Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het in de zaak met parketnummer 18/730283-17 onder 1., 2. en 3. primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 1. primair, 2. en 3. ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 2. ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat op de slang, welke in de nabijheid van de plaats delict is aangetroffen en vermoedelijk de diesel mee is overgeheveld, het DNA van verdachte is aangetroffen. Deze omstandigheid in samenhang genomen met verdachtes strafrechtelijke verleden en de omstandigheid dat verdachte na de diefstal is aangetroffen met een aanhanger met tank, waarvan de vloer was doordrenkt met diesel, zijn voldoende voor het wettig en overtuigend bewijs.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/730283-17 onder 3. primair en subsidiair ten laste gelegde en van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 1. primair en subsidiair en 2. ten laste gelegde. Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730283-17 onder 3. primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte was overeengekomen, dat hij het muzieksysteem zou ontvangen als inlossing van een bij hem openstaande schuld. Verdachte wist niet wat er nog meer in de tas zat en mocht er op vertrouwen dat er verder geen andere goederen in de tas zouden zitten. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte op het moment van het voorhanden krijgen had moeten vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig zouden zijn. Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 1. primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen voldoende aanwijzingen zijn dat verdachte de boot rechtmatig heeft gekocht en dat diefstal om die reden niet kan worden bewezen. Ten aanzien van de heling heeft de raadsman gemotiveerd aangevoerd dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte had moeten vermoeden dat hij een van diefstal afkomstige boot kocht. Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat het stuk tuinslang, waarop verdachte zijn DNA is aangetroffen, een beweegbaar object is. De raadsman heeft gemotiveerd aangevoerd dat het enkel vaststellen dat het DNA van verdachte op het stuk tuinslang is aangetroffen onvoldoende is om vast te stellen dat verdachte degene is die de diefstal heeft gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 2. ten laste gelegde
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 2. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Verdachte wordt diefstal door middel van braak van meerdere goederen, waaronder diesel, uit een tractor verweten. Verdachte ontkent zich hieraan schuldig te hebben gemaakt. Tussen 2 december 2016 en 5 december 2016 is ingebroken in een tractor, welke geparkeerd stond in het weiland aan de Middelweg West, vlakbij Sint Jacobiparochie. Uit deze tractor zijn meerdere goederen weggenomen, evenals ongeveer 50 liter diesel. De aangever heeft in zijn aangifte verklaard dat een week voor de betreffende diefstal eveneens, op diezelfde plek, diesel uit zijn tractor is gestolen.
Uit het dossier blijkt dat het DNA van verdachte is aangetroffen op een stuk tuinslang dat vlakbij de plaats delict is gevonden. Verbalisanten roken een diesellucht bij de slang en vermoedden dat de slang was gebruikt voor het overhevelen van diesel. Bij verdachte zijn geen gestolen goederen aangetroffen. Wel is op een eerdere datum (29 september 2016) door een verbalisant bij de auto van de vriendin van verdachte, een aanhanger in gebruik aangetroffen, waarvan de vloer doordrenkt was. Op een latere datum (22 januari 2017) is door een verbalisant bij verdachte een sterke, penetrante diesellucht geroken. Weer op een andere datum (15 februari 2017) is in de laadbak van de bestelbus van verdachte een duimdikke plastic buis met handpomp aangetroffen, die volgens de verbalisant (zo begrijpt de rechtbank) gebruikt kan worden om handmatig brandstof over te hevelen.
De rechtbank stelt vast dat de slang waarop het DNA van verdachte is aangetroffen een verplaatsbaar object is. Nu er voor het overige geen bewijsmiddelen zijn die verdachte direct in verband brengen met de diefstal is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling te kunnen komen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730283-17 onder 1. en 2. ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730283-17 onder 1. en 2. bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 oktober 2017;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 10 augustus 2017, opgenomen op pagina 52 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017211219 d.d. 20 september 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 10 augustus 2017, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] .
