Beoordeling van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zij verwijst daartoe naar de aangifte van [aangeefster1] namens Beschermingsbewind Oost Nederland, de aangifte van [aangeefster2] namens GGN Mastering Credit te Almelo, de aangifte van [aangeefster 3] , de verklaring van getuige [getuige] , werkzaam op de financiële administratie bij [werkgever slachtoffer] en de verklaring van [slachtoffer] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven, kort en zakelijk weergegeven, dat verdachte van meet af aan heeft ontkend deze feiten te hebben gepleegd en dat de door de officier van justitie aangehaalde bewijsmiddelen de mogelijkheid open laten dat [slachtoffer] zelf de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 35 de aangifte van [aangeefster1] namens Beschermingsbewind Oost Nederland, kort en zakelijk weergegeven:
Aangeefster [naam] verklaart dat een tweetal brieven zijn opgemaakt op naam van [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] , waarbij het bedrijfslogo en de naam en handtekening van een medewerkster van Beschermingsbewind Oost Nederland zijn gebruikt. Strekking van de brieven is dat [slachtoffer] met ingang van 3 mei 2013 onder bewind zou staan van Beschermingsbewind Oost Nederland en dat alle beslagleggingen op zijn loon dienen te vervallen. Aangeefster [naam] verklaart dat een brief is ondertekend door medewerkster [medewerker] , echter [medewerker] heeft de betreffende brief nooit opgemaakt, gezien dan wel ondertekend. De tweede brief is ondertekend door mevrouw [naam] , directeur/juridisch van Beschermingsbewind Oost Nederland.
Aangeefster [naam] verklaart dat er niemand werkzaam is bij Beschermingbewind Oost Nederland met deze naam. [slachtoffer] is geen cliënt van Beschermingsbewind Oost Nederland.
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 52 de aangifte van [aangeefster2] namens GGN Mastering Credit te Almelo, kort en zakelijk weergegeven:
Aangeefster [aangeefster2] verklaart dat GGN Tijhuis & partners in opdracht van hun crediteuren beslag hebben gelegd op het loon van [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 1978, wonende [straatnaam] te [woonplaats] . Aangeefster verklaart dat [slachtoffer] valselijk brieven heeft opgemaakt of heeft laten maken waardoor hij zijn werkgever, [werkgever slachtoffer] , heeft doen laten geloven dat het loonbeslag was opgegeven. Hierdoor heeft de werkgever van [slachtoffer] het loon en vakantiegeld overgemaakt aan [slachtoffer] , die geen recht op dit geld had in verband met het loonbeslag. Aangeefster [aangeefster2] verklaart dat zij, doordat het loon en vakantiegeld uitgekeerd is aan [slachtoffer] , niet hun werk hebben kunnen volbrengen en het geld voor hun opdrachtgevers niet hebben kunnen incasseren. Aangeefster verklaart dat het om en nabij de 1060 euro gaat. Aangeefster verklaart dat de brief welke afkomstig zou zijn van Beschermingbewind Oost Nederland en GGN Tijhuis & partners door niemand van hun kantoor ooit is gezien dan wel is ondertekend.
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 1] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 77 de aangifte van [aangeefster 3] , kort en zakelijk weergegeven:
Aangeefster verklaart dat zij op 28 mei 2013 een e-mailbericht heeft ontvangen van mevrouw [aangeefster2] van GGN Tijhuis & partners. Als bijlage bij dit e-mailbericht zat onder andere een document voorzien van het rechtspraaklogo, gedagtekend 21 mei 2013 en aangeduid als "verzoek besluit rechtbank". Aangeefster verklaart dat de strekking van het document is dat een heer [slachtoffer] is toegelaten tot de Wettelijk Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en dat daarmee alle gelegde beslagen zijn vervallen. Aangeefster verklaart dat het document met haar naam is ondertekend maar dat het niet haar handtekening is. Aangeefster verklaart de heer [slachtoffer] niet te kennen, evenmin is hij door de rechtbank Overijssel toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 1] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende de bij voornoemde aangiftes gevoede bijlagen:
* op pagina 42 de brief van 13 mei 2013 met logo van de Rechtspraak en logo van Beschermingsbewind Oost-Nederland, ondertekend door [naam] (Directie/Juridisch afdeling) en [naam] (Bewindvoerder);
* op pagina 44 de brief van 22 mei 2013 met logo van de Rechtspraak en logo van Beschermingsbewind Oost-Nederland, ondertekend door [naam] (BON-Directeur/Juridisch) en voor akkoord getekend door GGN Mastering Credit;
* op pagina 46 de brief van 21 mei 2013 met logo van de Rechtspraak en logo van Beschermingsbewind Oost-Nederland, ondertekend door [aangeefster 3] (Lid van genoemde kamer) Rechtbank Oost-Nederland.
