ECLI:NL:RBNNE:2017:4843

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2017
Publicatiedatum
15 december 2017
Zaaknummer
18/830263-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld tegen taxichauffeur door meerdere personen

Op 15 december 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met geweld tegen een taxichauffeur. De feiten vonden plaats op 26 april 2017 in Groningen, waar de verdachte samen met medeverdachten de taxichauffeur heeft bedreigd en beroofd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, voorafgegaan door geweld en bedreiging, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met daaraan gekoppeld algemene en bijzondere voorwaarden. De rechtbank overwoog dat de verdachte en zijn medeverdachten de taxichauffeur in een kwetsbare positie hebben gebracht, wat niet alleen het eigendomsrecht van de taxichauffeur aantastte, maar ook zijn gevoel van veiligheid ernstig heeft geschaad. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De vordering van de benadeelde partij, de taxichauffeur, werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de schade die hij had veroorzaakt. De rechtbank legde ook een taakstraf op van 180 uren en bepaalde dat de verdachte zich moest houden aan de voorwaarden van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830263-17

vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

15 december 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in het HvB Zwolle te Zwolle, Huub van Doornestraat 15.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
19 september 2017 en 1 december 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Hartogs.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 april 2017, in de gemeente Groningen, op de Zilverlaan, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een auto (taxi) (merk Audi), een telefoon en/of een portemonnee (met inhoud onder meer een hoeveelheid geld), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gebeld om een taxi en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd om naar genoemde Zilverlaan, althans een door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) bepaalde locatie te gaan, en/of
- ( vervolgens) in de auto (taxi) van die [slachtoffer 1] is/zijn gestapt, en/of
- ( derhalve) zorgde(n) voor een getalsmatig overwicht op die [slachtoffer 1] , waardoor er voor die
[slachtoffer 1] een intimiderende en/of bedreigende situatie ontstond, en/of
- de autosleutel uit het contactslot van genoemde auto heeft/hebben gehaald, en/of
- ( vervolgens) een touw/draad/kabel om de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en/of (vervolgens) heeft/hebben aangetrokken, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht op die
[slachtoffer 1] , en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "je moet betalen anders word je afgemaakt" en/of "we weten je te vinden. Je hoeft niet naar de politie te gaan, anders schieten we je dood. Reken maar", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geduwd
en/of
hij op of omstreeks 26 april 2017, in de gemeente Groningen, op de Zilverlaan, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een auto (taxi) (merk Audi), een telefoon en/of een portemonnee (met inhoud onder meer een hoeveelheid geld), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gebeld om een taxi en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd om naar genoemde Zilverlaan, althans een door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) bepaalde locatie te gaan, en/of
- ( vervolgens) in de auto (taxi) van die [slachtoffer 1] is/zijn gestapt, en/of
- ( derhalve) zorgde(n) voor een getalsmatig overwicht op die [slachtoffer 1] , waardoor er voor die
[slachtoffer 1] een intimiderende en/of bedreigende situatie ontstond, en/of
- de autosleutel uit het contactslot van genoemde auto heeft/hebben gehaald, en/of
- ( vervolgens) een touw/draad/kabel om de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en/of (vervolgens) heeft/hebben aangetrokken, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht op die
[slachtoffer 1] , en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "je moet betalen anders word je afgemaakt" en/of "we weten je te vinden. Je hoeft niet naar de politie te gaan, anders schieten we je dood. Reken maar", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geduwd;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 26 april 2017, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, te weten het ondertekenen van een “onderpand ivm schuld”, althans een of meer geschriften, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) er uit, dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gebeld om een taxi en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd om naar genoemde Zilverlaan, althans een door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) bepaalde locatie te gaan, en/of
- ( vervolgens) in de auto (taxi) van die [slachtoffer 1] is/zijn gestapt, en/of
- ( derhalve) zorgde(n) voor een getalsmatig overwicht op die [slachtoffer 1] , waardoor er voor die
[slachtoffer 1] een intimiderende en/of bedreigende situatie ontstond, en/of
- de autosleutel uit het contactslot van genoemde auto heeft/hebben gehaald, en/of
- ( vervolgens) een touw/draad/kabel om de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en/of (vervolgens) heeft/hebben aangetrokken, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft/hebben getoond aan en/of gericht op die
[slachtoffer 1] , en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "je moet betalen anders word je afgemaakt" en/of "we weten je te vinden. Je hoeft niet naar de politie te gaan, anders schieten we je dood. Reken maar", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of geduwd.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Verdachte was in de veronderstelling dat de auto juridisch gezien van medeverdachte [medeverdachte 1] was en dat de taxi mee moest worden genomen, omdat aangever niet betaalde. Niet kan daarom worden bewezen dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had.
