Op 15 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 19 augustus 2017 in Drachten een messteek in de schouder van slachtoffer [slachtoffer 1] heeft toegebracht. De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. G.J. van Kammen, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek. Tijdens de zitting op 1 december 2017 werd de verdachte geconfronteerd met de tenlastelegging, die onder andere pogingen tot doodslag en zware mishandeling omvatte. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, omdat de steekwond van 5 centimeter niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte weliswaar met opzet handelde door het mes te gebruiken, maar dat er geen bewijs was voor voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair en subsidiair ten laste gelegde feiten, maar achtte het meer subsidiair ten laste gelegde, namelijk poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank hield rekening met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een lichte verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals ambulante dagbehandeling en verblijf in een beschermde woonomgeving. De rechtbank benadrukte het belang van begeleiding en toezicht om recidive te voorkomen, gezien het herhalingsgevaar van geweldsdelicten onder invloed van alcohol. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank en is openbaar uitgesproken op 15 december 2017.