ECLI:NL:RBNNE:2017:4312

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2017
Publicatiedatum
13 november 2017
Zaaknummer
18/730111-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens onvoldoende bewijs van witwassen en hennepbezit

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, geboren in 1987 te [geboorteplaats], heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 oktober 2017 uitspraak gedaan. De verdachte was bijgestaan door haar advocaat, mr. E.M. Bakx, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. G. Wilbrink. De zaak betrof twee tenlasteleggingen: het witwassen van geldbedragen en het opzettelijk aanwezig hebben van hennepstekken. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de terechtzitting van 28 september 2017 geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de contante stortingen op de rekening van de verdachte niet bewezen konden worden als afkomstig van een misdrijf, en dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de hennepresten in haar woning. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730111-14

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken

d.d. 12 oktober 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 september 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.M. Bakx, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 februari 2012 tot en met 28 januari 2013, te Nijeberkoop, gemeente Ooststellingwerf, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 18.595 euro, de werkelijke aard en/of herkomst en/of verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld door meermalen, althans eenmaal, grote geldbedragen contant op rekening van verdachte te storten
en/of
- (een) voorwerp(en), te weten meerdere geldbedragen van in totaal ongeveer 18.595 euro, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet en/of van die een of meer geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar mededader telkens wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat voornoemd(e) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
zij op of omstreeks 14 mei 2013, in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1253 hennepstekken, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank is evenals de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Op basis van de voorhanden zijnde stukken kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de contante stortingen op de rekening van verdachte afkomstig waren van een misdrijf en daarnaast dat verdachte dit wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Evenmin kan op basis van de voorhanden zijnde stukken wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte wist dat er hennepresten aanwezig waren in de container bij haar woning.
De rechtbank zal daarom verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde vrijspreken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. K. Bunk en
mr. A.W. Wassink, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 oktober 2017.