Het subsidiair ten laste gelegde, te weten iemand wederrechtelijk dwingen om iets te doen, kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 april 2017, opgenomen op pagina 4 e.v. van het dossier met nummer 2017106274 d.d. 16 augustus 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 26 april 2017 ben ik met geweld beroofd van mijn taxi van het merk Audi, geld en telefoon. Omstreeks 00:05 uur werd ik gebeld door een jongen voor een rit. De jongen vertelde dat hij opgepikt wilde worden bij sportcomplex Lycurgus aan de Zilverlaan in Groningen. Daar stapten twee jongens in de taxi. Ik zag dat ze handschoenen droegen. Meteen voelde ik dat er een touw of een draad over mijn hoofd werd gedaan. Mijn keel werd behoorlijk geknepen met het touw. Tevens werd meteen de autosleutel uit het contact gehaald en de telefoon werd van het dashboard gegrist. Vervolgens kwam er nog een derde persoon achterin zitten. Ik voelde dat het touw werd aangetrokken. Ik kon een beetje omkijken en zag dat de tweede persoon achterin een mes bij zich had. De jongen die het touw vasthield zei tegen mij dat er iemand was die met mij wilde praten. Vervolgens stapte [medeverdachte 1] achter in de taxi. Die zei tegen mij dat ik moest betalen, anders zou ik af worden gemaakt. Ik moest uitstappen en buiten werd ik geduwd en geslagen op het lichaam door de persoon met het touw. Ze reden met zijn vieren weg in mijn taxi.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van Politie Noord-Nederland d.d. 1 mei 2017, opgenomen op pagina 16 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op het moment van de overval hoorde ik de persoon met het touw zeggen: "We weten je te vinden. Je hoeft niet naar de politie te gaan, anders schieten we je dood." [medeverdachte 1] zei daarop : "Reken maar."
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek van Politie Noord-Nederland d.d. 9 mei 2017 met bijbehorende foto's, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Op 26 april 2017 onderzocht ik in het kader van het forensisch onderzoek het slachtoffer
[slachtoffer 1] . Ik zag aan de linkerzijde van de hals van het slachtoffer een rode striem.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 12 juli 2017, opgenomen op pagina 32 e.v. van de map BOB van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
Het was mijn idee om de taxichauffeur met een telefoontje naar de Zilverlaan te lokken. Ik heb gezegd dat we iemand zouden gaan bellen en dat we in zouden stappen. Een week eerder is het plan ontstaan om de taxichauffeur zijn taxi af te nemen. Ik heb de garagebox in bruikleen gehad van [verdachte] voor het stallen van de Audi. Ik heb € 320,- uit de portemonnee van aangever gehaald.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 20 juni 2017, opgenomen op pagina 76 e.v. van de map BOB van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Ik werd opgehaald. Ik wist dat mijn zwager met de aangever had afgesproken. [medeverdachte 1] schoof naast mij de auto in. Hij was kwaad en riep "waar is het geld nou"? Iedere keer als de taxichauffeur een beweging maakte dan hield de jongen achter hem de taxichauffeur beet. Ik heb de man ook bij zijn schouder beetgepakt. Ik denk dat ik hem een of twee keer naar beneden heb geduwd. De buitenlandse jongen duwde de taxichauffeur. Hij kreeg ook een duw in de richting van [medeverdachte 1] . Daarna heeft [medeverdachte 1] in de Audi gereden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 juli 2017, opgenomen op pagina 88 e.v. van de map BOB van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
