Actium heeft verweer gevoerd met als conclusie afwijzing van de vorderingen. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.
Indien een verhuurder geen passende (rechts-)maatregelen neemt om overlast van een
overlast plegende huurder te stoppen, schiet hij tekort in de nakoming van zijn
verplichtingen jegens de klagende huurder. Het gebrek bestaat dan uit het stilzitten
van de verhuurder en niet uit de overlast zelf. Zolang de verhuurder wel adequaat tegen
de overlast optreedt maar het hem niet meteen lukt om de overlast te doen stoppen,
komt hij zijn verplichtingen na maar de overlast hoeft daardoor nog niet meteen op te
houden. De huurder die huurvermindering wil omdat hij vindt dat de verhuurder zijn
inspanningsverplichting niet (voldoende) nakomt, heeft te dien aanzien een stelplicht en
bewijslast.
Actium betwist dat sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW. In de
gevallen dat zij klachten van [eiser] over overlast heeft ontvangen, heeft zij onderzocht
in hoeverre sprake was van overlast en waar nodig daartegen adequaat opgetreden. Actium legt een overzicht over waarin is weergegeven wanneer zij klachten heeft ontvangen van [eiser] en welke actie zij daarop heeft ondernomen. Zo heeft op initiatief van de heer [L] buurtbemiddeling plaatsgevonden, heeft [L] gesprekken gevoerd met de bewoners van de [adres] en [adres] , is [L] meerdere keren ter plaatse geweest om de (geluids-)overlast waar te nemen en heeft [L] contact onderhouden met de politie over de gemelde overlast. De bewoners van [adres] en [adres] hebben altijd aangegeven dat zij geen (geluids-)overlast veroorzaken en nooit is de gemelde (geluids-) overlast objectief althans door Actium en/of de politie waargenomen.
[eiser] zou ook overlast hebben ondervonden van zogenaamde LFG. Het enkele feit dat [eiser] LFG waarneemt, betekent nog niet dat sprake is van overlast in de hiervoor aangegeven zin. [eiser] is de enige die de vermeende LFG waarneemt. De RUD Drenthe heeft niet kunnen vaststellen wat de bron is van het gemeten geluidsniveau. Geconcludeerd wordt dat nader onderzoek nodig is om een mogelijke bron op te sporen, maar dat wordt door RUD Drenthe niet aanbevolen. RUD Drenthe concludeert ook dat er geen wettelijke normen zijn voor laagfrequent geluid. Uit het rapport blijkt tot slot niet dat het gemeten geluidsniveau is te kwalificeren als geluidshinder/-overlast waaraan Actium op grond van artikel 7:204 BW iets zou moeten doen. Het ligt gezien de bewijslastverdeling op de weg van [eiser] om met bewijs te komen.
[eiser] vordert ten eerste partiële ontbinding op grond van artikel 7:207 lid 1 BW. Dit artikel
geeft huurder echter geen bevoegdheid tot gedeeltelijke ontbinding maar tot het vorderen van een evenredige vermindering van de huurprijs wanneer sprake is van vermindering van het huurgenot ten gevolge van een gebrek. Deze vordering van [eiser] dient derhalve te worden afgewezen. Voor zover [eiser] bedoelt om ex artikel 7:207 lid 1 BW vermindering van de huur te vorderen, dient ook in dat geval de vordering te worden afgewezen. Zoals betoogd, is namelijk geen sprake van een gebrek en dus evenmin van een herstelverplichting.