ECLI:NL:RBNNE:2017:4681

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
K4302/5895307/CV17-5036
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden bij het verlaten van een parkeergarage zonder betaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands II B.V. en een gedaagde die de parkeergarage zonder te betalen heeft verlaten. Q-Park vorderde een schadevergoeding van € 390,00, bestaande uit een schadevergoeding van € 300,00 voor het onbetaald verlaten van de parkeergarage en een bijkomend bedrag van € 90,00 voor het verloren parkeerticket. De gedaagde voerde verweer en stelde dat zij niet kon betalen vanwege een storing aan de betaalautomaten en dat Q-Park niet in redelijkheid een beroep kon doen op de algemene voorwaarden.

De kantonrechter oordeelde dat Q-Park voor dezelfde situatie twee sets van algemene voorwaarden hanteert, wat leidt tot verschillende rechtsgevolgen. De rechter concludeerde dat de informatie op de inritterminal, die de gevolgen van het onbetaald verlaten van de parkeergarage beschrijft, voor de gedaagde duidelijker en directer was dan de verwijzing naar de algemene voorwaarden op het informatiebord. Hierdoor kon de gedaagde erop vertrouwen dat zij alleen het dagtarief van € 30,00 en bijkomende kosten verschuldigd was, en niet de hogere schadevergoeding die Q-Park eiste.

De rechter wees de vordering van Q-Park gedeeltelijk toe, waarbij de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 70,00, inclusief de wettelijke rente over het dagtarief van € 30,00 vanaf de dag van de dagvaarding. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, die op € 350,51 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
zaak-/rolnummer: 5895307 \ CV EXPL 17-5036
vonnis van de kantonrechter d.d. 14 november 2017
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS II B.V.,
die gevestigd is in Maastricht,
eiseres,
gemachtigde: J.M.H.C. Haenen, die kantoor houdt in Maastricht.
tegen
[gedaagde] ,
die woont in [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.G. Borgesius, die kantoor houdt in Tilburg.
Partijen zullen hierna Q-Park en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 april 2017;
- de conclusie van antwoord van 16 mei 2017;
- de conclusie van repliek van 11 juli 2017;
- de conclusie van dupliek van 5 september 2017;
- de akte zijdens Q-Park van 26 september 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De kantonrechter gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten die vaststaan omdat die feiten enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende zijn weersproken.
2.2.
Q-Park is exploitant van de parkeergarage La Vie, gelegen aan het adres Sint Jacobsstraat 1 in Utrecht (hierna: de parkeergarage).
2.3.
Tussen partijen is een overeenkomst tot stand gekomen inhoudende dat [gedaagde] tegen betaling van de daarvoor geldende tarieven gebruik mag maken van de parkeergarage van Q-Park. Het dagtarief voor de parkeergarage bedraagt € 30,00.
2.4.
Op een informatiebord voor de slagboom van de parkeergarage, wordt door Q-park verwezen naar de door haar gebruikte algemene voorwaarden. Deze algemene voorwaarden zijn op de overeenkomst van partijen van toepassing.
2.5.
Op de inritterminal (parkeerticketautomaat) voor de slagboom van de parkeergarage, wordt de volgende tekst vermeld:
UITRIJDEN ZONDER BETALEN WORDT DIRECT GEMELD BIJ ONZE GERECHTSDEURWAARDER. Als gevolg hiervan wordt het dagtarief en alle bijkomende kosten in rekening gebracht.
2.6.
Op 1 juli 2016 heeft [gedaagde] nadat zij gebruik heeft gemaakt van de parkeergarage, deze verlaten zonder te betalen, door vlak achter een voorganger aan te rijden zodat zij de slagboom kon passeren, het zogenoemde 'treintje rijden'.
2.7.