Wij zouden meegaan om te laten zien dat het serieus was en dat die man zag dat hij geld moest betalen, nu er een paar jongens bij waren. Ik had een soort zakmesje in mijn rechterhand, het mes was opengeklapt en ik hield het mes voor mij in mijn hand. Het idee was dat we hem een beetje bang moesten maken. Dit was het idee van mijn zwager. Hij heeft mij eerder die dag gezegd dat ik iets mee moest nemen zodat die taxichauffeur bang zou worden. Ik zei toen tegen [medeverdachte 1] dat ik dit mesje wel mee zou nemen en ik liet het aan hem zien. Toen mijn zwager dit vooraf met mij besprak zei hij dat hij de auto dan mee zou nemen. Wij hebben met zijn vieren de auto in de garagebox gezet.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 juli 2017, opgenomen op pagina 115 e.v. van de map BOB van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
[medeverdachte 1] heeft het er met mij over gehad om die taxi terug te krijgen. Mijn garagebox heb ik uitgeleend aan [medeverdachte 1] . Wij hebben de taxi meegenomen en die taxi is in mijn garagebox gezet. We hadden afgesproken dat ik de box ter beschikking zou stellen.
We hebben op de dag zelf afgesproken om dit te gaan doen. Ik zat achter de taxichauffeur. Ik heb hem uit de auto gepakt door hem bij de kleding vast te pakken en uit de taxi te trekken. Toen heb ik hem weggeduwd. Wij hebben de taxi gestolen van de taxichauffeur. Het was intimiderend: we waren met meerdere mensen. Ik had een kabel meegenomen. Ik wilde de man zonder de kabel wurgen, maar ik dacht: ik maak het mezelf makkelijker. Ik heb de kabel om zijn nek gedaan en toen een beetje aangetrokken.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 juli 2017, opgenomen op pagina 129 e.v. van de map BOB van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
[medeverdachte 1] kwam ons ophalen. Toen heb ik de taxi gebeld. Toen [medeverdachte 1] ons op kwam halen werd er besproken wie wat ging doen. De rollen werden verdeeld. Ik moest instappen naast de taxichauffeur. Ik moest de auto in de P-stand zetten en de sleutel uit het contact halen. Ik moest zijn telefoon uitzetten. Vervolgens moest ik papieren aan [medeverdachte 1] geven.
Er werd geschreeuwd tegen de taxichauffeur. We zijn met zijn vieren weggereden met de taxi.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juli 2017, opgenomen op pagina 141 e.v. van de map BOB van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 3] :
Iedereen wist dat [medeverdachte 2] een mes bij zich had, dat had hij verteld. Ik had tie rips bij mij. Ik wist dat [verdachte] een kabel bij zich had. De telefoon van de taxichauffeur moest worden uitgezet, zodat niet achterhaald kon worden waar de auto heen ging.
U houdt mij een Whatsappbericht voor dat ik had met [verdachte] waarin ik mijn hulp aanbied. We hadden dit twee weken van tevoren al besproken. Ik zou me nu schuldig voelen wanneer ik niet was meegegaan.
10. Een schriftelijk bescheid, te weten een screenshot van een telefoon, voor zover inhoudende:
[medeverdachte 3] .
- Ik ga taxi kapen zo
- Geen hulp nodig?
- Meer hulp beter
- Hoe laat?
