ECLI:NL:RBNNE:2017:432

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
18/930242-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld tegen 93-jarige vrouw

Op 14 februari 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een woningoverval op 27 december 2015. De verdachte, bijgestaan door mr. E.P. Eujen, werd aangeklaagd voor diefstal met geweld, waarbij hij samen met een mededader een 93-jarige vrouw in haar woning overviel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het onder 1 primair ten laste gelegde, namelijk diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de feiten 2 en 3 wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank overwoog dat de verdachte en zijn mededader de woning binnendrongen nadat het slachtoffer de deur had geopend. Tijdens de overval werd het slachtoffer vastgehouden en werden schilderijen en Chinees porselein weggenomen. De rechtbank benadrukte de grote impact van woningovervallen op slachtoffers, vooral wanneer het gaat om kwetsbare personen zoals een 93-jarige vrouw. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was gepleegd. De benadeelde partijen werden niet ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen werden geacht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.930242-16
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 februari 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam 1] , [woonplaats] ,
thans verblijvende in PI [naam] te [verblijfsplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.P. Eujen, advocaat te Hoogeveen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 december 2015 te [pleegplaats] , althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning/atelier aan/nabij de [straatnaam 1] heeft weggenomen
- een of meer schilderijen en/of
- een of meer stukken Chinees porselein,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heter daad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- na het aanbellen bij die woning en nadat die [slachtoffer1] had opengedaan die woning zijn/is binnengedrongen en/of binnengelopen en/of
- die [slachtoffer1] bij haar polsen hebben/heeft vastgepakt en/of hebben/heeft vastgehouden en/of - een vitrinekast hebben/heeft kapotgeslagen en/of
- de alarmknop van die [slachtoffer1] hebben/heeft afgepakt en meegenomen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 27 december 2015 te [pleegplaats] , althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een of meer schilderijen en/of
- een of meer stukken Chinees porselein,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer1] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- na het aanbellen bij de door die [slachtoffer1] bewoonde woning en nadat die [slachtoffer1] had opengedaan die woning zijn/is binnengedrongen en/of binnengelopen en/of
- die [slachtoffer1] bij de polsen hebben/heeft vastgepakt en/of hebben/heeft vastgehouden en/of
- een vitrinekast hebben/heeft kapotgeslagen en/of
- de alarmknop van die [slachtoffer1] hebben/heeft afgepakt en meegenomen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 december 2015 tot en met 27 december 2015 te [pleegplaats] , althans in de gemeente Midden-Drenthe, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto ( [merk] ) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 27 december 2015 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen en/of te laten komen met enig brandbaar/ontvlambaar onderdeel van een aan/nabij de [straatnaam 2] staande auto ( [merk] ), ten gevolge waarvan die auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor een of meer op korte afstand van die auto staande andere auto's, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen op grond van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
De verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 2 en 3 nu daartoe onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich achter het standpunt van de officier van justitie geschaard. Voor feit 1 primair kan een bewezenverklaring volgen en verdachte dient van de feiten 2 en 3 te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging het onder 2 en 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen nu het wettige bewijs daartoe ontbreekt. Verdachte zal van deze feiten worden vrijgesproken.
De rechtbank acht op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 27 december 2015 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning/atelier aan de [straatnaam 1] heeft weggenomen
- schilderijen en
- stukken Chinees porselein,
toebehorende aan [slachtoffer1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- na het aanbellen bij die woning en nadat die [slachtoffer1] had opengedaan die woning zijn binnengedrongen en
- die [slachtoffer1] bij haar polsen hebben vastgepakt en hebben vastgehouden en
- een vitrinekast hebben kapotgeslagen en
- de alarmknop van die [slachtoffer1] hebben afgepakt en meegenomen;
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot 3 jaren gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor een gevangenisstraf die qua duur nog enig perspectief voor verdachte biedt. De rechtbank dient bij de bepaling van de hoogte van de straf niet alleen rekening te houden met de achtergronden van verdachte en de omstandigheden waaronder het feit heeft plaatsgehad maar ook met de omstandigheid dat verdachte een dergelijk feit nog niet eerder heeft begaan.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft met een andere persoon het alleenwonende vrouwelijke slachtoffer in haar eigen woning overvallen. Ten tijde van de overval was het slachtoffer 93 jaar. Verdachte en zijn mededader zijn, nadat het slachtoffer op aanbellen de deur had geopend, haar woning binnengedrongen, waarna zij porselein en schilderijen hebben weggenomen. De mededader heeft gedurende de overval het slachtoffer steeds stevig vastgehouden aan haar polsen, hetgeen letsel heeft veroorzaakt. Verdachte heeft het porselein uit de vitrinekasten gehaald. Bij het verlaten van de woning zijn schilderijen meegenomen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat woningovervallen een zeer grote impact op slachtoffers hebben. In onderhavig geval is dat niet anders. Verdachte en zijn mededader hebben door hun handelen een grote inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van het slachtoffer, temeer nu het gaat om een slachtoffer van 93 jaar. Zij hebben het gevoel van het veilig moeten kunnen wonen in de eigen woning, in hoge mate aangetast. De rechtbank rekent verdachte dat in hoge mate aan en dat leidt er toe dat in gevallen als deze een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats is.
De landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting geven aan dat als uitgangspunt kan gelden een gevangenisstraf van 3 jaren. Ook de rechtbank neemt deze straf als uitgangspunt.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte contact met het slachtoffer heeft gezocht om zijn spijt te betuigen over hetgeen hij haar heeft aangedaan. Ook laat de rechtbank meewegen dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen en hij tijdens de verhoren opening van zaken heeft gegeven.
De rechtbank is op grond van voormelde ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen van oordeel dat een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden is.

Benadeelde partijen

De benadeelde partijen [slachtoffer2] , [slachtoffer3] en [slachtoffer4] hebben zich voor de aanvang van de terechtzitting in het strafproces gevoegd.
De rechtbank acht de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen en zij kunnen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 27, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
 Een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer2]niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer3]niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer4]niet ontvankelijk is in de vordering en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, mrs. J. de Vroome en R. Depping, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 februari 2017.