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 augustus 2017, opgenomen op pagina 174 e.v. van voornoemd dossier van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] .
Ten aanzien van het in parketnummer 18/730283-17 onder 3. primair ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die die de voor de hierna in de zaak met parketnummer 18/730283-17 onder 3. primair bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 3 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik had geld van een jongen tegoed. Ik heb daarom van hem een tas gekregen, met daarin het Sonos sound systeem. In de tas zaten ook kledingstukken en parfums. Ik heb wat van de spullen uit de tas in de auto meegenomen naar mijn huis aan het [straatnaam] te [plaats] . Ik heb alleen het muzieksysteem in de tas in de auto laten zitten. De afstandsbediening zat in mijn jas. Ik weet dat het muzieksysteem duur is.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 september 2017, opgenomen op pagina 107 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017211219 d.d. 20 september 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 7] :
Op 26 augustus 2017 ben ik voor het laatst in mijn woning te Sneek geweest en heb deze onbeschadigd en afgesloten achtergelaten. Wij zijn op 27 augustus 2017 weer thuis gekomen. Wij zagen dat de geluidsboxen en de televisie van de muur af waren getrokken, diverse kasten open stonden en dat alles doorzocht was. De gestolen goederen staan op de goederen lijst.
Bijlage goederen
Object : Luidspreker
Merk/type : Sonos Play5
Serienummer : 5CAAFD00D0AA2
Eigenaar : [slachtoffer 7]
Object : Mediaspeler
Merk/type : Sonos Connect
Serienummer : 000E58AC05B43
Eigenaar : [slachtoffer 7]
Object : Tablet
Merk/type : Samsung Galaxy Tab 3
Eigenaar : [slachtoffer 7]
Bijzonderheden : 80 st diverse parfumflesjes
Eigenaar : [slachtoffer 7]
Categorie omschrijving : Kleding en schoeisel
Merk/type : Brunotti zwembroek
Eigenaar : [slachtoffer 7]
Object : Kleding (Shirt)
Merk/type : Mystic
Object : Kleding
Merk/type : Reebok Graphic Tank
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2017, opgenomen op pagina 148 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 1 september 2017 kwamen wij ter plaatse bij de woning, [straatnaam] te [plaats] . Wij openden de kofferbak van het voertuig. Wij zagen dat de tas open stond en zagen dat er een Sonos muzieksysteem in zat. Ik heb in het bedrijfsprocessysteem van de politie gezocht naar het unieke productnummer van de Sonos muzieksysteem. Ik zag dat deze nummers van het inbeslaggenomen systeem overeenkwamen met die van de woninginbraak te Sneek, proces-verbaal 2017228486.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 september 2017, opgenomen op pagina 153 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 1 september 2017 troffen wij in de woning aan het [straatnaam] te [plaats] op de slaapkamer meerdere parfumflesjes aan. Wij waren ervan op de hoogte dat er bij de diefstal uit de woning waar ook de al eerder aangetroffen Sonos weg was genomen tevens veel parfumflesjes weggenomen waren. Op de flesjes zagen wij meerdere malen dat het om een tester flesje ging. Ook bij de parfumflesjes die weg waren genomen ging het om flesjes met de tekst ‘tester’ erop. Er zijn 46 parfumflesjes in beslag genomen. Ik trof in een kledingkast, vier stuks kleding aan die vermoedelijk van diefstal afkomstig zijn. Het gaat hierbij om één korte broek van het merk Brunotti en drie hemdjes waarvan één van het merk Mystic en twee van Reebok. Ik heb een Samsung Tab, een draadloze lader voor Samsung apparaten en een afstandsbediening voor een garagedeur inbeslaggenomen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 1 september 2017, opgenomen op pagina 165 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 9] :
Ik werd door de politie benaderd of ik langs kon komen ter herkenning van aangetroffen goederen. Ik herken de volgende dingen:
- De witte Sonos box met versterker en snoertjes. Ik herken de parfums aan de vele testers die er bij zitten en ik weet de meeste merken wel uit mijn hoofd.
