In deze zaak heeft Botec B.V. een kort geding aangespannen tegen Oranje Nutrition Holding B.V. (ONH) met als doel de opheffing van conservatoire beslagen die ONH onder derden had gelegd. Botec stelt dat ONH geen vordering op haar heeft en dat de belangenafweging in haar voordeel moet uitvallen. De procedure is gestart na een mondelinge behandeling op 8 november 2017, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Botec heeft een aannemingsbedrijf dat gespecialiseerd is in de bouw van bedrijfsruimtes en had een overeenkomst met Oranje Nutrition voor de bouw van een melkpoederfabriek. ONH heeft echter gesteld dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en dat Botec wanprestatie heeft gepleegd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat ONH onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van dwaling of wanprestatie aan de zijde van Botec. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Botec tot opheffing van de beslagen moet worden toegewezen, omdat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door ONH ingeroepen recht is gebleken. De vordering van Botec om ONH te verbieden nieuwe beslagen te leggen, is afgewezen. ONH is veroordeeld in de proceskosten.