ECLI:NL:RBNNE:2017:482

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2017
Publicatiedatum
16 februari 2017
Zaaknummer
17/080208-97
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging na moeizame samenwerking en behandelmoeheid

Op 15 februari 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld met dwangverpleging. De rechtbank behandelde een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar. De veroordeelde, geboren in 1976, verblijft momenteel in een instelling voor behandeling en heeft een geschiedenis van ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en moord. De rechtbank heeft de zaak op 1 februari 2017 behandeld, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. E. van der Meer, de officier van justitie en een deskundige aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet heeft meegewerkt aan de adviezen van de instelling en dat zijn behandeling moeizaam verloopt. De deskundigen hebben aangegeven dat er geen wezenlijke verandering meer te verwachten is in de kernpathologie van de veroordeelde, die lijdt aan een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis, evenals psychopathie en verslavingsproblemen. Ondanks de moeizame samenwerking en behandelmoeheid, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, met inachtneming van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank benadrukt dat een geleidelijke resocialisatie via transmuraal verlof en proefverlof de aangewezen weg is voor de veroordeelde, die zich in een bepalende fase van zijn resocialisatietraject bevindt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor het laten opmaken van een contra-expertise, zoals verzocht door de raadsman, en achtte zich voldoende voorgelicht op basis van de beschikbare adviezen en de toelichting van de deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/080208-97
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 15 februari 2017 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
thans verblijvende in de [instelling] te [verblijfsplaats] ,
hierna te noemen veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 1 februari 2017, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. E. van der Meer, de officier van justitie en M.M.M Pepels, behandelcoördinator, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 22 december 2016 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft geconstateerd dat veroordeelde niet heeft meegewerkt aan de adviezen als bedoeld in artikel 509o, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 1 september 1998 heeft het gerechtshof te Leeuwarden veroordeelde wegens onder meer poging tot doodslag en poging tot moord ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 26 april 2000 en laatstelijk op 11 maart 2016 met één jaar verlengd, welke beslissing op 1 december 2016 is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is gediagnosticeerd met een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis en psychopathie. Tevens is er sprake van verslavingsproblemen (softdrugs). Veroordeelde verblijft vanaf mei 2014 op de interne resocialisatieafdeling van de [instelling] . In de periode van september 2014 tot en met mei 2015 is sprake geweest van een moeizame samenwerking en een opeenstapeling van stroef verlopende contacten en incidenten waardoor het resocialisatietraject vast dreigde te lopen en het verlof werd opgeschort. Ook in het afgelopen jaar is er sprake geweest van een zich herhalend patroon, waarbij de trots van veroordeelde en zijn grote autonomiebehoefte de voortgang van zijn resocialisatietraject belemmeren op momenten dat het hem niet lukt om te zoeken naar compromissen of het zich houden aan regels en afspraken. De samenwerking komt dan onder druk te staan en hij laat zich dan moeilijk begeleiden. Om een impasse te voorkomen en het patroon te doorbreken is transmuraal verlof voor zelfstandig wonen aangevraagd en op 7 september 2016 verkregen. Als tussenstap is veroordeelde voor een periode van minimaal 6 maanden op de [instelling] geplaatst. Door veroordeelde middels deze tussenstap naar zelfstandig wonen te leiden, neemt de afstand tot de kliniek geleidelijk toe, alsmede zijn zelfstandigheid, vrijheden en verantwoordelijkheden. De instelling verwacht geen wezenlijke verandering meer in de kernpathologie, maar acht van belang toch een poging tot resocialisatie vorm te geven. De reclassering heeft in de afgelopen periode in opdracht van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden opnieuw onderzocht of zij de begeleiding zou kunnen overnemen in het kader van een voorwaardelijke beëindiging, maar ziet hiertoe geen mogelijkheden. De reclassering heeft meer tijd nodig om een vertrouwensrelatie met betrokkene op te bouwen en een geleidelijke overgang naar de samenleving (via proefverlof naar voorwaardelijke beëindiging) is meer geïndiceerd. De instelling kan zich hierin vinden en wil de komende periode gebruiken om samen met veroordeelde en de reclassering te kijken naar de mogelijkheden van proefverlof. Er wordt rekening mee gehouden dat de stappen die gezet moeten worden spanning en onzekerheid bij betrokkene oproepen, waardoor hij de voortgang bewust of onbewust kan traineren door de samenwerking te weigeren, op te zeggen of een niet toegestane hoeveelheid alcohol of softdrugs te gebruiken. De instelling schat het recidiverisico bij een beëindiging van de dwangmaatregel op lange termijn in als hoog. Risico's zijn gelegen in maatschappelijk afglijden, wegzakken in somberheid en perspectiefloosheid en aansluiting vinden in het criminele milieu. Betrokkene kan in een dergelijke situatie na krenking en op zoek naar financiële middelen tot gewelddadig gedrag komen, al dan niet geluxeerd door middelengebruik. De instelling acht derhalve een langdurige (ambulante) begeleiding noodzakelijk.
De deskundige M.M.M. Pepels heeft tijdens de terechtzitting van 1 februari 2017 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
Veroordeelde wil niet meer naar de [instelling] en is terug op de resocialisatieafdeling, hoewel hij vorige week weer even op de [instelling] heeft gekeken. Als veroordeelde mee wil werken en transparanter is, dan kan hij ook vanuit de resocialisatieafdeling onder verlofvoorwaarden naar zelfstandig wonen toewerken. Zolang dat niet het geval is proberen wij zijn resocialisatie via transmuraal verlof en proefverlof gestalte te geven.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met één jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Primair heeft de raadsman verzocht een contra-expertise te laten verrichten door een deskundige met dezelfde sociaal-culturele achtergrond als veroordeelde. Subsidiair hebben veroordeelde en zijn raadsman zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende arrest vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het laten opmaken van een contra-expertise, zoals verzocht door de raadsman. Veroordeelde heeft de kans gekregen om zijn situatie en de stand van de behandeling te bespreken met twee externe deskundigen. Dat heeft hij geweigerd. De rechtbank acht zich op grond van de inhoud van het advies van de instelling, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, voldoende voorgelicht. De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
Uit het advies van de kliniek blijkt dat de behandeling van veroordeelde moeizaam verloopt. De deskundigen verwachten geen wezenlijke verandering meer in de kernpathologie van veroordeelde. Er is sprake van een moeizame samenwerking. Veroordeelde is behandelmoe, en om een impasse te voorkomen is er voor gekozen om veroordeelde middels transmuraal verlof alsnog de kans te geven om te resocialiseren. Veroordeelde bevindt zich thans in een bepalende fase van zijn resocialisatietraject en de rechtbank wijst erop dat in het algemeen bij veroordeelden die reeds lange tijd terbeschikking zijn gesteld, zoals veroordeelde, een geleidelijk resocialisatietraject wordt gevolgd om te voorkomen dat er een terugval in het traject plaatsvindt en een succesvolle terugkeer in de maatschappij mislukt. De rechtbank is - met de deskundige - van oordeel dat een geleidelijke en stapsgewijze resocialisatie middels transmuraal verlof en proefverlof de aangewezen weg is. De rechtbank zal dan ook de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met één jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 februari 2017.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Inhoudsindicatie:

Terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar