Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen, nu verdachte heeft bekend een bierflesje naar de brandweer te hebben gegooid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 19 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb een bierflesje naar de brandweer gegooid en toen de ME kwam heb ik staan schreeuwen en schelden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 januari 2017, opgenomen op pagina 484 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017046214 d.d. 26 februari 2017, inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
Ik ben werkzaam bij de vrijwillige brandweer van [vestigingsplaats]. Ik ben afgelopen oud en nieuw met mijn ploeg in [pleegplaats] geweest. We kwamen de weg inrijden en ze begonnen al te joelen en te schreeuwen. Nabij de ingang van de supermarkt kregen we al vuurwerk naar ons toegegooid.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2017, opgenomen op pagina 63 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [getuige 2] (ME-commandant):
Toen ik op 1 januari 2017 meeluisterde met de meldingen in het basisteam Zuidwest Drenthe kreeg ik mee dat er problemen waren in [pleegplaats] met betrekking tot de niet-vergunde brand c.q. vreugdevuur op de kruising van de [straatnaam] met de [straatnaam] en dat deze brand niet geblust kon worden door de brandweer. Voornamelijk vanwege de gevaarzetting werd de ME ingezet. Ik zag rechts van de kruising een grote groep jeugd staan. Ik kon zien en horen dat er gejoeld en geschreeuwd werd. In de situatie die toen ontstond, werd een van de ME-groepen met enige regelmaat bekogeld met vuurwerk. Op enig moment kwam een man helemaal agressief aflopen op de ME-linie. De agressie van de man leidde ik af uit het feit dat hij zijn armen helemaal gebogen naar beneden had met de ellebogen wijd naar buiten.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 januari 2017, opgenomen op pagina 72 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [getuige 3]:
Ik hoorde dat er met veel geschreeuw werd gereageerd op de brandweer. Ik zag dat na enkele seconden er met vuurwerk naar de brandweer werd gegooid. Ik zag en hoorde dat dit vooral zwaar vuurwerk betrof. Ook zag ik dat er meerdere keren met een vuurwerkpistool werd geschoten. Ik zag dat er dusdanig veel vuurwerk werd gegooid dat er niemand uit het brandweervoertuig stapte.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 januari 2017, opgenomen op pagina 502 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4]:
Ik werk bij de vrijwillige brandweer in [vestigingsplaats]. In de nacht van 1 januari 2017 was ik bevelvoerder te [pleegplaats]. Ik zag dat er vanuit de groep mensen op het kruispunt vuurwerk naar ons werd gegooid en geschoten. Ik zag en hoorde dat er langs de auto en onder de auto
vuurwerk ontplofte. Ik zag ook dat er vuurpijlen op onze auto werden afgeschoten.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 januari 2017, opgenomen op pagina 70 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [getuige 5]:
Ik zag dat er vuurwerk in onze richting [de rechtbank begrijpt: in de richting van de ME] geschoten werd, waarvan ik de indruk had dat dit vuurpijlen waren. Ik zag ook dat er met glas naar ons werd gegooid.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d.
1 januari 2017, opgenomen op pagina 165 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 6]:
Ik heb gezien dat personen met vuurpijlen op de politie hebben geschoten.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige medeverdachte d.d. 26 januari 2017, opgenomen op pagina 208 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 7]:
Ik heb een steen, resten van een stukgeslagen stoeptegel, richting de ME gegooid. U vraagt mij of ik nog andere dingen heb gezien die in de richting van de brandweer en de politie werden gegooid. Ik heb vuurwerk, stenen en ook bieflesjes gezien.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d.
1 januari 2017, opgenomen op pagina 133 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 8]:
Ik heb gezien dat er onder andere stenen en vuurwerk naar de ME werden gegooid.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 19 januari 2017, opgenomen op pagina 527 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 9]:
Ik heb gezien dat er vuurwerk en flessen bier werden gegooid in de richting van de brandweer en de politie. Ik heb gezien dat [naam], [naam] [de rechtbank begrijpt: [verdachte]] en [naam] flessen bier en vuurwerk naar de brandweer hebben gegooid.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor minderjarige medeverdachte d.d. 25 januari 2017, opgenomen op pagina 256 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 10]:
Ik zie allemaal jongens schreeuwen en ik hoor een keer klets van een bierflesje. Ik zag dat er vuurwerk naar de brandweer werd gegooid en dat er bierflesjes naar de brandweer werden gegooid. [verdachte] en [naam] waren ook aan het schreeuwen.
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank gaat uit van de volgende feitelijke gang van zaken.
Tijdens de nieuwjaarsnacht op 1 januari 2017 ontstonden er in het centrum van [pleegplaats] problemen met een groep jeugdigen van ongeveer 70 personen. Aanleiding was een vreugdevuur op het kruispunt [straatnaam]/[straatnaam] waarvan de politie en de brandweer op een bepaald moment oordeelden dat dit gevaar opleverde en geblust diende te worden.
De brandweer kwam ter plaatse om het vuur te doven, maar werd daarbij zo ernstig gehinderd dat zij onmogelijk haar werk kon uitvoeren en zich genoodzaakt zag om zich terug te trekken. Personen uit de groep gooiden met vuurwerk, flesjes en stenen in de richting van de brandweerlieden. Vervolgens werd ook de ME, onder aansporing van opruiend en beledigend geschreeuw, belaagd door een groep mensen en bekogeld met vuurwerk, stenen, stoeptegels, glas en bierflesjes. Verdachte maakte deel uit van deze groep.
Verdachtes bijdrage aan dit openlijk geweld bestond uit schreeuwen en schelden en uit het gooien van een bierflesje naar het brandweerpersoneel.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verdachte een actieve rol heeft gehad en aldus een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het geweld richting brandweer en politie heeft geleverd. Verdachte had zich van dit geweld kunnen distantiëren, maar heeft in plaats daarvan juist de confrontatie gezocht. Hij is derhalve ook voor die daden die niet feitelijk door hemzelf maar door een mededader zijn verricht, aansprakelijk.