In de zaak voor de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is op 26 oktober 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte werd ervan beschuldigd in vereniging ontuchtige handelingen te hebben gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer inconsistent waren en dat er geen medisch onderzoek was verricht. Dit maakte het voor de rechtbank moeilijk om tot een overtuigende bewijsvoering te komen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. Daarnaast heeft het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd in het proces, maar de rechtbank verklaarde deze vordering niet-ontvankelijk, omdat het feit niet bewezen was. De rechtbank benadrukte dat de benadeelde partij haar vordering enkel bij de burgerlijke rechter kon indienen.