Q-park heeft [gedaagde] vergeefs verzocht en gesommeerd haar een schadevergoeding te betalen ter grootte van € 300,00 voor de overtreding, vermeerderd met het geldende 'tarief verloren kaart' van € 90,00. Deze schadevergoeding heeft Q-park gebaseerd op de door haar gebruikte algemene voorwaarden waarin is bedongen dat deze bedragen moeten worden vergoed als de parkeergarage wordt verlaten zonder te betalen.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park vordert, verkort weergegeven, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van
€ 390,00 vermeerderd met rente en kosten. Daartoe stelt Q-Park, samengevat weergegeven, dat [gedaagde] op basis van de artikelen 6.3 en 6.5 van de algemene voorwaarden het tarief verloren kaart verschuldigd is, evenals de aanvullende schadevergoeding van € 300,00 voor het onbetaald verlaten van de parkeergarage door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat van een storing aan de betaalautomaten geen sprake was en de helpdesk van Q-park gewoon bereikbaar was. Q-Park stelt de schadevergoeding te vorderen in verband met de door haar gemaakte kosten, door haar uitgevoerde werkzaamheden, gedane en toekomstige investeringen, inschakeling van derden en omzetderving. Q-Park stelt voorts dat de hoogte van de schadevergoeding dient als afschrikeffect voor 'treintjerijders'. Q-Park stelt dat het door haar artikel 6.3 van haar algemene voorwaarden gehanteerde beding niet oneerlijk is. Q-Park stelt tot slot dat het door middel van 'treintje rijden' verlaten van de parkeergarage zorgt voor gevaarlijke situaties en het parkeersysteem van Q-Park daardoor wordt ontregeld.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en verzoekt de kantonrechter Q-Park niet ontvankelijk te verklaren, althans de vorderingen van Q-Park af te wijzen, met veroordeling van Q-Park in de proces- en nakosten. Daartoe voert [gedaagde] aan, samengevat weergegeven, dat zij graag de verschuldigde parkeerkosten aan Q-Park had willen betalen, maar dat niet kon omdat de betaalautomaten een storing hadden. [gedaagde] voert aan dat zij, ondanks pogingen daartoe, geen contact kon krijgen met medewerkers van Q-Park via de hulpknop op de betaalautomaat dan wel via het telefoonnummer van de Q-Park Costumer Desk. [gedaagde] voert aan nadien radeloos de parkeergarage te hebben verlaten. [gedaagde] voert aan dat Q-Park onder die omstandigheden - zij kon niet betalen - in redelijkheid geen beroep kan doen op artikel 6.3 van haar algemene voorwaarden. [gedaagde] voert aan dat artikel 6.3 van de algemene voorwaarden van Q-Park - voor zover daar een beroep op kan worden gedaan - ingevolge artikel 3 lid 3 van Richtlijn 93/13 EEG, in samenhang met de daarbij behorende indicatieve lijst, als oneerlijk moet worden aangemerkt. [gedaagde] voert verder aan dat zij op grond van de mededeling op de sticker op de inritterminal van de parkeergarage er op mocht vertrouwen dat zij enkel het dagtarief van
€ 30,00 en de bijkomende kosten dient te betalen, hetgeen reeds zorgt voor het afschrikwekkend effect dat Q-Park beoogd. [gedaagde] betwist de verplichting tot betaling op grond van artikel 6.3 en 6.5 van de algemene voorwaarden van Q-Park. [gedaagde] voert tot slot aan dat Q-Park nalaat om haar kosten en de werkelijke schade te specificeren.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag, samengevat weergegeven, of [gedaagde] die de parkeergarage zonder te betalen heeft verlaten, gehouden is een schadevergoeding te betalen die voor wat betreft de hoogte ervan is gebaseerd op de door Q-park gebruikte algemene voorwaarden. Ten aanzien van de in dit verband tussen partijen opgekomen geschilpunten wordt als volgt overwogen.
4.2.
Op de tussen partijen gesloten overeenkomst is de set van algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing, waarnaar op het in r.o. 2.4. bedoelde informatiebord wordt verwezen. In die voorwaarden is een regeling neergelegd die betrekking heeft op het onbetaald verlaten van de parkeergarage en die Q-park recht geeft op vergoeding van de door Q-park in deze procedure gevorderde schadevergoeding. De hoogte van die schadevergoeding komt echter niet overeen met de informatie die daarover op de inritterminal wordt gegeven, zoals hiervoor weergegeven in r.o. 2.5.
