Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft daartoe verwezen naar de verklaringen in de beide dossiers.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde. Zij heeft met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde bepleit dat er geen sprake is van een voltooide diefstal, nu verdachte de winkel nog niet had verlaten en hij het goed in het schap had teruggelegd. Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft zij bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat het om de scooter van [slachtoffer 3] gaat. Verdachte heeft verklaard dat een kennis hem heeft gevraagd om die scooter naar Emmen te rijden, omdat die kennis zijn auto wilde verkopen en op de scooter wilde gaan rijden. De verdediging heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot het onder 1 en 4 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 5 december 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Feit 1:
Ik beken het onder 1 ten laste gelegde feit, de diefstal van het blikje Captain Morgan op 3 oktober 2017 bij de [slachtoffer 1] in Coevorden. Het blikje kwam van de [slachtoffer 1] . Ik dacht: ik loop gewoon de winkel uit met blikje en al.
Feit 2:
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit, de diefstal van cosmetica bij de [slachtoffer 2] te Emmen op 3 september 2017, kan ik zeggen dat ik in de winkel ben geweest. Ik heb de spullen in mijn binnenzak gedaan.
Feit 3:
Over het onder 3 ten laste gelegde feit, de diefstal van een scooter op 25 augustus 2017 te Klazienaveen, kan ik zeggen dat ik daar was. Ik heb op de scooter gereden. Het was niet mijn scooter. De sleutel zat er in. Het was niet een mooie sleutel. Er was wel degelijk een stukje ijzer te zien. U toont mij de foto’s op pagina 148 en pagina 149. Dat ben ik op die foto’s.
Feit 4:
Ik beken het onder 4 ten laste gelegde feit, de diefstal van een scooter op 3 september 2017 bij de ING in Emmen. Dat was ik. Ik was samen met iemand anders.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2017, opgenomen op pagina 9 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017281108 d.d. 23 oktober 2017, inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
Hij deed aangifte namens de benadeelde [slachtoffer 1] [straatnaam] , Coevorden. Vanmorgen 3 oktober 2017 kwam op een gegeven moment een manspersoon bij mij, die zei dat hij had gezien, dat er iemand iets in zijn jas had gestopt. Hij zei dat het de man met de zwarte jas was, die op dat moment achter mij stond. Hij zei dat hij van de politie was. Hij zei dat hij hem ging aanhouden. Ik zag, dat de man met de zwarte jas de winkel uitliep. Ik zag dat de man langs de kassa liep. Ik hoorde dat jouw collega zei dat hij had gezien dat hij iets in zijn zak had gestoken wat hij niet betaald had. Op dat moment was jij er ook en hebben jullie deze man aangehouden en meegenomen naar het kantoor boven de winkel. Ik zag dat hij iets in de wasmand gooide. Dit was een blikje Captain Morgan. De aangehouden man had geen toestemming om dit blikje zonder te betalen mee te nemen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2017, opgenomen op pagina 22 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017281108 d.d. 23 oktober 2017, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Ik doe aangifte namens [slachtoffer 2] , [straatnaam] , Coevorden. Op 1 oktober 2017 was ik in de [slachtoffer 2] aan de [straatnaam] te Coevorden. Ik zag een man met halflang zwart haar de winkel binnenlopen. Ik kan de man als volgt omschrijven: half lang zwart haar, snor, grijs/groene winterjas met witte bontkraag, buitenlands uiterlijk. Ik zag dat de man twee 'pellets wenkbrauw kits' van het merk Kiss in zijn jas stopte. Het betroffen twee stuks cosmetica, te weten Kiss Beautyful Brown.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2017, opgenomen op pagina 136 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017250205 d.d. 20 september 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] :
Ik doe aangifte namens [slachtoffer 3] van diefstal van een bromfiets/snorfiets, gepleegd tussen 24 augustus 2017 en 25 augustus 2017 te Klazienaveen, gemeente Emmen. Op 24 augustus 2017 rond 15.00 uur heb ik de scooter weggezet in de portiek van de drie-etagewoningen aan de [straatnaam] . Op 25 augustus 2017 rond 17.00 uur hoorde ik van [getuige 3] dat de scooter er nog stond. Omstreeks 17.40 uur zag ik dat de scooter was weggenomen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 september 2017, opgenomen op pagina 152 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017250205 d.d. 20 september 2017, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 6 september 2017 werd ik, verbalisant [verbalisant 1] , gebeld door [getuige 4] van de woningvereniging [stichting] dat men camerabeelden had van de flat aan de [straatnaam] te Klazienaveen. Daar was een scooter gestolen van een bewoner [slachtoffer 6] . [slachtoffer 6] had om camerabeelden gevraagd aan [getuige 4] , omdat zijn scooter was gestolen. [getuige 4] vertelde dat hij beelden had van een man die op 25 augustus 2017 naar de ingang van de jongerenflat toeloopt en ongeveer anderhalve minuut later wegrijdt op een rode scooter, gelijkend op de gestolen scooter van aangever [slachtoffer 6] . Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zijn op 6 september 2017, naar [getuige 4] bij [stichting] gegaan. Daar heb ik, verbalisant [verbalisant 2] , enkele foto's gemaakt van het beeldscherm waarop een man te zien was, die liep naar de ingang van de flat en even later wegrijdt op een rode scooter. [De rechtbank merkt op dat deze foto’s onder meer op pagina 148 en pagina 149 van het dossier zijn opgenomen.]
