Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.De standpunten van partijen
5.De beoordeling
6.Beslissing
fn: 31)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 13 september 2017 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de vrouw vervangende toestemming vroeg om met de minderjarige kinderen naar een andere woonplaats te verhuizen. De vrouw en de man zijn voormalige echtgenoten en hebben gezamenlijk ouderlijk gezag over hun drie kinderen. De vrouw heeft aangevoerd dat zij genoodzaakt was te verhuizen vanwege persoonlijke omstandigheden, waaronder een nieuwe partner en een baan in de nieuwe woonplaats. De man heeft verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van een spoedeisend belang, en heeft zijn zorgen geuit over de impact van de verhuizing op de kinderen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat de verhuizing in het belang van de kinderen is. Er was geen objectieve en recente informatie over de situatie van de kinderen, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de beoordeling van de zaak niet geschikt was voor een kort geding. De vrouw had niet voldaan aan de vereisten voor vervangende toestemming, en de voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorziening. De zaak leent zich voor een diepgaander onderzoek in een bodemprocedure, aangezien de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen niet voldoende konden worden overzien.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk de gevraagde voorziening geweigerd, met de overweging dat de belangen van de kinderen in deze zaak voorop staan en dat er meer inzicht nodig is in hun situatie.