ECLI:NL:RBNNE:2017:4664

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
18/930193-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan ripdeal met hennep

Op 30 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een ripdeal waarbij hennep werd weggenomen. De verdachte, geboren in 1992 en woonachtig in Almelo, was op 13 juli 2017 samen met medeverdachten naar Assen gereisd. Tijdens de ripdeal werden twee slachtoffers met geweld bedreigd en gekneveld, terwijl de hennep uit hun woning werd gestolen. De verdachte was aanwezig bij de woning en hielp de hennep in een auto te laden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen van de diefstal, maar dat de verdachte wel medeplichtig was aan de ripdeal. De officier van justitie had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 20 maanden, rekening houdend met de rol van de verdachte en het feit dat hij niet het geweld had gepleegd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, waaronder het aanwezig hebben van cocaïne en munitie, omdat er geen bewijs was van zijn wetenschap over deze goederen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930193-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 november 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam],
thans verblijvende in P.I. Almelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
12 oktober 2017 en 16 november 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
verdachte op of omstreeks 13 juli 2017 te Assen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (grote) hoeveelheid of hoeveelheden hennep, in elk geval enig goed,
(alles) geheel of ten dele toebehorende [slachtoffer 1], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of verdachtes
mededer(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of (één van) verdachtes mededader(s)
een revolver op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht
en/of gericht gehouden en/of
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (met tape) heeft/hebben gekneveld, in
elk geval heeft/hebben vastgebonden/getaped, in elk de handen en/of
voeten/benen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben
vastgebonden/getaped/vastgeplakt en/of de mond die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben getaped/dichtgeplakt;
of
verdachte op of omstreeks 13 juli 2017 te Assen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een
(grote) hoeveelheid of hoeveelheden hennep, in elk geval van enig goed,
(alles) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte en/of (één van) verdachtes mededader(s)
een revolver op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht
en/of gericht gehouden en/of
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (met tape) heeft/hebben gekneveld, in
elk geval heeft/hebben vastgebonden/getaped, in elk de handen en/of
voeten/benen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben
vastgebonden/getaped/vastgeplakt en/of de mond die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben getaped/dichtgeplakt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
één of meer onbekende gebleven dader(s) op of omstreeks 13 juli 2017
te Assen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen
een hoeveelheid of hoeveelheden hennep, in elk geval enig goed,
(alles) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan die dader(s) en/of verdachte en/of verdachtes
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan die dader(s) en/of
verdachte en/of verdachtes mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat (één van) die
dader(s)
een revolver op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht
en/of gericht gehouden en/of
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (met tape) heeft/hebben gekneveld, in
elk geval heeft/hebben vastgebonden/getaped, in elk de handen en/of
voeten/benen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgebonden/getaped
en/of de mond die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben getaped/dichtgeplakt,
bij en/of tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf verdachte toen en
aldaar,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen,
door in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op de
uitkijk te gaan staan, teneinde die dader(s) bij eventueel onraad te
waarschuwen en/of die weg te nemen buit/goederen van de plaats van het
misdrijven te vervoeren, althans op enigerlei (andere) wijze, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft;
of
één of meer onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 13 juli 2017,
te Assen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een (grote) hoeveelheid of
hoeveelheden hennep, in elk geval van enig goed,
(alles) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan die dader(s) en/of verdachte
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat (één van )
die dader(s)
een revolver op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht
en/of gericht gehouden en/of
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (met tape) heeft/hebben gekneveld, in
elk geval heeft/hebben vastgebonden/getaped, in elk de handen en/of
voeten/benen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben vastgebonden/getaped
en/of de mond die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben getaped/dichtgeplakt,
bij en/of tot het plegen van welk bovenomschreven misdrijf verdachte toen en
aldaar,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen,
door in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op de
uitkijk te gaan staan, teneinde die dader(s) bij eventueel onraad te
waarschuwen en/of die weg te nemen buit/goederen van de plaats van het
misdrijven te vervoeren, althans op enigerlei (andere) wijze, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of
inlichtingen heeft/hebben verschaft;
2.
