomen op pagina 220 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik ben eigenaar van een drietal oliebollenkramen in Groningen. De kraam in [wijk] staat bij het winkelcentrum, zijde [straatnaam] . Op 20 november 2016, tussen 23:00 uur en 23:45 uur, heeft men gepoogd in te breken in de oliebollenkraam in [wijk] . Ik zag enorm veel schade aan de kraam. Men had geprobeerd de deur te forceren. De deur was afgesloten middels nachtslot. Men heeft de deur niet kunnen openen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 9 januari 2017, opgenomen op pagina 225 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3] :
Ik ben woonachtig aan de [straatnaam] te Groningen. Aan de overkant van de straat is het winkelcentrum [wijk] gevestigd. Enige weken geleden, ergens in november, omstreeks 23.30 uur, bevond ik mij op mijn balkon aan de voorzijde van de woning. Ik hoorde een vreemd geluid, namelijk het intrappen van een deur. Dit kwam van de overkant vandaan, aan de rechterkant van het winkelcentrum. Ik zag een tweetal personen lopen. Zij kwamen vanuit de richting van het winkelcentrum. Een van de personen gooide iets in de bosjes. Dit betrof een langwerpig voorwerp. De andere persoon liep verder richting de apotheek. De persoon die het voorwerp weggooide, bleef staan. Hierop kwam er een auto aanrijden vanuit de
richting van de apotheek. De auto stopte bij de persoon. De persoon haalde het langwerpige voorwerp weer uit de bosjes en legde dit in de auto. Hierna stapte hij zelf ook in.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte ten aanzien van feit 1 niet kan worden aangemerkt als medepleger.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezen verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij feit 1 het volgende af.
Verdachte is met de twee medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in zijn auto naar Haren gereden, waar medeverdachte [medeverdachte 1] de auto van aangeefster [slachtoffer 1] heeft opengebroken. Uit de auto heeft [medeverdachte 1] onder andere een kentekenbewijs en een huissleutel weggenomen. Verdachte heeft vervolgens het adres van aangeefster, dat op het kentekenbewijs stond, in zijn navigatiesysteem gezet, nadat door medeverdachte [medeverdachte 2] was voorgesteld om het huis van degene die op het kentekenbewijs stond vermeld en van wie waarschijnlijk de huissleutel was leeg te halen. Hierop is verdachte naar het adres van aangeefster gereden, waar zijn beide medeverdachten met de huissleutel van aangeefster de woning zijn binnengegaan en onder andere een reservesleutel van de auto van aangeefster hebben weggenomen. Met deze sleutel zijn de drie verdachten, wederom in de auto van verdachte, teruggereden naar de plek waar de opengebroken auto van aangeefster stond. Hier heeft verdachte de twee medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] afgezet en hebben beide medeverdachten vervolgens de auto van aangeefster meegenomen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering voor zover het betreft de wegnemingshandeling, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde in de aanloop ernaartoe naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Daarmee acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen bewezen.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van feit 4 sprake is van een voltooide diefstal, zoals primair is ten laste gelegd. De Hoge Raad heeft overwogen dat voor veroordeling voor diefstal is vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbenden heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden.Verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] hebben goederen weggenomen uit een schuur en deze goederen vervolgens in een verderop geparkeerde auto geladen. Op deze wijze hebben zij de goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbenden onttrokken en daarover als heer en meester beschikt. Naar het oordeel van de rechtbank levert dit een voltooide diefstal op. Van een vrijwillige terugtred kan dan geen sprake meer zijn. De rechtbank acht niet bewezen dat sprake is van braak, zoals aangever in zijn verklaring heeft gesteld. Verdachte heeft dit deel van de tenlastelegging ontkend en de verklaring van aangever wordt op dit punt niet ondersteund door enig ander bewijs. Verdachte zal daarom van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman gesteld dat verdachte niet als medepleger van de poging tot inbraak kan worden aangemerkt. De rechtbank is echter van oordeel dat er ook ten aanzien van dit feit sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Dat verdachte alleen maar zou hebben geholpen door [medeverdachte 1] er naar toe te brengen en door rond te kijken, wordt weerlegd door de opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte.