Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, en heeft daartoe, kort en zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Het Openbaar Ministerie is vervolgingsdaden gaan verrichten op basis van een rapport van Hoffmann Bedrijfsrecherche. Dit rapport staat bol van de aannames die het Openbaar Ministerie, naar mening van de verdediging, eerst had moeten onderzoeken alvorens er vervolgonderzoek zou plaatsvinden. Dit is niet gebeurd.
De verdenking van Hoffmann Bedrijfsrecherche is erop gebaseerd dat [bedrijf 2] , althans [journalist] , zou hebben geweten van een levering van 18 bakken met medische dossiers halverwege november aan [bedrijf 1] , een voorval op de werkvloer waarbij commotie ontstond over een röntgenfoto met hagelletsel, en het feit dat verdachte contacten had met [bedrijf 2] . Voornoemde omstandigheden zijn echter onvoldoende voor een redelijke verdenking tegen [verdachte] . Vanwege dit gebrek aan een redelijke verdenking tegen [verdachte] had op 4 maart 2015 geen vordering verstrekking gebruikersgegevens ex artikel 126na, lid 1 Sv mogen uitgaan en op 6 maart 2015 geen aanvraag vordering verstrekking verkeersgegevens vaste en mobiele telefonie ex artikel 126n Sv. De verkregen gegevens dienen derhalve van het bewijs te worden uitgesloten. Alle daarop volgende onderzoeksresultaten dienen te worden aangemerkt als zogenaamde fruits of the poisonous tree. Alle onderzoeksresultaten die zijn gebaseerd op of verkregen naar aanleiding van deze onrechtmatig verkregen gegevens dienen derhalve van het bewijs te worden uitgesloten. Zonder deze gegevens is er evident te weinig bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Reeds om deze reden wordt verzocht om vrijspraak.
Mocht de rechtbank niet reeds op basis van het voorgaande tot vrijspraak komen, dan is nog van belang dat verdachte geen toestemming heeft gegeven voor het onderzoeken van zijn mobiele telefoon. De verdachte komt ten aanzien van de inhoud van zijn smartphone een beroep op artikel 8 van het EVRM (en artikel 10 van de Grondwet) toe. De inbeslagname, het onderzoek aan de smartphone en het lichten van gegevens van die smartphone door de politie op grond van artikel 94 Sv vormen een inbreuk op de door artikel 8 EVRM verleende bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Er is daarmee sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Ook hier geldt dat bewijsuitsluiting het enige juiste gevolg is dat verbonden kan worden aan dit onrechtmatige handelen door de politie.
Met betrekking tot de uitlating van verdachte gedaan ten tijde van het terugbrengen van zijn computer, geldt dat hem voorafgaande aan deze uitlatingen niet de cautie was gegeven. Ook hiermee is een strafvorderlijk voorschrift geschonden en ook hierop kan volgens vaste rechtspraak geen andere consequentie volgen dan dat deze mededelingen van het bewijs moeten worden uitgesloten.
Mocht de rechtbank de verdediging hierin niet volgen dan verzoekt de verdediging de rechtbank deze verbalisanten nader als getuigen te mogen horen.
Samenvattend concludeert de verdediging tot een vrijspraak als gevolg van bewijsuitsluitingen of het gat in het bewijs waar het gaat om de herkomst van de dossiers, die in samenhang of afzonderlijk beschouwt steeds tot datzelfde resultaat zouden leiden.