ECLI:NL:RBNNE:2017:4251

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2017
Publicatiedatum
8 november 2017
Zaaknummer
18/930170-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraak, mishandeling en bedreiging met zware mishandeling met herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling

Op 7 november 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan woninginbraak, mishandeling en bedreiging met zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 25 juni 2017 in Assen, waar de verdachte een woning binnendrong, de aanwezige bewoners bedreigde met een mes en goederen heeft weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die zich in een voorwaardelijke invrijheidsstelling bevond, zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan ernstige strafbare feiten. De rechtbank heeft de voorwaardelijke invrijheidsstelling herroepen en gelast dat de vrijheidsstraf van 300 dagen, die als gevolg van de regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer was gelegd, alsnog moet worden ondergaan. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van drugs wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen en slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld en heeft de verdachte veroordeeld op basis van de eendaadse samenloop van de feiten. De rechtbank heeft ook de impact van de woningoverval op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer: 18/930170-17
vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling, zaaknummer: 99/000280-47
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 november 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam] [woonplaats],
thans gedetineerd te PI Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.W. Delhaye, advocaat te Bergum. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Wildeman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning aan/nabij de [straatnaam] heeft weggenomen een
geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat geldbedrag/goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- ( meermalen) heeft gebonkt, geslagen en/of geschopt op/tegen een of meer
ruiten van de woning waarin die [slachtoffer 2] zich bevond en/of
- een of meer ruiten van die woning kapot heeft gemaakt en/of
- toen verdachte bezig was (geweest) met het kapot maken van die ruit(en) en
hij werd aangesproken/benaderd door die [slachtoffer 3], dreigend tegen die
[slachtoffer 3] heeft gezegd: "Niet mee bemoeien", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 3] een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in de hand heeft gehouden en/of
- met dat mes/voorwerp die [slachtoffer 3] in de borst, althans in het lichaam, heeft
gestoken en/of gesneden en/of
- toen hij die woning was binnengegaan dreigend heeft geroepen/gezegd: "Geld,
geld, geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
en/of
- heeft geschopt en/of geslagen tegen de deur van de badkamer waarin die
[slachtoffer 2] zich had verschanst/verstopt en/of
- nadat die [slachtoffer 2] die deur had geopend, dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft
geroepen/gezegd: "Geld, geld, geld, waar is het", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een
of meer stekende en/of snijdende bewegingen naar die [slachtoffer 2] heeft gemaakt
en/of
- dreigend dat mes/voorwerp tegen een wang van die [slachtoffer 2] heeft gezet en/of
- nadat verdachte een geldbedrag uit een lade had gepakt, dreigend tegen
die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Doe open die deur", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of (daarbij) dreigend dat mes/voorwerp,
zichtbaar voor die [slachtoffer 2], in de hand heeft gehouden en/of
- nadat verdachte die woning had verlaten en hij werd achtervolgd door
die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5], zichtbaar voor die [slachtoffer 4] en/of die
[slachtoffer 5] dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
in de hand heeft gehouden en/of
- met dat mes/voorwerp een of meer stekende en/of snijdende bewegingen naar/in
de richting van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] heeft gemaakt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Assen met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] of
aan een derde,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf, te weten
een woning aan/nabij de [straatnaam], heeft verschaft en/of dat
geldbedrag/goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of
inklimming,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- ( meermalen) heeft gebonkt, geslagen en/of geschopt op/tegen een of meer
ruiten van de woning waarin die [slachtoffer 2] zich bevond en/of
- een of meer ruiten van die woning kapot heeft gemaakt en/of
- toen verdachte bezig was (geweest) met het kapot maken van die ruit(en) en
hij werd aangesproken/benaderd door die [slachtoffer 3], dreigend tegen die
[slachtoffer 3] heeft gezegd: "Niet mee bemoeien", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking, en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer 3] een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in de hand heeft gehouden en/of
- met dat mes/voorwerp die [slachtoffer 3] in de borst, althans in het lichaam, heeft
gestoken en/of gesneden en/of
- toen hij die woning was binnengegaan dreigend heeft geroepen/gezegd: "Geld,
geld, geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- heeft geschopt en/of geslagen tegen de deur van de badkamer waarin die
[slachtoffer 2] zich had verschanst/verstopt en/of
- nadat die [slachtoffer 2] die deur had geopend, dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft
geroepen/gezegd: "Geld, geld, geld, waar is het", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- dreigend met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, een
of meer stekende en/of snijdende bewegingen naar die [slachtoffer 2] heeft gemaakt
en/of
- dreigend dat mes/voorwerp tegen een wang van die [slachtoffer 2] heeft gezet;
2.
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Assen ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 3] met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp, in de borst, althans in het lichaam, heeft gestoken
en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Assen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door
deze met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de borst,
althans in het lichaam, te steken en/of te snijden;
3.
hij op of omstreeks 25 juni 2017 te Assen [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
naar die [slachtoffer 6] toe te lopen en/of (daarbij) zichtbaar voor die [slachtoffer 6]
dreigend een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, tevoorschijn te
halen en/of in de hand te houden en/of (daarbij) dreigend tegen die [slachtoffer 6]
te zeggen: "Ik ga dood hier vandaag", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te
Assen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid (ongeveer 146 gram) van
een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel in de zin van
artikel 1 van de Opiumwet en als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 4 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijsmateriaal bevat waaruit blijkt dat de drugs, die zijn aangetroffen in de woning waar verdachte verbleef, aan hem toebehoorden.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat op grond van de aangiftes, de getuigenverklaringen en het proces-verbaal bevindingen dat ziet op het uitlezen van de enkelband, het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er sprake is van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, nu verdachte met een schilmesje heeft gestoken in het bovenlichaam van aangever. Door zijn handelen heeft verdachte het risico genomen dat er zwaar lichamelijk letsel zou kunnen optreden. Gelet op vorenstaande acht de officier van justitie het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat sprake is van eendaadse samenloop wat betreft de feiten 1 en 2.
Tot slot heeft de officier van justitie op grond van de stukken gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van al het ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van de aangevers en de getuigen onvoldoende betrouwbaar geacht dienen te worden om mee te wegen tot de bewijsvoering. De aangevers en de getuigen hebben, voordat er een melding bij de politie is gedaan, 40 minuten de tijd gehad hun verklaringen op elkaar af te stemmen en verdachte een strafbaar feit in de schoenen te schuiven. Nu elk ander bewijs ontbreekt voor het binnentreden door verdachte van de woning, het wegnemen van enig goed en het gebruik maken van geweld tegen meerdere personen, dient verdachte te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste heeft de raadsman bepleit dat er geen bedreiging in strafrechtelijke zin heeft plaatsgevonden en dat verdachte daarom van dit feit vrijgesproken dient te worden.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is de raadsman, met de officier van justitie, van mening dat dit feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 2 primair en 4 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hierbij dat blijkens de letselrapportage aangever is gesneden (met een schilmesje). De rechtbank is, gelet op de aard van het letsel en de omstandigheden waaronder het voorval heeft plaatsgevonden, van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er door het handelen van verdachte sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 2 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Voorts is de rechtbank, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband beschouwd, acht de rechtbank het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op een raam behorend bij een benedenwoning aan de achterzijde van de [straatnaam] heeft gebonkt en vervolgens dat raam heeft vernield. Verdachte is de woning binnengedrongen en heeft de in de woning aanwezig zijnde [slachtoffer 2] bedreigd met een mes. Voorts heeft verdachte enig goed uit de woning weggenomen, waarna hij het pand via de voordeur heeft verlaten. Aangever [slachtoffer 3], die op het geschreeuw van een vrouw was afgekomen en verdachte aansprak terwijl hij bezig was op het raam te slaan, is vervolgens door verdachte bedreigd en gesneden met een mes. Twee getuigen die eveneens op het lawaai waren afgekomen, hebben getracht de vlucht van verdachte te belemmeren.