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 79 de verklaring van getuige [getuige] :
[naam] verklaart, kort en zakelijk weergegeven, dat hij werkzaam is op de financiële
administratie bij Van Merksteijn Steel Netherlands B.V. te Almelo. Getuige [naam] verklaart dat [slachtoffer] , geboren [geboortedatum] 1978, wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] tot 30 april 2013 bij hen werkzaam is geweest. Sinds 31 augustus 2012 is beslag gelegd op het loon van [slachtoffer] door GGN Tijhuis en Partners. Toen [slachtoffer] op 30 april 2013 uit dienst ging had hij nog recht op uitbetaling van zijn vakantiegeld en vakantiedagen, in totaal 1040 euro. Dit gehele bedrag zou moeten worden overgemaakt aan GGN Tijhuis en Partners.
Getuige [naam] verklaart dat hij in de periode van 17 mei 2013 tot en met 22 mei 2013 drie e-mails heeft ontvangen vanaf het e-mailadres [emailadres] en tweemaal gebeld is vanaf het mobiele nummer 06- [nummer 2] . De gebruiker van het mobiele nummer 06- [nummer 2] gaf zich uit als zijnde [naam] van Beschermingsbewind Oost Nederland en bewindsvoerder van [slachtoffer] . Strekking van de e-mailberichten en telefoongesprekken is dat [slachtoffer] vanaf 3 mei 2013 onder bewind is gesteld en dat [slachtoffer] zijn eigen geldzaken weer zou regelen onder toezicht van zijn bewindvoerder. Via de mail heeft getuige [naam] drie documenten ontvangen waaruit blijkt dat [slachtoffer] per 3 mei 2013 onder bewind is gesteld. Op 22 mei 2013 is er door [werkgever slachtoffer] 1040 euro overgemaakt ten gunste van [slachtoffer] op het hen bekende bankrekeningnummer [nummer 2] .
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 14 de verklaring van [slachtoffer] :
[slachtoffer] verklaart, kort en zakelijk weergegeven, dat zijn ex-vriendin, [verdachte] , al zijn administratie regelt. Verdachte verklaart dat er sinds september 2012 beslag is gelegd op zijn loon. Verdachte verklaart op 22 mei 2013 1000 euro aan vakantiegeld van [werkgever slachtoffer] te hebben ontvangen op zijn rekening. Verdachte verklaart niet te hebben geweten geen recht te hebben op het vakantiegeld. Verdachte verklaart dat [verdachte] contact heeft gehad over het vakantiegeld met iemand van P&O bij [werkgever slachtoffer] .
Verdachte verklaart niet onder bewindvoering te staan en geen brief te hebben ontvangen van een rechter of de rechtbank. Verdachte [slachtoffer] ontkent de handtekeningen te hebben geplaatst onder de brieven.
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 94 NAW gegevens verkregen naar aanleiding van een vordering verstrekking gebruikersgegevens ex artikel 126na, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het mobiele nummer 06- [nummer 2] betreft een pre-paid van Lebara op naam van [naam] wonende [straatnaam] [woonplaats] .