- Maar zwz gaat vandaag gebeuren
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat bij verdachte het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft ontbroken. De rechtbank verwerpt dat verweer. Het was verdachte in ieder geval duidelijk dat de taxi op 26 april 2017 in het bezit was van aangever [slachtoffer 1] . Voorts is uit het verhandelde ter terechtzitting gebleken dat verdachte geen enkel onderzoek heeft gedaan naar de vraag wie op dat moment de rechtmatige eigenaar van de taxi was, maar dat hij voetstoots is afgegaan op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Nu uit niets is gebleken dat iemand anders dan aangever als rechtmatige eigenaar van de taxi kon worden aangemerkt op 26 april 2017, heeft verdachte zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan het met geweld wegnemen van de taxi van aangever.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 26 april 2017, in de gemeente Groningen, op de Zilverlaan, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (taxi) (merk Audi), een telefoon en een portemonnee met een hoeveelheid geld),
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders:
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gebeld om een taxi en vervolgens die [slachtoffer 1] heeft/hebben gevraagd om naar genoemde Zilverlaan te gaan, en
- vervolgens in de auto (taxi) van die [slachtoffer 1] is/zijn gestapt, en
- derhalve zorgde(n) voor een getalsmatig overwicht op die [slachtoffer 1] , waardoor er voor die [slachtoffer 1] een intimiderende en/of bedreigende situatie ontstond, en
- de autosleutel uit het contactslot van genoemde auto heeft/hebben gehaald, en
- vervolgens een kabel om de nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gelegd en vervolgens heeft/hebben aangetrokken, en
- een mes heeft/hebben getoond aan [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "je moet betalen anders word je afgemaakt" en "we weten je te vinden. Je hoeft niet naar de politie te gaan, anders schieten we je dood. Reken maar", en
- vervolgens die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf moeten de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod.
Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie onder andere rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen die het feit voor het slachtoffer heeft gehad en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis. Daarnaast kan een voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Wanneer de rechtbank dit geen passende straf vindt, kan daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf aan verdachte worden opgelegd.
De raadsman heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een vriendin en een kind. Hij kan na zijn detentie waarschijnlijk weer terug naar zijn werkgever.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van een taxi, een portemonnee met inhoud en een telefoon. Verdachte en zijn medeverdachten hebben daartoe aangever, die taxichauffeur is, rond middernacht naar een afgelegen plek in Groningen gelokt. Ze hebben aangever gebeld, terwijl één van hen zich als klant voordeed. Op de afgesproken plek stapten verdachte en twee van de medeverdachten in de taxi. Een van de medeverdachten heeft de sleutel uit het contact gehaald en de auto in de parkeerstand gezet, waardoor aangever niet weg kon komen. Vervolgens heeft verdachte een kabel om de hals van aangever gedaan en deze flink aangetrokken. Op de achterbank zat een andere medeverdachte met een mes in zijn hand. Vervolgens is een derde medeverdachte in de auto gestapt. Er werd hard tegen aangever geschreeuwd, waardoor er sprake was van een zeer bedreigende situatie voor aangever. Nadat aangever uit zijn taxi was gezet, is hij buiten nog geduwd door verdachte. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er uiteindelijk vandoor gegaan met de taxi, een telefoon en een portemonnee met geld.
Met hun handelen hebben verdachte en zijn medeverdachten niet alleen het eigendomsrecht van aangever aangetast, maar hem ook alles ontnomen wat hij voor zijn werk nodig had. Ook hebben zij het gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens ernstig aangetast.
Als dienstverleners die met name ook in de nachtelijke uren werkzaam zijn, vormen taxichauffeurs een kwetsbare groep.
Juist zij moeten kunnen vertrouwen op de goede bedoelingen van degenen die zich bij hen als klant aanmelden. De ervaring leert dat een slachtoffer van dit soort berovingen meestal nog lange tijd gevoelens van angst houdt en daarvan veel hinder ondervindt in het dagelijks leven, vooral tijdens het werk.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben voor dit alles geen oog gehad. Het ging hen slechts om het financiële belang van één van hen.
Bij de bepaling van de zwaarte van de straf neemt de rechtbank tot uitgangspunt de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, neergelegd in de door de Landelijke Commissie voor Straftoemeting opgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten), die bij feiten als onderhavige uitgaan van een gevangenisstraf voor de duur van twee tot drie jaren.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van omstandigheden die tot strafvermindering of strafverzwaring ten opzichte van deze uitgangspunten aanleiding geven overweegt de rechtbank het volgende.