verdachte op of omstreeks 13 juli 2017, te Assen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een (grote) hoeveelheid of hoeveeheden hennep, buiten het
grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 13 juli 2017 te Assen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een (grote) hoeveelheid of hoeveelheden hennep
buiten het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid
5 van de Opiumwet,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst II,
opzettelijk die hoeveelheid/hoeveelheden verpakt in (afgesloten) plastic
(zak(ken)) en/of in zogenaamde big shoppers vanuit een woning (aan de [straatnaam]
, aldaar) heeft/hebben overgebracht en/of (in)geladen) in een
gereedstaande auto,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
verdachte op of omstreeks 13 juli 2017 te Assen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad een (grote) hoeveelheid of hoeveelheden van
meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
verdachte op of omstreeks 13 juli 2017,
te Assen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan welaangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
verdachte op of omstreeks 13 juli 2017, te Assen,
al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval
alleen,
munitie van categorie II en/of III, te weten 89, in elk geval een hoeveelheid,
4 mm. patronen, voorhanden heeft gehad;
de in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak voor het onder 4 ten laste gelegde en veroordeling voor het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde gevorderd.
Zij heeft ten aanzien van het
onder 1 primairten laste gelegde aangevoerd, dat verdachte medepleger is van de diefstal met (bedreiging met) geweld waarbij hennep is weggenomen. Verdachte was bij de voorbespreking aanwezig en moet hebben geweten wat er ging gebeuren. Hij is in één van de auto's naar Nederland meegereden en heeft samen met zijn mededaders in een hotel in Assen overnacht. Hij kreeg geld voor zijn bijdrage en moest zijn mobiele telefoon thuis laten. Vervolgens heeft hij bij de onderhavige woning samen met [medeverdachte 2] op de uitkijk gestaan. Hij heeft -na een teken van medeverdachte [medeverdachte 1]- in de naar hennep ruikende woning de geknevelde, getapete en onder schot gehouden slachtoffers gezien. Hij heeft vervolgens de tassen met hennep uit de woning meegenomen en heeft deze in de auto (Audi) gezet. Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking.
Met betrekking tot het
onder 2 primairten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte medepleger is van het naar Duitsland brengen van de hennep. Er zijn daartoe concrete afspraken gemaakt. De hennep zou vanuit de Audi in een andere auto worden overgeladen voor vervoer naar Duitsland.
Met betrekking tot het
onder 3ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte medepleger is van het aanwezig hebben van cocaïne, nu hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de (onder andere) door hem weggenomen tassen met hennep ook cocaïne aanwezig kon zijn. Er is derhalve sprake van voorwaardelijk opzet.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het
onder 4ten laste gelegde nu de munitie die verdachte voorhanden had niet nader (technisch) is onderzocht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging.
Hij heeft ten aanzien van
onder 1 primairten laste gelegde aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is van een bewuste en nauwe samenwerking en een gezamenlijke uitvoering van het feit. Verdachte had geen wetenschap, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet, dat het doel van de reis naar Nederland het kopen van marihuana was. Pas toen hij in de woning de geknevelde mannen zag, kreeg hij voor het eerst het idee dat hij in iets crimineels was beland. Hij kon zich er feitelijk niet aan onttrekken. Verdachte is derhalve geen medepleger van de diefstal met geweld. Tevens dient verdachte om dezelfde redenen van de
onder 1 subsidiairten laste gelegde medeplichtigheid aan de diefstal te worden vrijgesproken. Verdachte wist niet, ook niet in voorwaardelijke zin, dat het om een drugstransactie zou gaan.
De raadsman heeft met betrekking tot het
onder 2ten laste gelegde aangevoerd dat om dezelfde redenen als hiervoor weergegeven verdachte dient te worden vrijgesproken. Daar komt bij dat verdachte in de veronderstelling was dat de tassen met marihuana in Nederland zouden blijven.