Verdachte heeft vervolgens, om zijn vlucht mogelijk te maken, de twee getuigen bedreigd met een mes en is er daarna vandoor gegaan.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het klopt dat hij bij de woning aan de [straatnaam] te Assen is geweest. Verdachte was daar om drugs te kopen. Uit de GPS gegevens, afkomstig van de enkelband die verdachte droeg, blijkt dat verdachte ongeveer 5 minuten in de nabijheid van de woning is geweest. De verklaring van verdachte dat hij bij aankomst bij de woning een kapotte ruit zag en, toen er twee mannen in zijn richting kwamen lopen, direct is weggerend, is derhalve gezien de uitkomst van de GPS gegevens en het tijdsverloop, aantoonbaar onjuist. Ook het verweer van verdachte dat er wellicht sprake is van een persoonsverwisseling acht de rechtbank niet aannemelijk, nu een onafhankelijke, objectieve getuige heeft verklaard dat, toen hij het gebonk op het raam hoorde, geen andere mensen dan verdachte bij de woning heeft gezien.
Door de verdediging is betoogd dat de verklaringen van aangever(s)/getuigen niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, nu deze verklaringen onbetrouwbaar zijn.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat de door de verdediging genoemde verklaringen onbetrouwbaar zijn. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft betoogd, heeft aangeefster [slachtoffer 2] niet bij de rechter-commissaris verklaard dat zij onmiddellijk na de woningoverval de politie heeft gebeld. Weliswaar is tussen het moment waarop verdachte blijkens de GPS gegevens de [straatnaam] heeft verlaten en de melding woningoverval bij de meldkamer een periode van ruim een half uur verstreken, maar dit enkele gegeven maakt op zichzelf nog niet dat de inhoud van hetgeen de getuigen verklaren als onjuist of op elkaar afgestemd moet worden beschouwd. Voorts is van belang dat de verklaring van getuige [getuige], die ten opzichte van de overige getuigen als onafhankelijk moet worden beschouwd, te rijmen is met de verklaringen van de verschillende getuigen. [getuige] verklaart immers dat hij eerst een man met het signalement van verdachte zag, vervolgens glasgerinkel hoorde en geschreeuw en dat hij, nadat hij zelf ter plaatse was gaan kijken, de verdachte zag wegrennen met twee mannen achter hem aan.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangever(s)/getuigen voor het bewijs gebezigd kunnen worden.
De raadsman heeft voorts betoogd dat de afwezigheid van bloed op het T-shirt van [slachtoffer 3] erop duidt dat verdachte [slachtoffer 3] niet met een mes heeft gestoken. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet nu dit standpunt berust op een onjuiste grondslag. De rechtbank wijst in dit verband naar het sporenonderzoek dat is verricht op het T-shirt van [slachtoffer 3], waaruit blijkt dat rondom de beschadiging aan de binnenzijde van het T-shirt vlekken waren te zien, waarin blijkens het forensisch onderzoek bloed aanwezig was.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat uit de afwezigheid van forensische sporen in de woning moet worden afgeleid dat verdachte niet in de woning is geweest, volgt de rechtbank hem daarin evenmin. Enerzijds omdat niet bekend is wat sporenonderzoek aan de inbeslaggenomen schoen en de inbeslaggenomen messen zou hebben opgeleverd en anderzijds omdat op grond van overige, naar het oordeel van de rechtbank betrouwbare bewijsmiddelen, de aanwezigheid van verdachte in de woning kan worden vastgesteld.
Tot slot overweegt de rechtbank dat er in het dossier weliswaar aanwijzingen zijn dat dat verdachte een geldbedrag heeft weggenomen, maar gelet op de wisselende verklaringen van aangever [slachtoffer 1] omtrent de hoogte daarvan èn gelet op het feit dat bij verdachte geen grote hoeveelheid geld is aangetroffen, heeft de rechtbank onvoldoende de overtuiging bekomen om te komen tot het oordeel dat verdachte geld heeft weggenomen.
Daarom zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen, acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Anders dan door de verdediging is betoogd is de rechtbank van oordeel dat het dreigen met een mes en de woorden die daarbij door verdachte zijn geuit, van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn gedaan dat bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte zou gaan steken met het mes.
Daarmee is voldaan aan het gestelde in artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van feit 1 primair en 2 subsidiair
1. De door verdachte op de terechtzitting van 24 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 25 juni 2017 rond 18:00 uur nabij de [straatnaam] was. Toen ik bij de woning aankwam zag ik dat er een raam kapot was.