Als strafverzwarend neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte degene is geweest die tijdens het gebeuren fysiek geweld op aangever heeft uitgeoefend. Hij heeft een kabel om de nek van aangever gelegd en heeft deze vervolgens strak aangetrokken, waardoor aangever letsel heeft opgelopen. Buiten de taxi is hij degene die aangever heeft geduwd.
Daarnaast is verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie eerder onherroepelijk veroordeeld voor strafbare feiten.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank tevens rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van na te noemen duur. Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte opleggen. Enerzijds doet de rechtbank dit om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Anderzijds kunnen aan dit voorwaardelijke strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden, met uitzondering van het contactverbod. Om de ernst van het feit en de ernst van de rol van verdachte uit te drukken zal de rechtbank daarnaast aan verdachte een taakstraf van na te noemen duur opleggen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 11.000,- ter zake van materiële schade en € 10.000,- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [bedrijf] (vertegenwoordiger: [slachtoffer 2] ) tot een bedrag van € 9.935,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de post 'portemonnee met inhoud' kan worden toegewezen. Voorts heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om de geleden immateriële schade in redelijkheid en billijkheid vast te stellen op een bedrag van € 6.000,-.
De vordering kan daarom worden toegewezen tot een bedrag van € 6.600,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van hoofdelijkheid.
In het overige deel van de vordering moet de benadeelde partij niet ontvankelijk worden verklaard.
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf] moet niet ontvankelijk worden verklaard, omdat er onvoldoende informatie is om de hoogte van de schade vast te kunnen stellen.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de raadsman aangevoerd dat de inhoud van de portemonnee is veiliggesteld door een medeverdachte. Nu het geld aan de benadeelde partij kan worden teruggegeven, moet de vordering op dit punt worden afgewezen. Het overige deel van de gevorderde materiële schade moet niet ontvankelijk worden verklaard, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Het alsnog onderzoek (laten) doen naar de hoogte van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman de rechtbank primair verzocht om de vordering op dit punt niet ontvankelijk te verklaren, gelet op een gebrek aan onderbouwing van die schade. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om het gevorderde bedrag aanzienlijk te matigen.
De vordering van de benadeelde partij [bedrijf] moet niet ontvankelijk worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] de gestelde materiële schade met betrekking tot de post 'diefstal portemonnee met inhoud' tot een bedrag van € 320,- en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde.
Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde immateriële schade ten minste tot een bedrag van € 4.000,- heeft geleden en dat ook deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde.
De vordering, zal daarom tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 26 april 2017.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door één of meer medeverdachten is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vaststaat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank beschikt over onvoldoende informatie om de overige door de benadeelde partij opgevoerde materiële en immateriële schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om hier nader onderzoek naar te (laten) doen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal dat deel van de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. Dat deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Benadeelde partij [bedrijf]
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] niet ontvankelijk moet worden verklaard.
De rechtbank beschikt over onvoldoende informatie om te kunnen vaststellen of de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde, en de rechtbank beschikt evenmin over voldoende informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij (de hoogte van) de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 120 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaar, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich na zijn detentie meldt bij de reclassering en dat hij zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde deelneemt aan een gedragsinterventie gericht op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke gedragsinterventie dit wordt. Veroordeelde moet zich houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. dat de veroordeelde geen alcohol gebruikt en meewerkt aan controle op dit alcoholverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn bloedonderzoek, urineonderzoek en ademonderzoek.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 4.320,- (zegge: vierduizend driehonderd twintig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 april 2017, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 4.320,- (zegge: vierduizend driehonderd twintig euro) bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 53 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 320,- aan materiële schade en
€ 4.000,- aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Benadeelde partij [bedrijf]
Bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. de Jong, voorzitter, mrs. L.W. Janssen en E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. K.E. van Rhijn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2017.
Mr. Van Sloten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.