Ten slotte heeft de raadsman vrijspraak voor de ten laste gelegde feiten
onder 3 en 4bepleit vanwege het ontbreken van enige wetenschap en beschikkingsmacht. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben maar 1 à 2 minuten in de Audi, waarin ze niet naar Nederland zijn gekomen, gereden. Verdachte wist niet dat in deze auto cocaïne en munitie lag.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 primair en subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde niet
wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht daarentegen de onder 1 subsidiair (ten eerste) en 2 meer subsidiair ten laste gelegde feiten wel wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de rol van verdachte bij de
onder 1ten laste gelegde, en wettig en overtuigend geachte, diefstal met geweld en bedreiging met geweld, door twee of meer verenigde personen waarbij een hoeveel hennep is weggenomen, het volgende. Verdachte is vanuit Duitsland met de medeverdachten met twee auto's naar Nederland gegaan. Niet is komen vast te staan dat verdachte vooraf wist of moest vermoeden dat het doel van de reis naar Assen het ophalen van hennep was. Nadat verdachte met medeverdachte [medeverdachte 2] bij de betrokken woning in Assen stond, werd hij binnengeroepen door medeverdachte [medeverdachte 1] voor het ophalen van gereedstaande plastic tassen. Verdachte moet na het binnentreden van de woning een sterke henneplucht hebben waargenomen, nu uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] (pagina 200 van het proces-verbaal) blijkt dat er in de woning een zeer penetrante henneplucht uit de zakken kwam. In combinatie met het zien van de in de woning onder schot gehouden slachtoffers, die waren gekneveld en waarvan de monden waren getapet, moet het voor verdachte duidelijk zijn geweest dat er hennep zat in de gereedstaande plastic zakken en tassen én dat deze hennep van de slachtoffers werd weggenomen. Verdachte heeft vervolgens met bovenstaande wetenschap de zakken en tassen met hennep uit de woning vervoerd naar de gereedstaande auto.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Er is in onvoldoende mate sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde feit is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het
onder 1 primairten laste gelegde medeplegen van diefstal. De rechtbank acht de hiervoor geschetste rol van verdachte te kwalificeren als medeplichtig aan de ripdeal. Hij is opzettelijk behulpzaam geweest bij de gepleegde diefstal met geweld en bedreiging met geweld door op het moment dat de bewoners onder bedwang werden gehouden de hennep uit de woning te halen, in de auto te laden en vervolgens met de hennep in de auto weg te rijden. Verdachte zal dan ook worden veroordeeld ter zake van het
onder 1 subsidiair (ten eerste)ten laste gelegde.
De rechtbank acht ten aanzien van het onder
2 primair en subsidiairten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist -en derhalve, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet had- dat de buitgemaakte hennep naar Duitsland -en aldus buiten het grondgebied van Nederland- zou worden gebracht, nog daargelaten dat niet is komen vast te staan dat het de bedoeling was de hennep naar Duitsland te vervoeren. De rechtbank acht het medeplegen van opzettelijk voorhanden hebben van de hennep, zoals onder
2 meer subsidiairten laste is gelegd, wel wettig en overtuigend bewezen, nu het gelet op de penetrante geur, zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, voor verdachte duidelijk moet zijn geweest dat het hier om hennep ging.