4.3.
Dat klemt, omdat de op de inritterminal vermelde regeling eenzijdig is opgesteld en klaarblijkelijk is opgesteld om steeds van toepassing te zijn en - juridisch bezien - daarom is bestemd om in aantal overeenkomsten te worden opgenomen. De wet verbindt daaraan het gevolg dat de regeling ook een algemene voorwaarden is.
4.4.
Het voorgaande betekent dat Q-park voor een en dezelfde situatie - het verlaten van de parkeergarage zonder te betalen - twee sets van algemene voorwaarden gebruikt die verschillende rechtsgevolgen in het leven roepen.
4.5.
Uit de rechtspraak volgt dat in een dergelijk geval door uitleg moet worden vastgesteld welke van regeling voorgaat (zie: HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1125 Forfarmers BV/Doens Food).
4.6.
In deze zaak is een gezichtspunt dat de set van algemene voorwaarden waarnaar op het bord wordt verwezen, voor wat betreft de inhoud ervan niet direct kenbaar is voor de wederpartij van Q-park. Dat is anders voor de tweede set van algemene voorwaarden. De op de inritterminal vermelde informatie is concreet ten aanzien van de gevolgen die het heeft als de parkeergarage zonder te betalen wordt verlaten. Verder is een gezichtspunt dat de verwijzing naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden op een bord, minder aandacht vraagt dan de vermelding van een concrete voorwaarde op de inritterminal. Het bord kan een gebruiker van de parkeergarage ontgaan, maar de inritterminal niet. De gebruiker zal daarop zijn aandacht wel moeten vestigen om een inritkaartje te verkrijgen. De kantonrechter is van oordeel dat onder zodanige omstandigheden het voor de hand ligt dat de op de inritterminal gegeven regeling voorgaat, ook omdat een gebruiker van de parkeergarage daarop mag vertrouwen.
4.7.
Q-park kan daarom [gedaagde] aanspreken tot vergoeding van het dagtarief van € 30,00 en de bijkomende kosten en niet de aanzienlijk hogere vergoeding die zij bedingt in de set van algemene voorwaarden waarnaar zij op het bord verwijst. Dit brengt met zich dat bij [gedaagde] geen belang rest bij een bespreking van haar verweer, kort samengevat, dat zij in de gegeven niet anders kon dan de parkeergarage zonder te betalen te verlaten.
4.8.
[gedaagde] heeft de door Q-park gestelde bijkomende kosten gemotiveerd weersproken. Het kwam daardoor op de weg van Q-park te liggen om die bijkomende kosten (alsnog) te onderbouwen. Dat heeft Q-park nagelaten, zodat onvoldoende is komen vast te staan dat Q-park schade lijdt doordat zij bijkomende kosten heeft gemaakt.
4.9.
Over de toe te wijzen hoofdsom is op grond van de wet van de wettelijke rente verschuldigd. De gevorderde vergoeding daarvan zal worden toegewezen met ingang van de door Q-Park gevorderde datum. [gedaagde] heeft erkend de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 verschuldigd te zijn zodat deze zullen worden toegewezen.
4.10.
[gedaagde] zal worden veroordeeld in de op de gebruikelijke wijze te begroten proceskosten. Daarvoor is redengevend dat het geschil in de gegeven omstandigheden in het nadeel van [gedaagde] is beslecht, ook al wordt slechts een gedeelte van vordering van Q-Park toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
1. veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Q-Park van een bedrag groot € 70,00 te
vermeerderen met de wettelijke rente over € 30,00 vanaf de dag van de dagvaarding
tot aan de dag waarop volledige betaling volgt,
2. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de
zijde van Q-Park begroot op € 350,51,
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. B.R. Tromp, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 33846