Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 150 uren onbetaalde arbeid.
75 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
[slachtoffer1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.426,67(zegge: tweeduizend en vierhonderd en zesentwintig euro en zevenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2016, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
[slachtoffer1], te betalen een bedrag van
€ 2.426,67(zegge: tweeduizend en vierhonderd en zesentwintig euro en zevenenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 34 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 2.426,67 aan materiële schade.
[slachtoffer1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.