De rechtbank zal verdachte van het
onder 3 en 4ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en het voorhanden hebben van munitie vrijspreken, nu bewustheid bij verdachte van de aanwezigheid van deze goederen in de auto ontbreekt. Verdachte zat gedurende een zeer korte tijd voor het eerst in de betrokken auto. Bovendien blijkt uit het dossier niet dat sprake was van een aanmerkelijke kans dat er naast een hennep transactie ook sprake zou zijn van een transactie in cocaïne. Daarnaast ontbreekt onderzoek ten aanzien van de munitie zodat onduidelijk blijft of sprake is van munitie in de zin van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank past de volgende
bewijsmiddelentoe die de voor de bewezenverklaring, onder 1 subsidiair (ten eerste) en 2 meer subsidiair, redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, d.d. 16 juli 2017, opgenomen op pagina 130 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017183952, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Een andere jongen had het contact met de Duitsers en hij vroeg of ik 12 kg henneptoppen wilde regelde. Ik kreeg dit mee en [slachtoffer 2] en ik zijn naar de woning aan de [straatnaam] gegaan. Ik heb eerder 1 kilo verhandeld met deze Duitsers, een paar weken geleden. Ik heb contact gehad met [medeverdachte 1]. [slachtoffer 2] en de wiet bleven in de woning en ik ben naar Van der Valk gereden. [medeverdachte 1] en de andere brede man reden in de rode Audi achter mij aan. Zij zijn meegegaan naar de woning en ze zagen dat de wiet er was. De eerste, de andere Duitser, bedreigde ons met het vuurwapen, maar toen gaf hij het wapen aan [medeverdachte 1]. De eerste man ging ons toen vastbinden en deze [medeverdachte 1] bedreigde mij met het wapen. In de woning lag alleen die 12 kg wiet. Een gedeelte zat in een soort Jumbo-tas. Volgens mij zat het in 3 tassen. Deze [medeverdachte 1] en de andere brede man hebben mij en [slachtoffer 2] bedreigd. De andere, aangehouden Duitse verdachten, hebben de tassen naar de auto gebracht.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, d.d. 13 juli 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Er stond iemand achter de man met het pistool die gebaarde dat wij onze armen naar voren moesten brengen. Ik zag dat hij een rol grijs ducttape pakte. Mijn handen werden getapet. Daarna werden mijn benen en voeten getapet. Ook kreeg ik tape op de mond. Dit gebeurde ook bij [slachtoffer 2].
Opmerking verbalisant: Verdachte werden ter hoogte van de pols circa vijftien centimeter omhoog licht rode verkleuringen waargenomen.
Kort daarna zag ik dat er politie voor de deur stond. Toen die agent daar stond stonk het naar weed.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, d.d. 19 juli 2017, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Tijdens het vorige verhoor is mij een afbeelding getoond van een ziekenfondskaart. Hierop staat een persoon afgebeeld, die ik ken als [medeverdachte 1] en waarmee ik de hele tijd contact heb gehad. (De rechtbank verstaat [medeverdachte 1]).
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 14 juli 2017, opgenomen op pagina 155 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige]:
Op 13 juli 2017 zag ik twee mannen staan die mij direct opvielen. De één was wat klein en gezet en de ander lang en smal. Ik zag ze bij de woningen aan de [straatnaam] te Assen staan. Ik zag later dat die twee uit portiek 2 van de [straatnaam] kwamen. De lange had in allebei de handen een shopper tas. Één daarvan was helemaal vol. Ik zag dat beiden achter elkaar aan in de richting van de parkeerplaats bij de [straatnaam] liepen. Ik zag een rode Audi staan. Daar stond toen een derde man. Ik zag dat ze met de portieren van de auto's bezig. Ik zag op een gegeven moment dat ze de tassen niet meer in handen hadden. Ik zag dat twee van de drie in de Audi stapten.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 juli 2017, opgenomen op pagina 158 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige]:
De mannen of de foto's stonden allebei op het voetpad. Ik herken de beide mannen voor de volle honderd procent.
Opmerking verbalisant: Foto 1 en foto 2. Verdachten [verdachte] (1) en [medeverdachte 2] (2)
Toen ik de mannen voor het eerst zag hadden ze niks bij zich. De tweede keer zag ik dat de langste man, twee shoppers in zijn handen had. De kleinere gezette man liep achter hem aan.
