0: Verbalisanten schetsen de loodsen aan de [straatnaam] te Leeuwarden en verdachte [medeverdachte 6] geeft aan welke loods van wie is.
V: Wat zit er in de 2 loods?
A: Daar zit die hennep, daar ben ik afgelopen maandag nog geweest.
V: Wat is [medeverdachte 1] van je?
A: Dat is niks van mij, ik heb hem een paar keer geholpen in Franeker, in de hennepkwekerij. Ik ben een paar keer met hem meegegaan. Verder gaat [medeverdachte 1] veel met [medeverdachte 3] om maar wat ze bespreken weet ik niks. Ik zie hem als een directeur.
V: Wat is [verdachte] van je?
A: Die naam zegt mij niets. Wacht even, is dat die met dat grijze kapsel?
V: Ja
A: Okay dan weet ik wie het is, die had die loods in Franeker op naam. [verdachte] kwam wel op de [straatnaam] .
V: Wat is [medeverdachte 2] van je?
A: Die is altijd bij [medeverdachte 1] , die zijn altijd samen die twee. Dat is ook zo’n directeurs typ.
Die was met [medeverdachte 1] mee naar Franeker naar de hennepkwekerij, die man heeft altijd de leiding, dat is de baas. Zij gaven beide aan wat ik moest doen, ik moest de hennepkwekerij opruimen in Franeker.
V: Wie horen nog meer bij deze groep?
A: Bij deze organisatie? Volgens mij is dit het wel.
V: Hoe zie jij deze organisatie?
A: [medeverdachte 2] is de leider van de groep. Hij deelt de lakens uit maar mede met [medeverdachte 1] . Daaronder komt [medeverdachte 3] en helemaal onderaan wij.
A: Ja dat denk ik wel anders kom je niet bij de loods aan de [straatnaam] , dat is echt een verzamelpunt van iedereen die ermee te maken heeft.
V: En wie is er nog meer zoals jij, zeg maar een hulpje?
A: Nou ik meestal maar ook wel [medeverdachte 4] . [medeverdachte 1] die plantte de nieuwe planten, die had zeg maar het mooiere werk. Wij konden alles opruimen.
V: En zegt de naam [naam] jou ook iets?
A: Ja dat is de Roemeen van de winkel in Heerenveen. Daar moest ik wel eens spullen halen, dit ging in opdracht van [medeverdachte 3] .
V: Wat bedoel je met de winkel?
A: Dat is die growshop [bedrijf 1] . Maar daar ging [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] zelf ook wel eens heen. V: Het onderzoek richt zich op de teelt van hennep en wij hebben concrete aanwijzingen dat jij je daar mee bezig hebt gehouden, wat kun je daarover verklaren?
A: Nou ik heb al wat verklaard maar ik ben betrokken geweest bij de een hennepkwekerij Sneek, maar deze is door anderen leeg geroofd. V: [medeverdachte 6] , er is meerdere malen geconstateerd dat jij op de [straatnaam] te Franeker bent
geweest, waar een hennepkwekerij is aangetroffen, wat kun je daarover verklaren?
A: Volgens mij zit die hennepkwekerij er net na de winter van 2014. Ik heb daar de opticlimate omhooggeduwd want die konden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] niet tillen. Ik heb ook geholpen met sjouwen van de spullen.
V: Wie waren betrokken bij de opbouw van deze kwekerij?
A: Dat waren [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en ik.
V: Wie deed wat?
A: [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben de kwekerij neergezet waarbij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de lakens uitdeelde. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] kunnen best netjes timmeren. [medeverdachte 3] hielp hierbij en ik deed het sjouw werk.
V: Hoe zag deze ruimte eruit?
A: Het was een grote loods met 3 diepvriezen geloof ik. Je had een kleine deur waardoor je naar binnen moest en dan moest je op een knop drukken waarbij de roldeur omhoog ging. Dan had je een grote ruimte met die diepvriezen en in het begin stond er niks maar later stonden er lege dozen. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zeiden dat [verdachte] daar dan moest zitten, als een soort bedrijfsleider. Zodat het leek alsof er wat gebeurde. Maar volgens mij was hij er nooit. Volgens mij duurde de opbouw iets van twee weken. Die loods werd gehuurd door [verdachte] .
V: Hoe vaak is daar geoogst?
A: 3 keer. Eerst ging de ene ruimte en dan een paar dagen later de andere ruimte. Maar ik was niet overal bij, het kan best vaker zijn geweest. V: Is het altijd een verschillende samenstelling van de groep?
A: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] doen alles samen, die zij er echt altijd bij. [medeverdachte 3] niet altijd want die heeft zijn eigen werk ook.
V: Is [medeverdachte 4] ook bij Franeker geweest?
A: Volgens mij 1 keer, toen was ik ook mee. [medeverdachte 4] gaf de tonnen aan. 2 waren aan het snoeien, 1 gaf de tonnen aan en 1 deed het in de tonnen.
V: Waar gaan die tonnen met hennep heen?
A: Die gaan naar de 2 loods, aan de [straatnaam] . Bij onze loods heb ik het dan over he.
V: Hielp jij met de tonnen uit de bus te sjouwen?
A: Ja ik hielp dan mee. Wij reden in de bus met de tonnen met hennep van de locatie direct naar de loods, loods twee.
V: Wat deden jullie met jullie telefoons als jullie naar een hennepkwekerij gingen?
A: Ja die moesten op de [straatnaam] blijven van [medeverdachte 3] . Die telefoons lieten we dan in een bus bij de [straatnaam] of in de werkplaats waar we altijd koffie drinken.
V: En eerdere hennepkwekerijen?
A: Ik weet dat ze een hennepkwekerij in Drachten hebben gehad. Ik heb hier [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over horen praten, volgens mij is [medeverdachte 1] zelfs over die hennepkwekerij gehoord, maar dat weet ik niet zeker. Ik weet alleen dat [verdachte] die loods op naam had.