Op 20 december 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het vellen van drie eiken. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo op 8 november 2017. Verzoekers, bewoners van de omgeving, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij van mening zijn dat de eiken belangrijke natuur- en cultuurhistorische waarden bezitten en dat er in de omgeving beschermde vogel- en vleermuissoorten voorkomen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de effecten van de vergunning op de fysieke leefomgeving. De rechter stelde vast dat de vergunninghouder geen ontheffing had aangevraagd in het kader van de Wet natuurbescherming, en dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd dat er geen van de weigeringsgronden uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APVT) van de gemeente Tynaarlo van toepassing waren. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift van verzoekers.
De voorzieningenrechter heeft verweerder opgedragen om een deskundige in te schakelen voor nader onderzoek naar de mogelijke effecten van de kap op de aanwezige flora en fauna. Tevens is bepaald dat het door verzoekers betaalde griffierecht van € 168,-- door verweerder aan hen dient te worden vergoed. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.