De beide mannen zijn in de rode Audi gestapt en weggereden. De auto is door de politie aan de kant gezet.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2017, opgenomen op pagina 167 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2]:
Na de aanhouding van verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte], heb ik de rode Audi in beslag genomen. In het voertuig zag ik achter in de kofferbak en op de achterbank meerdere grote big shoppers van verschillende supermarkten liggen. Ik zag dat er in meerdere big shoppers grote plastic zakken zaten waar hennep in zat. Totaal zijn er 12 plastic zakken met hennep in het voertuig aangetroffen en in beslag genomen. Deze zakken met hennep zijn gewogen en wogen totaal ongeveer 12 kilogram inclusief de plasticzakken.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2017, opgenomen op pagina 200 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1]:
Ik hoorde op 13 juli 2017 dat ik naar de [straatnaam] te Assen moest komen. Aldaar waren in de woning: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]. Ik zag dat op de grond van de woonkamer, recht tegenover de bank alwaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zaten, een aantal lege opvallend zwarte plastic zakken lagen. Ik zag dat deze zakken ogenschijnlijk exact overeen kwamen met de zakken aangetroffen in de rode Audi Al. Ik zag dat de zakken open gescheurd waren en leeg waren. Ik rook echter een zeer penetrante henneplucht uit deze zakken komen. Tevens zag ik daarnaast een lege gele tas staan van de Jumbo en zag ik op de grond meerdere resten grijs ducttape liggen. Bij binnenkomst van de woonkamer zag ik op tafel ook een open gescheurd plastic boterham zakje liggen waar wat hennep in zat.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, d.d. 15 juli 2017, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]:
Ik reed in mijn Mercedes van Kassel naar Assen. Ik heb [verdachte] gevraagd om met mij mee te gaan. Wij moesten de drugs in de Audi doen en dan zouden we de auto's omruilen. Ik zou er tussen de 500 en 10000 euro voor krijgen. Dat hing ervan af hoeveel wiet we konden krijgen. We zijn omstreeks 09:00 uur naar de afgesproken plek gegaan. De opdracht was de tassen in ontvangst te nemen en in de auto zetten en wegrijden naar de parkeerplaats, naar de Mercedes en daar zou nog een auto zijn. Ik kreeg een teken en ben naar de woning gegaan. We zijn naar binnen gegaan. Één tas stond buiten en één tas stond in de gang. De tassen waren al ingepakt. De twee Nederlanders waren in de woning en de twee grote mannen. Ik heb een teken gekregen en ben naar de gang gelopen van de woning. Ik was daar met [verdachte]. In totaal waren we met 6 man, de twee Nederlanders, de twee grote Duitsers en Marcel en ik. We hebben toen de tassen meegekregen en die hebben we in de rode Audi gestopt. We wisten waar de Audi stond en ik heb toen de sleutel van die grote man gekregen. We zouden vervolgens de Audi weer terug brengen naar die andere parkeerplaats. Daar zouden we weer de Audi omruilen en weer terug naar Duitsland rijden. Ik denk dat ze een ripdeal wilden doen, zodat ze niets hoefden te betalen, en daardoor hadden ze ons waarschijnlijk nodig.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, d.d. 16 juli 2017, opgenomen op pagina 49 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2]:
Ik wist welke woning ik moest hebben. We zouden wachten tot het teken zou komen en dan zouden we naar de woning gaan, spullen uit de woning halen en naar de auto brengen. De auto zouden we dan van de parkeerplaats wegbrengen. Ik zou rijden in de rode Audi. Die groten (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] en [naam]) zouden die ripdeal gedaan hebben. [verdachte] en ik zouden de goederen transporteren. In de woning zag ik dat twee mensen geboeid op de bank zaten. Ze hadden zwarte tape op de mond en snoeren om de handen. Dat hebben die anderen gedaan. Ik heb de tassen gepakt en ben naar buiten gegaan. Op de vraag of ik wist dat er een ripdeal zou gaan plaatsvinden antwoord ik: Ze hadden geld bij zich, maar als er teveel mensen bij zouden zijn dan zouden ze gewoon betalen, maar anders zouden [medeverdachte 1] en [naam] niet betalen en zouden ze een ripdeal plegen. Er was een klein zwart vuurwapen.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal, d.d. 16 juli 2017, opgenomen op pagina 79 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte]:
