ECLI:NL:RBNNE:2017:4729

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 november 2017
Publicatiedatum
12 december 2017
Zaaknummer
C/19/120359 / JE RK 17-397
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van kinderen A en B na wrakingsverzoeken

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 9 november 2017 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de kinderen A en B. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk opgelegd bij beschikking van 11 november 2016 en zou op 11 november 2017 aflopen. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar. Door een serie wrakingsverzoeken van de gemachtigde van de moeder, H. Zijlstra, was het echter niet mogelijk om het verzoek tijdig ter zitting te behandelen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van A en B met zes weken te verlengen, tot 23 december 2017, om zo tijd te geven voor een inhoudelijke behandeling van het verzoek.

De zaak kende meerdere wrakingsverzoeken gericht tegen de rechters die de zaak behandelden, waaronder mr. T.M.L. Veen en mr. W.P. Claus. De wrakingskamer heeft deze verzoeken niet-ontvankelijk verklaard en geoordeeld dat de heer Zijlstra misbruik maakte van het wrakingsinstrument. De kinderrechter heeft de beslissing op het verzoek van de GI voor het overige aangehouden, wat betekent dat de zaak op een later moment opnieuw zal worden behandeld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de verlenging van de ondertoezichtstelling direct van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaakgegevens : C/19/120359 / JE RK 17-397
datum uitspraak: 9 november 2017

beschikking verlenging ondertoezichtstelling met zes weken

en aanhouding voor het overige

in de zaak van

Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,hierna te noemen de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Groningen,
betreffende

A, geboren op …2008 te …., hierna te noemen A,

B,, geboren op ….2010 te ….., hierna te noemen B.
De kinderrechter merkt voorts als belanghebbenden aan:

M, hierna te noemen de moeder,

wonende te …,
gemachtigde H. Zijlstra,

V, hierna te noemen de vader,

wonende te ….
gemachtigde mr. G.J. Zwolle.

Het procesverloop

Het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 12 september 2017 is ingekomen bij de griffie op 15 september 2017.
Bij brief van 16 oktober 2017 zijn door mr. Zwolle stukken overgelegd.
Op 24 oktober heeft de GI het verzoekschrift met bijlagen nogmaals per fax toegezonden, dit keer voorzien van genummerde tabbladen.
De belanghebbenden zijn bij brief van 21 september 2017 opgeroepen voor de behandeling ter zitting op 17 oktober 2017. Die brief meldt dat de zaak - uitzonderingen voorbehouden - zal worden behandeld door mr. T.M.L. Veen.
Op 3 oktober 2017 is door de gemachtigde van moeder een wrakingsverzoek ingediend gericht op mr. T.M.L. Veen. De gemachtigde van moeder had in eerste instantie van een griffiemedewerker vernomen dat hij het dossier niet mocht inzien omdat hij geen advocaat is. Bij beschikking van 13 oktober 2017 is dit wrakingsverzoek van moeder door de wrakingskamer niet-ontvankelijk verklaard.
Op 16 oktober 2017 is door de heer Zijlstra opnieuw een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. T.M.L. Veen. Ditmaal omdat een verzoek de zitting van 17 oktober 2017 aan te houden omdat hij de stukken op 18 oktober wilde komen inzien is afgewezen. Bij brief van 17 oktober 2017 is medegedeeld dat de wrakingskamer dit verzoek zal behandelen op 24 oktober 2017.
Bij brief van 17 oktober 2017 zijn de belanghebbenden opgeroepen voor een behandeling ter zitting van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling op 30 oktober 2017. Daarbij is tevens medegedeeld dat de zaak - uitzonderingen voorbehouden - behandeld zal worden door mr. W.P. Claus.
Bij brieven van 20 oktober 2017 heeft de heer Zijlstra twee afzonderlijke wrakingsverzoeken ingediend. Die verzoeken zijn blijkens de faxregel beiden om 17.01 uur verzonden.
In het eerste verzoek wordt mr. W.P. Claus gewraakt met name omdat de zaak opnieuw op een zitting was gepland terwijl in de optiek van de heer Zijlstra de stukken niet volledig zijn en omdat de zaak opnieuw was gepland bij een andere rechter terwijl het tweede wrakingsverzoek tegen mr. T.M.L. Veen nog niet was behandeld door de wrakingskamer.
In het tweede wrakingsverzoek van die datum wordt de wrakingskamer die zich op 24 oktober 2017 over het wrakingsverzoek gericht op mr. Veen zou buigen gewraakt. Ook hier wordt aangevoerd dat sprake is van partijdigheid omdat de behandeling van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling opnieuw was gepland met een andere behandelende rechter.
Aan alle belanghebbenden is op 27 oktober 2017 telefonisch medegedeeld dat de behandeling ter zitting op 30 oktober 2017 in verband met het tegen mr. W.P. Claus gerichte wrakingsverzoek geen doorgang zou vinden.
Bij beschikking van 8 november 2017 heeft de wrakingskamer uitspraak gedaan op het tegen de - anders samengestelde - wrakingskamer. De wrakingskamer heeft de heer Zijlstra niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van de wrakingskamer. Daarnaast is de wrakingskamer van oordeel dat de heer Zijlstra misbruikt maakt van het wrakingsinstrument als bedoeld in art. 10.1 van het Wrakingsprotocol van de Rechtbank Noord-Nederland teneinde te voortgang van de bodemzaak te belemmeren. De wrakingskamer heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de heer Zijlstra in deze procedure met nummer 19/120359 JE RK 17/397 alsmede in de procedures met nummers 19/120083/JE RK 17/355 en 19/120107/JE RK 17/360 niet meer in behandeling zal worden genomen.
De wrakingsverzoeken gericht op mrs. Veen en Claus moeten nog verder worden behandeld.

De feiten

Het ouderlijk gezag over A en B wordt uitgeoefend door de ouders.
A en B wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 11 november 2016 zijn A en B onder toezicht gesteld tot 11 november 2017.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van A en B voor de duur van één jaar.

De beoordeling

De GI heeft tijdig de verlenging verzocht van de thans lopende ondertoezichtstelling. Om redenen zoals onder het procesverloop is vermeld, is het niet mogelijk het verzoek ter zitting te behandelen voordat deze ondertoezichtstelling op zaterdag 11 november 2017 afloopt.
Dit maakt dat de kinderrechter aanleiding ziet om, ter overbrugging tot het moment waarop een inhoudelijke behandeling ter zitting plaats kan vinden, de ondertoezichtstelling van beide kinderen met zes weken te verlengen.
De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van A en B verlengen voor de duur van zes weken.
De beslissing op het verzoek van de GI zal voor het overige worden aangehouden en alle belanghebbenden zullen worden opgeroepen voor een nader te bepalen zitting.

De beslissing

De kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van A en B tot 23 december 2017;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
houdt het verzoek voor het overige aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.R. Boonstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
de griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2017.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden