ECLI:NL:RBNNE:2017:497

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
16 februari 2017
Zaaknummer
17/080168-02
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting van de verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling

Op 15 februari 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde die ter beschikking was gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De officier van justitie had op 17 januari 2017 schriftelijk gevorderd om de hervatting van de verpleging van overheidswege te bevelen, na een melding van de reclassering dat de veroordeelde in verzekering was gesteld wegens een verdenking van mishandeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 1 februari 2017, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en een reclasseringsmedewerker aanwezig waren.

De rechtbank heeft het advies van de Reclassering Nederland van 24 januari 2017 in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de veroordeelde meerdere voorwaarden had overtreden en dat zijn psychische toestand verslechterd was. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde onvoldoende had meegewerkt aan de voorwaarden van de terbeschikkingstelling en dat er een verhoogd recidiverisico bestond door zijn middelengebruik en antisociale gedragingen. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen een hervatting van de verpleging van overheidswege eiste, aangezien de voorwaarden niet meer konden worden nageleefd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht besloten om de hervatting van de verpleging van overheidswege te bevelen. Deze beslissing werd genomen na zorgvuldige afweging van de feiten, het advies van de reclassering en de verklaringen van de betrokken partijen. De rechtbank heeft de beslissing uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/080168-02
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 15 februari 2017 op een vordering van de officier van justitie tot hervatting van de verpleging van overheidswege
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] ,
thans verblijvende HvB [instelling] , [verblijfsplaats] , [straatnaam] ,
hierna te noemen veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 17 januari 2017 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de hervatting van de verpleging van overheidswege zal bevelen. Op 19 januari 2017 heeft de officier van justitie de voorlopige hervatting van de verpleging van overheidswege gevorderd. De rechter-commissaris heeft op 19 januari 2017 de voorlopige hervatting van de verpleging van overheidswege van veroordeelde bevolen. De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 februari 2017, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. E. van der Meer, de officier van justitie en R.L.M. Groenendaal, reclasseringsmedewerker, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op het advies hervatting dwangverpleging van de Reclassering Nederland van 24 januari 2017.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 3 juli 2003 heeft de rechtbank te Leeuwarden veroordeelde wegens - onder
meer - een poging tot verkrachting ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 9 augustus 2003. Bij beslissing van 12 oktober 2016 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar verlengd en is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd onder het stellen van een aantal voorwaarden.
Het advies van Reclassering Nederland van 24 januari 2017
In dit advies is - zakelijk weergegeven - onder meer het volgende aangegeven:
Op vrijdag 23 december 2016 heeft Reclassering Nederland een melding gekregen dat veroordeelde in verzekering was gesteld naar aanleiding van een verdenking van mishandeling. Dit voorval leek, mede gezien andere bekende problemen en incidenten in de periode daarvoor, samen te hangen met een verslechterd psychisch toestandsbeeld van veroordeelde. Hierop is hij op 23 december 2016 in het kader van een time-out geplaatst binnen de FPC [instelling] . Gebleken is dat veroordeelde in de afgelopen periode meerdere voorwaarden heeft overtreden. Op 7 december 2016 en op 21 december 2016 is hij zonder afmelding niet verschenen op een afspraak. In een gesprek met de reclassering heeft veroordeelde verteld dat hij sinds juli 2016 wekelijks of vaker cocaïne, XTC, (hasj) en rum heeft gebruikt. Op 21 december 2016 is veroordeelde zonder afmelding niet verschenen op zijn werk bij [organisatie] en heeft hij daarover de reclassering niet ingelicht. Veroordeelde heeft, met de informatie van nu, veel relevante zaken verzwegen, zoals drugsgebruik en problemen rondom huisvesting. Op 21 december 2016 was betrokkene telefonisch niet bereikbaar. De toezichthouder heeft veroordeelde getracht te bellen omdat hij niet op de afspraak was verschenen. Voorts heeft veroordeelde geen melding gemaakt van meerdere huisbezoeken door de politie (in oktober en november 2016 negen keer), naar aanleiding van overlastmeldingen door diens onderbuurman. Verder is uit informatie van de [organisatie] gebleken dat veroordeelde niet meewerkt aan het aanbod van de kliniek gedurende de time-out, waaronder met name het gebruik van psychofarmaca. Hiermee heeft veroordeelde de volgende voorwaarden overtreden: meldplicht, drugs- en alcoholverbod, melding werkverzuim, constructief en open opstellen, meldt problemen die het toezicht kunnen belemmeren, telefonisch bereikbaar, meldt alle politie- en justitiecontacten en werkt mee aan time-out. De kliniek heeft bij schrijven van de heer [naam] , behandelcoördinator, op 3 januari 2017 laten weten dat indien tot hervatting van de dwangverpleging wordt besloten, een nieuwe behandelpoging in de [organisatie] bij voorbaat tot mislukken is gedoemd. Veroordeelde heeft twee keer het gehele behandel- en resocialisatietraject doorlopen en het is de kliniek niet gelukt is om het gewenste resultaat te bereiken. Veroordeelde lijdt aan een psychiatrische aandoening en het gebruik van antipsychotische medicatie is de meest geëigende behandelmethode. Veroordeelde heeft weinig probleeminzicht. Hij externaliseert en bagatelliseert de recente incidenten. Van ziektebesef of de notie, dat hij fors de voorwaarden heeft overschreden en na zo'n hernieuwde terugval in agressie gebaat kan zijn bij medicamenteuze ondersteuning, is geen sprake. Bij eventuele hervatting van de dwangverpleging adviseert de kliniek om veroordeelde te behandelen in een instelling waarmee hij geen beladen geschiedenis heeft.
De reclassering ziet geen mogelijkheden meer voor voortzetting van het toezicht in het kader van een voorwaardelijke beëindiging. Betrokkene heeft gedurende ruim een half jaar bewust - naar zijn eigen zeggen 'weloverwogen'- in totaal acht bijzondere voorwaarden overtreden. Dit heeft hij verzwegen voorde reclassering, ondanks dat de voorwaarden meermaals expliciet besproken zijn. Zeker wat middelengebruik betreft heeft hij ronduit gelogen. Ook in de rechtbank, tijdens de verlengingszitting op 12 oktober 2016, heeft hij niet de waarheid verteld over zijn middelengebruik. Dit terwijl gebleken is dat middelengebruik een luxerende werking kan hebben op zijn psychiatrische klachten en derhalve het recidiverisico sterk verhoogt. Momenteel lijkt er sprake te zijn van een (rand)psychotisch beeld bij betrokkene, naast het bestaan van antisociale gedragingen. Dit wordt herkend binnen de [organisatie] . Het delict waar betrokkene momenteel van verdacht wordt lijkt, wanneer bewezen verklaard, dit beeld sterk te bevestigen. De reclassering is van mening dat veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorwaarden en adviseert tot hervatting van de dwangverpleging.
De deskundige R.L.M. Groenendaal heeft tijdens de terechtzitting het advies bevestigd en nader toegelicht.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot hervatting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich verzet tegen een hervatting van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Veroordeelde en zijn raadsman hebben hiertoe aangevoerd dat de vordering tot hervatting met betrekking tot de verdenking van mishandeling prematuur is nu in de hoofdzaak nog geen uitspraak is gedaan. Veroordeelde heeft voorwaarden overtreden, maar het waren geen ernstige overtredingen. De weg van resocialisatie is een weg van pieken en dalen en het leerproces gaat gepaard met het maken van fouten. De terbeschikkingstelling van veroordeelde loopt reeds lange tijd. Als de vordering wordt toegewezen kan veroordeelde niet meer in de oude kliniek terecht. Hij dient dan in een nieuwe kliniek van voren af aan te beginnen. Een hervatting van de dwangverpleging zou dan ook buitenproportioneel zijn.
Het oordeel van de rechtbank
Op 12 oktober 2016 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd onder het stellen van een aantal voorwaarden. Op 23 december 2016 is veroordeelde in verzekering gesteld naar aanleiding van een verdenking van mishandeling. Uit het advies van de reclassering is gebleken dat veroordeelde al sinds juli 2016 wekelijks of vaker cocaïne, XTC, cannabis (hasj) en alcohol heeft gebruikt en dat hij ook andere voorwaarden heeft overtreden. Veroordeelde werkt niet mee met de reclassering en stelt zich niet begeleidbaar op. Hij lijdt aan een psychiatrische aandoening en uit eerder uitgebrachte rapportages is gebleken dat het gebruik van (soft) drugs en alcohol een luxerende werking kan hebben op de psychiatrische klachten van veroordeelde en dat het gebruik van middelen het recidiverisico sterk verhoogt. Momenteel lijkt er, naast het bestaan van antisociale gedragingen, sprake te zijn van een (rand)psychotisch beeld bij veroordeelde en het misdrijf waar veroordeelde momenteel van wordt verdacht lijkt, wanneer bewezen verklaard, dit beeld sterk te bevestigen. Op grond van het advies van de reclassering, waaruit blijkt dat men momenteel geen begeleidings- en behandelmogelijkheden meer ziet binnen de terbeschikkingstelling met voorwaardelijk beëindigde dwangverpleging, het langdurige en hardnekkige middelgebruik en het daarmee samenhangend hoge recidiverisico, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde de voorwaarden heeft overtreden en dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen een hervatting van de verpleging van overheidswege eist, nu het gevaar voor anderen niet met een voorwaardelijk beëindigde dwangverpleging binnen de terbeschikkingstelling kan worden afgewend. De rechtbank zal daarom bevelen dat veroordeelde wederom van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank heeft gelet op artikel 38k van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank beveelt de hervatting van de verpleging van overheidswege.
Deze beslissing is gegeven door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2017.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Inhoudsindicatie:

Terbeschikkingstelling. Hervatting van de verpleging van overheidswege.