- De draadloze oplader van Samsung.
- De Hormann afstandsbediening.
- De kleding, een Mystic hemdje, een zwembroek van Brunotti en twee Reebok hemdjes.
Overweging ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730283-17 onder 3. primair ten laste gelegde
Verdachte wordt heling van, van diefstal afkomstige, goederen verweten. Verdachte ontkent dat hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren.
Bij opzetheling moet verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de gestolen goederen geweten hebben dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het verkrijgen van gestolen goederen – aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat de in de tenlastelegging opgenomen goederen in de bij verdachte aangetroffen tas in de auto en in zijn woning zijn aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij de tas met goederen heeft gekregen als inlossing van een openstaande schuld. Verdachte heeft echter, bij het voorhanden krijgen van de tas met goederen, niet in deze tas gekeken, ten einde vast te stellen of de waarde van de in de tas aanwezige goederen gelijkwaardig was aan de hoogte van de bij hem openstaande schuld. Hij was zich wel bewust van het muzieksysteem in de tas en heeft niet naar de herkomst hiervan geïnformeerd. Hij zag wel dat het een duur systeem was.
De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen en in het bijzonder gelet op het niet in de tas kijken, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij gestolen goederen heeft verkregen. Het in parketnummer 18/730283-17 onder 3. tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen. Voor de betrokkenheid van een mededader is naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs, zodat vrijspraak ter zake van het medeplegen zal volgen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 1. primair ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 3 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb meerdere keren gevraagd of de boot niet van diefstal afkomstig was. Ik zou de boot in termijnen betalen. Ik heb de boot weggevaren vanuit Grou. De verkoper was een junkachtig persoon. Tijdens de koop is geen koopovereenkomst opgemaakt. Op 29 september 2016 heb ik, toen ik de politie zag aankomen, mijn boordlichten uit gedaan en ben ik in het riet weggedoken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 20 oktober 2016, opgenomen op pagina 70 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016286695 d.d. 20 september 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik ben eigenaar van de boot, type Marnekruiser. Mijn boot lag in de jachthaven te Grou. Op 27 september 2016 te omstreeks 16.00 uur lag mijn boot op de plaats waar ik hem had achter gelaten. Op 4 oktober 2016 zag ik dat mijn boot was weggenomen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 oktober 2016, opgenomen op pagina 86 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
De partner van aangever [slachtoffer 3] , genaamd [slachtoffer 10] , vertelde mij dat de naam van de weggenomen boot [naam] is.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 juli 2017, opgenomen op pagina 152 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Via [naam] ben ik in contact met [naam] gekomen. Die boot lag in Grou vlak bij een fietsbrug. Wij zijn bij die boot geweest. Dit was een paar dagen voordat ik die boot heb gekocht. De volgende keer dat ik bij die boot kwam heb ik hem meegenomen.
Wij zijn een bedrag overeengekomen tussen de 2.500 en 5.000 euro. Het bedrag weet ik niet meer precies. Ik zou iedere week wat aan hem betalen totdat het bedrag betaald was. Ik heb wel 10 keer aan hem gevraagd of die boot wel van hem was. Ik heb hem toen een bedrag gegeven, 300 of 400 euro of zoiets. Diezelfde dag heb ik de boot meegenomen. In de boot zat een dieselmotor. Het contactslot was verbroken. Door de draadjes tegen elkaar aan te houden kon ik de boot starten. Ik had die boot niet moeten kopen van een junk.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2016, opgenomen op pagina 101 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
[bedrijf 3] verklaarden dat de dagwaarde van de boot is gesteld op 12.396,96 euro. Dit is exclusief de inboedel. Met inboedel bedraagt de dagwaarde 17.000 euro.
Overweging ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 1. primair ten laste gelegde
Verdachte wordt primair heling van een van diefstal afkomstige boot verweten. Verdachte ontkent dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling.