U toont mij enkele foto's van een identiteitsbewijs van [medeverdachte 1]. Die is erbij geweest. Ik denk dat hij de persoon is die de deals regelt. [medeverdachte 2], ik, [medeverdachte 1] en nog een vierde persoon hebben elkaar ontmoet bij Kassel. We hebben overnacht in een hotel in Assen. In de ochtend zijn wij naar de woning gereden. [medeverdachte 2] wist al waar hij heen moest. Toen we naar het huis zijn gelopen, toen stond die Rode Audi daar al op de parkeerplaats. We hebben buiten gestaan en gewacht tot er iemand naar buiten kwam vanuit de woning. [medeverdachte 1] kwam uit de woning naar buiten en hij zei dat wij mee konden de woning in. Ik heb begrepen dat we naar de woning moesten komen en de tassen in de auto moesten zetten. [medeverdachte 1] riep ons en toen hebben we de tassen in de auto gezet. In de woning zag ik dat de handen en benen met grijze tape vast gebonden waren van die mensen in de woning. Dit waren twee personen. Ik stond op dat moment met [medeverdachte 2] buiten. Ik heb alleen een schreeuw gehoord en toen kwam [medeverdachte 1] al naar buiten. [medeverdachte 1] was met die vierde persoon binnen. Toen wij de tassen in de Audi hadden zou [medeverdachte 2] de auto naar een andere plek rijden, en daar zou de drugs in een andere auto overgeladen worden, en die zou daar achter blijven.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 subsidiair (ten eerste) en 2 meer subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
meerdere daders op 13 juli 2017 te Assen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een hoeveelheid hennep, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat die daders een revolver op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben gericht en gericht gehouden en die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] met tape hebben gekneveld en de mond van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben getapet/dichtgeplakt, bij het plegen van welk bovenomschreven misdrijf verdachte toen en aldaar, door die weg te nemen buit/goederen van de plaats van het misdrijven te vervoeren, opzettelijk behulpzaam is geweest;
2.
verdachte op 13 juli 2017 te Assen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad een grote hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair (ten eerste): medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld en
gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of
meer verenigde personen;
2. meer subsidiair: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3
onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft gepleit voor een algehele vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van de reclassering, het verdachte betreffende uittreksel uit de Europese justitiële documentatie (ECRIS), alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is met drie personen meegegaan naar een woning waar [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] werden beroofd van een hoeveelheid hennep. Voormelde slachtoffers werden in de woning met tape gekneveld en hun mond werd getapet. Tevens werd er een revolver op hen gericht en gericht gehouden. Verdachte is behulpzaam geweest bij de ripdeal door mee te helpen de buit te pakken en in een auto te plaatsen en er vervolgens mee vandoor gegaan.
Uit het dossier komt naar voren dat er een drugsdeal in het criminele milieu tussen de slachtoffer [slachtoffer 1] en medeverdachte [medeverdachte 1] was afgesproken, hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in een ripdeal, waaraan verdachte medeplichtig is geweest.
De rechtbank heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS en neemt
als uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 jaren. De rechtbank houdt er rekening mee, dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel justitiële documentatie, niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Wel rekent de rechtbank verdachte en diens mededaders zwaar aan dat zij de slachtoffers in een woning met geweld en bedreiging met geweld door hen te knevelen en te tapen en met gebruikmaking van een revolver hebben beroofd. Hierbij betrekt de rechtbank in strafmatigende zin, dat verdachte niet het daadwerkelijke geweld heeft gepleegd en geen medepleger, maar medeplichtige is aan het strafbare feit. Een dergelijk feit veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers maar voedt daarnaast het algehele gevoel van onveiligheid in de samenleving.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van
20 maanden dient te worden opgelegd. De duur van gevangenisstraf valt lager uit dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank verdachte van een aantal feiten - waaronder uitvoer van hennep - heeft vrijgesproken en de rol van verdachte bij feit 1 niet als medepleger maar als medeplichtige heeft gewaardeerd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 48, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 2 primair en subsidiair, 3 en 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair (ten eerste) en 2 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. H.H.A. Fransen en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door J. Hoogeveen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 november 2017.