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 102 verkeersgegevens internet verkregen naar aanleiding van een vordering ex artikel 126n Wetboek van Strafvordering gericht aan Microsoft Corporation te Redmond U.S.A. inzake het e-mailadres [emailadres] en de historische verkeersgegevens in de periode 21 mei tot en met 22 mei 2013.
Uit de ontvangen informatie van Microsoft Corporation blijkt dat de geregistreerde gebruikersinformatie bij het e-mailadres [emailadres] als volgt luidt:
Voornaam: [naam] ,
Postcode: [postcode]
Land: Nederland
Geregistreerd vanaf IP [nummer 2]
Datum registratie 30-5-2013 02.15.58 AM
Datum van aanmaak e-mailadres is 24 januari 2013 met de geregistreerde persoonlijke
informatie:
Voornaam: [naam]
Achternaam:
Geslacht: Vrouw
Geboortedatum: [geboortedatum]
Land: Nederland
Postcode: [postcode]
De beschikbare IP connecties zijn:
08-02-2013 22:38:47 uur van ip-adres [nummer 2]
30-05-2013 02:15:58 uur van ip-adres [nummer 2]
30-05-2013 09:06:34 uur van ip-adres [nummer 2]
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 107 gebruikersgegevens internet verkregen naar aanleiding van een vordering ex artikel 126n Wetboek van Strafvordering gericht aan Online Breedband B.V..
Uit de ontvangen informatie van T-mobile blijkt dat in de periode van 2 februari 2013 tot en met 30 mei 2013 het ip-adres [nummer 2] behoort bij de NAW gegevens van:
E-mailadres: [emailadres]
Naam: [naam]
Straat: [straatnaam] , [woonplaats] .
- een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Regiopolitie Twente met registratienummer [nummer 2] , opgemaakt en gesloten op 19 augustus 2014, inhoudende op pagina 28 als verklaring van verdachte, afgelegd op 28 mei 2014:
Omstreeks 2012 heb ik mijn achternaam veranderd van [naam] in [naam] . Mijn geboortedatum is [geboortedatum] 1989. Ik ben geboren in [geboorteplaats] . Ik woon nu aan de [straatnaam] te [woonplaats] .
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en onder 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Het verweer van de verdediging dat niet uitgesloten kan worden dat [slachtoffer] de ten laste gelegde feiten zelf heeft gepleegd, wordt door de rechtbank verworpen. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario past niet bij de situatie zoals die volgt uit voornoemde bewijsmiddelen.
Uit de getuigenverklaring van [getuige] blijkt dat [naam] in de periode van 17 mei 2013 tot en met 22 mei 2013 drie e-mails heeft ontvangen vanaf het e-mailadres [emailadres] en tweemaal gebeld is met het mobiele nummer 06- [nummer 2] van verdachte door een vrouw (in elk geval een vrouwenstem). De eerste keer door iemand die zich [naam] noemde en de tweede keer door iemand die zich mevrouw [naam] noemde. Nu het gebruikte e-mail adres afkomstig is van een IP adres dat is te herleiden tot verdachte [naam] en er (door een vrouw) is gebeld met het telefoonnummer van verdachte, acht de rechtbank het zeer onwaarschijnlijk dat [slachtoffer] zelf heeft gemaild en gebeld. Daar komt bij dat verdachte ten overstaan van de politie heeft verklaard dat zij haar telefoon alleen aan haar vader uitleent en dat zij er dan bij is als hij die gebruikt en dat [slachtoffer] stellig ontkent dat hij de feiten heeft gepleegd.
Daarnaast is het door verdachte opgegeven alibi bij de politie, te weten dat zij ten tijde van het telefoongesprek op dinsdagmorgen 21 mei 2013 aan het werk was bij een cliënte te weten mevrouw [naam] te Almelo, door de politie onderzocht en ondeugdelijk gebleken. Getuige [naam] heeft tegenover de politie verklaard dat verdachte nooit op dinsdagmorgen bij haar heeft gewerkt en dat verdachte sinds het najaar van 2012 geen werkzaamheden meer heeft verricht.