Bij opzetheling moet verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van het gestolen goed geweten hebben dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het kopen van een van diefstal afkomstige boot – aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte vele malen aan de verkoper van de boot heeft gevraagd of de boot van diefstal afkomstig was. Vervolgens heeft verdachte de boot voor een bedrag gekocht dat aanmerkelijk lager ligt dan de waarde. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat het contactslot van de boot verbroken was. Daarnaast heeft verdachte tijdens de koop geen koopovereenkomst op laten maken en kan hij de juiste verkoopprijs niet exact noemen.
De rechtbank is van oordeel, voornoemde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd, dat verdachte met zijn gedragingen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een van diefstal afkomstige boot kocht. Het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 1. primair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen. Voor de betrokkenheid van een mededader is naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs, zodat vrijspraak ter zake van het medeplegen zal volgen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 3. ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 februari 2017, opgenomen op pagina 127 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2016286695 d.d. 25 juli 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6] :
Op 21 februari 2017 heb ik mijn woning in Wyns aan de [straatnaam] slotvast afgesloten. Op 22 februari 2017 ben ik weer naar mijn woning gegaan. Ik zag dat een raampje voorzien van twee dievenklemmen geforceerd was en dat het uitzetijzer afgebroken was. Ik zag dat er in de woning op drie plaatsen, de hal bij de achteringang, de woonkamer en in de hal van de voordeur de alarmsensoren van de muur afgetrokken zijn. Ik zag dat de alarmsensoren vernield waren. Ik zag dat ze in de hal van waar de voordeur zich bevindt gepoogd hebben om in de afgesloten kast te komen waar het alarmsysteem zich bevindt. Deze hebben ze niet open gekregen, maar ze hebben de deur wel vernield. Voor zover ik kan zien zijn er geen goederen uit de woning weggenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 februari 2017, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verbalisant:
De binnenkomst werd verkregen in een woning te [straatnaam] , Wyns, binnen de gemeente Tytsjerksteradiel, door ter hoogte van de keuken een uitzetraam open te breken. Tussen de raamstijl en het kozijn was een indrukspoor zichtbaar. Gezien de vorm en het formaat werd vermoedelijk een breekijzer gebruikt. Via dit raam werd de woning betreden. In de hal, op de tegelvloer werd ter hoogte van de meterkast bloed aangetroffen, bemonsterd en voorzien van SIN AAKC8636NL en AAKC8637NL. In het verlengde van de keuken, richting de woonkamer, werd bloed aangetroffen op het uitzetijzer van een uitzetraam, bemonsterd SIN AAKC8638NL.
3. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2017.03.06.108, d.d. 14 maart 2017 opgemaakt door A.I. Berghout, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Het monster met SIN AAKC8636NL kan afkomstig zijn van [verdachte] . De kans dat het DNA van een ander dan van verdachte afkomstig is, is kleiner dan één op één miljard.
Het monster met SIN AAKC8637NL kan afkomstig zijn van [verdachte] . De kans dat het DNA van een ander dan van verdachte afkomstig is, is kleiner dan één op één miljard.
Het monster met SIN AAKC8638NL kan afkomstig zijn van [verdachte] . De kans dat het DNA van een ander dan van verdachte afkomstig is, is kleiner dan één op één miljard.
Overweging ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730211-17 onder 3. ten laste gelegde
Verdachte wordt een poging tot inbraak verweten. De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat het DNA op diverse plaatsen in de woning is aangetroffen. Onder meer op een uitzetijzer van een uitzetraam, door welk raam de toegang tot de woning werd verkregen en op de vloer ter hoogte van de meterkast die geprobeerd is open te breken.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de woning heeft ingebroken en vervolgens op zoek is gegaan naar goederen/geld van zijn gading, nu zijn bloed op meerdere plekken is aangetroffen.
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig om te komen tot een bewezenverklaring van deze poging tot inbraak.