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2017, opgenomen op pagina 189 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017250205 d.d. 20 september 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik doe aangifte namens [slachtoffer 5] van diefstal bromfiets/snorfiets, gepleegd op 3 september 2017 te Emmen. De scooter is eigendom van mijn moeder de nader als benadeelde genoemde [slachtoffer 5] . De scooter wordt door ons beiden gebruikt. Gisteravond 3 september 2017 omstreeks 18.30 uur parkeerde ik mijn scooter op het Marktplein, te Emmen. De scooter was met behulp van een stuurslot afgesloten. Toen ik omstreeks 21.20 uur terugkwam bij mijn scooter bleek deze te zijn gestolen. Twee jongens die we daar troffen bleken getuige van de diefstal te zijn geweest. Zij vertelden dat twee jongens de scooter hadden meegenomen. Ze vertelden dat ze die twee jongemannen heel hard aan het stuur van mijn scooter hadden zien roppen. Vermoedelijk deden ze dat om het stuurslot te verbreken. De jongens vertelden dat het net voor onze terugkomst was gebeurd. Even later zagen we twee scooters naast elkaar rijden. Ik herkende één scooter als mijn scooter. Ik schreeuwde heel hard: “Dat is mijn scooter”. Ik zag dat de jongemannen op de scooters verschrikt in mijn richting kijken. Ze probeerden in eerste instantie weg te rijden. Ik zag dat de bestuurder van mijn scooter vervolgens stopte en van mijn scooter afsprong en deze met een gang van zich afgooide en bij de andere bestuurder achterop sprong. Vervolgens reden ze met hun beiden op één scooter weg. Ik hoorde van uw collega’s dat er meerdere plekken op het spatbord van het voorwiel en de kunststof beplating bloedsporen op mijn scooter zaten. Deze zaten er niet op toen ik mijn scooter daar achterliet op het Marktplein.
Overwegingen met betrekking tot feit 2Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat sprake is van een voltooide diefstal, nu verdachte de cosmetica gedurende enige tijd aan de heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken en daarover als heer en meester heeft beschikt door de goederen in zijn jaszak te stoppen.
Overwegingen met betrekking tot feit 3
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit komt de rechtbank tot het oordeel dat de scooter waarop verdachte is weggereden, dezelfde is als de gestolen scooter van [slachtoffer 3] , gelet op de gelijkenissen die getuige [getuige 4] ziet tussen de scooter van aangever en de scooter op de camerabeelden en gelet op de overeenkomst in tijd en plaats tussen de diefstal en de camerabeelden.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat een kennis van hem zich heeft voorgedaan als eigenaar van de scooter en hem heeft gevraagd de scooter naar Emmen te rijden onaannemelijk. De rechtbank heeft de verklaring van verdachte over de gang van zaken, die op grond van de gebezigde bewijsmiddelen niet voor de hand ligt, ook niet kunnen verifiëren, nu verdachte niet de naam van deze kennis heeft willen noemen.