ECLI:NL:RBNNE:2017:4709

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
18/830347-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met ernstige psychische problematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 juli 2017 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling (TBS) van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1982, verblijft momenteel in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die om een verlenging van 2 jaren vroeg, behandeld op zittingen op 7 juni en 19 juli 2017. Tijdens deze zittingen zijn de raadsman, mr. M.J. Jansma, en deskundige mevrouw C.M. Karr, GZ-psycholoog, gehoord. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder een rapport van het behandelteam, in overweging genomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde lijdt aan een ernstig psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie, wat leidt tot verregaande wanen en hallucinaties. Ondanks verschillende behandelinterventies, waaronder medicatie en therapieën, blijft de toestand van de veroordeelde instabiel en is het risico op agressie hoog. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de termijn van verpleging van overheidswege wordt verlengd.

De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met 2 jaren verlengd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het advies van de deskundige. De beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. R.B.M. Keurentjes als voorzitter fungeerde, bijgestaan door mr. G. Eelsing en mr. A.F. Gerding. De griffier, mr. E.A.B. de Jong, was ook aanwezig, maar mr. Eelsing en mr. Gerding waren buiten staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830347-13
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 19 juli 2017 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
thans verblijvende te FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met 2 jaren.
De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden op 7 juni en 19 juli 2017. De raadsman, mr. M.J. Jansma, advocaat te Kampen, en de deskundige mevrouw C.M. Karr, GZ-psycholoog, zijn ter zitting gehoord. Veroordeelde is op 18 juli 2017 rogatoir gehoord in de FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het (plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies
d.d. 29 maart 2017 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 10 juli 2014 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden veroordeelde wegens poging tot doodslag ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 2 juni 2015.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met 2 jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Er is bij veroordeelde sprake van een zeer ernstig psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie, het paranoïde type. Veroordeelde heeft voortdurend last van psychotische belevingen, waaronder verregaande wanen en (imperatieve) hallucinaties. Hij leeft als het ware in zijn eigen realiteit en heeft slechts zeer gering contact met de werkelijkheid zoals wij die ervaren. Zijn psychotische belevingen zijn beangstigend en veroordeelde voelt zich
machteloos om hier iets aan te doen. Daarnaast voelt hij zich niet geholpen door de
hulpverlening, hier raakt hij gefrustreerd van.
Vanuit zijn psychotische belevingen, boosheid en onmacht reageert veroordeelde met agressie gericht op zichzelf en zijn omgeving. Dientengevolge hebben veelvuldig fors agressieve incidenten plaatsgevonden, zowel in eerdere instellingen als in de huidige kliniek. Er is sprake van een grote lijdensdruk bij veroordeelde ten gevolge van zijn ernstige, therapieresistente psychose. Op medicamenteus gebied is de gehele richtlijn doorlopen en eveneens is de afgelopen jaren Electroconvulsive therapy (ECT) ingezet. Veroordeelde krijgt antipsychotische medicatie in de vorm van een dwangtraject. Daarnaast wordt hem zeer intensieve sociotherapeutische ondersteuning geboden en is een EMDR-behandeling opgestart, gericht op de traumatische ervaringen van veroordeelde. Hoewel deze behandelinterventies in combinatie met de plaatsing in afzondering op de ZISZ enige verbetering geven, kan het delict risico niet tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Tot op heden blijft er bij veroordeelde sprake van een zeer instabiel, chronisch psychotisch toestandsbeeld en blijft het risico op uiterst onvoorspelbare agressie richting zichzelf of anderen hoog. Een zeer hoge mate aan beveiliging en externe controle blijft hierdoor noodzakelijk. Reeds langdurig is er sprake van een uitzichtloze positie en er worden geen mogelijkheden meer gezien om andere behandelinterventies in te zetten. Gezien zijn voorgeschiedenis en het ontbreken van behandelmogelijkheden, wordt overplaatsing naar een andere tbs-kliniek niet zinvol geacht. De enige resterende mogelijkheid is daarom dat veroordeelde geplaatst zal worden in een high security longstay voorziening. In dit kader is in februari 2016 een aanvraag voor een longstay status verstuurd, deze is op 12 juli 2016 toegekend. Het behandelteam richt zich blijvend op het zo groot mogelijk houden, en waar mogelijk verhogen, van de kwaliteit van leven van veroordeelde binnen de benodigde
beveiligingsmaatregelen en normen. Daarnaast zal in samenwerking met FPC de
Pompestichting te Vught een zo goed mogelijke overplaatsing voorbereid gaan worden. Er wordt geadviseerd om de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen voor de duur van 2 jaren.
De deskundige mevrouw Karr heeft tijdens de zitting van 19 juli 2017 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in dat nog niet bekend is wanneer veroordeelde kan worden geplaatst in de high security longstay voorziening van het FPC de Pompestichting te Vught. Er zijn binnen die kliniek slechts
6 plaatsen beschikbaar en er is weinig doorloop. Hoewel er reeds langdurig sprake is van een uitzichtloze positie acht de Van Mesdagkliniek het van belang dat de kwaliteit van leven van veroordeelde wel blijvend wordt getoetst. Mede daarom heeft de kliniek de casus van veroordeelde besproken in een zogeheten moreel beraad. Bij dit moreel beraad was ook de raadsman van veroordeelde betrokken, alsmede de (nieuwe) wettelijke vertegenwoordiger van veroordeelde en een externe deskundige. Hoewel er geen grote veranderingen worden verwacht ten aanzien van de problematiek van veroordeelde, is het doel van een dergelijk moreel beraad dat er aandacht is en blijft voor veroordeelde die blijvende zorg nodig heeft en waarbij blijvend wordt gekeken naar de kwaliteit van leven van veroordeelde en of deze, waar mogelijk, nog kan worden verhoogd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie persisteert bij haar vordering.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde wil graag terug naar Liberia. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende arrest vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de verpleging van overheidswege wordt verlengd. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met 2 jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met 2 jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, mr. G. Eelsing en
mr. A.F. Gerding, rechters, bijgestaan door mr. E.A.B. de Jong, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2017.
Mr. Eelsing en mr. Gerding zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.