Ik zag daarop twee mannen en die renden achter mij aan.
Ik heb hen toen mijn mes laten zien en ben hard weggerend. Ik ben toen een schoen verloren.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 juni 2017, opgenomen op pagina 91 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2017183878 d.d. 20 juli 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
Op 25 juni 2017 was ik tussen 18:00 uur en 18:20 uur bij [slachtoffer 1] in huis.
Ik zag dat een man langs het raam naar de voorzijde liep. Na ongeveer een halve minuut stond diezelfde lange donkere man, voor het raam en begon als een zot tegen het raam te slaan en te schoppen.
Ik kreeg toen door dat hij wel naar binnen wilde en ben verder de keuken ingelopen. Ik heb mezelf toen opgesloten in de badkamer. Ik hoorde eigenlijk gelijk toen hij naar binnen was gekomen dat hij riep: "Geld geld geld!". Ik hoorde dat hij een keukenkast dicht smeet en direct daarop werd hij heel agressief, verbaal dan en daarbij schopte en/of sloeg hij ook tegen de deur. Ik was doodsbang. Voordat hij de deur zou intrappen heb ik toen de deur geopend. Hij bleef toen roepen: 'Geld geld!'. Ik maakte me nog een beetje klein maar hij kwam heel dicht tegen me aan staan en riep 'Geld geld geld! Waar is het?'. Ik zag dat hij nog kwader werd en het mes, waarmee hij al meerdere malen in mijn richting had geprikt, met de punt tegen mijn linkerwang drukte. Ik was bang dat hij mij nu dood ging steken en zei tegen hem dat er wat geld in de keukenlade lag. Hij ging direct de keuken in en trok twee keukenlades open. In die la zat het geld. Hij trok zo te zien willekeurig een la open en hij nam het geld weg uit de lade. Hij zei toen tegen mij dat ik de deur open moest doen. Hij bedreigde mij daarbij met het mes. Ik ben toen langs hem heen gelopen en heb de deur van het slot gehaald.
Ik zag toen nog twee mannen die achter die gek aan renden.
Ik kan het volgende signalement geven:
- man
- heel donker, een negroïde man dus
- afkomstig uit een Afrikaans land
- halverwege de dertig en naar de veertig, of nog iets ouder
- ik denk bijna 2.00 meter lang
- atletisch, slank postuur
- kaal, ik denk scheermes kaal
- ook iets roods in denk ik
- Wapen, klein mes; zakmes of aardappelschilmes.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 juni 2017, opgenomen op pagina 151 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik woon op een benedenwoning gelegen op perceel [straatnaam] te Assen. Op 25 juni 2017 was een vriendin van mij, [slachtoffer 2], bij mij op bezoek.
Op bovenstaande datum, omstreeks 17:50 uur, ging ik sigaretten halen. [slachtoffer 2] bleef in mijn woning. Op de kruising [straatnaam] met [straatnaam] zag ik de man met de scootmobiel, [slachtoffer 3].
Ik hoorde [slachtoffer 3] roepen dat er iemand bij mij aan het inbreken was en alles kapot sloeg. Ik zag thuis dat een ruit van mijn woning kapotgeslagen was. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] in paniek was. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat iemand de ruit ingeslagen had en geld had gestolen. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat de dief haar bedreigd had met een mes. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat ze in haar wang geprikt was met het mes.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3]:
Ik help zo nu en dan in de [bedrijf] gevestigd aan de [straatnaam] te Assen. In het pand zijn ook een aantal kamers die verhuurd worden. Een van deze kamers is gelegen op de begane grond. Hier woont dhr. [slachtoffer 1].
Op 25 juni omstreeks 17:55 uur was ik aan het werk in de hierboven omschreven [bedrijf]. Ik hoorde ineens een hard gebonk. Ik hoorde ook hard gegil van een vrouw. Ik ging snel naar buiten via de deur die naar de steeg gaat. Ik zag een donkere man. Ik zag dat deze man met kracht, hard tegen het ruit aanschopte van de woning van dhr. [slachtoffer 1]. Ik zag dat het glas langzaamaan kapot ging. Ik liep naar de man toe en zei dat hij moest stoppen. Ik zei tegen de man dat hij rustig moest doen. Ik zag dat de man kwaad was.
Ik deed mijn armen naar voren om de man van het raam weg te halen. Op dat moment zag ik dat de man ook nog een mes in zijn rechterhand had. Ik hoorde de man letterlijk zeggen: "Niet mee bemoeien". Ik zag dat de man het mes in mijn richting bracht en mij boos aankeek. Ik voelde mij ernstig bedreigd en dacht dat de man mij zou steken met het mes. Ik zag dat de man met snelheid het mes naar mij toe bracht en zag en voelde dat hij mij sneed in mijn borst. Ik voelde pijn aan mijn borst, op de plaats waar de man mij gesneden had. Ik zag dat ik wat bloedde op mijn borst. Ik zag dat mijn shirt kapot gesneden was. Ik zag dat de man in de richting van de [straatnaam] de steeg verliet. Ik zag dat hij er lopend/ rennend met een fiets vandoor ging. Ik zag dat [slachtoffer 5], die ken ik ook van de stad, een blauw krat op de man gooide. Ik zei tegen [slachtoffer 5] iets als 'Pak hem!'. Ik zag dat [slachtoffer 5] achter de man aan ging Ik kan de man als volgt omschrijven:
- Afrikaanse man
- Zwart krullerig haar, zeer kort
- Smal en lang gezicht, puntige kin
- Zeer donkere huidskleur
- 30 jaar a 35 jaar oud
- lengte circa 180 - 185 cm lang
- Blauwe lange broek
- Zwart/ grijs shirt .
Ik, verbalisant, zag bij het slachtoffer het volgende letsel: Ik zag op 26 juni 2017 dat [slachtoffer 3] op zijn linkerborst, net onder zijn tepel, een kleine snijwond had. [1]
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4]:
Vandaag, zondag 25 juni 2017, omstreeks 18.15 uur, liep ik samen met [slachtoffer 5] terug naar huis. Ik huur een kamer aan de [straatnaam] te Assen.
Juist toen wij de deur open wilden doen, werd deze deur met kracht open gegooid in onze richting. De deur klapte tegen ons aan en ik zag een man op mij af komen. Ik kan de man als volgt omschrijven:
- Donkere huidskleur, bijna zwart
- sportief gebouwd
- de man is iets langer dan ik ben. Ik ben zelf ongeveer 1.75 meter lang.
Ik zag dat de man een aardappelschilmesje met een wit handvat in zijn rechterhand hield met het mesgedeelte in onze richting. De man maakte een steekbeweging met het mesje in mijn richting. Ik keerde mij weer om naar de donkere man en ik zag dat hij zijn fiets pakte. Ik dacht: Ik laat de man niet gaan en ik pakte de man bij zijn schouders om hem op de grond te gooien. De man draaide zich toen naar mij en maakte weer stekende bewegingen met het mesje. Ik hoorde [slachtoffer 5] zeggen: "Kijk uit voor dat mes!". Ik moest de man toen weer los laten om niet gestoken te worden door het mesje. Ik zag dat de man richting het gemeentehuis ging rennen. Ik rende samen met [slachtoffer 5] achter hem aan.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5]:
Vandaag, zondag 25 juni 2017 omstreeks 18.15 uur kwam ik samen met [slachtoffer 4] terug van boodschappen doen. Wij gingen naar de kamer van [slachtoffer 4] aan de [straatnaam] te Assen. Toen wij net voor de deur stonden, zwaaide de deur met kracht onze kant open. De deur klapte tegen ons aan. Ik zag dat een lange man met een donkere huidskleur op ons af kwam lopen en ik zag dat deze man een aardappelschilmesje met een houten handvat in zijn rechterhand hield. Ik zag dat hij hiermee dreigend heen en weer naar ons zwaaide.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
- hele donkere huidskleur tegen zwarte kleur aan.
- gespierd lichaam
- heel kort zwart haar met inhammen
- hij keek heel star/boos
Ik vroeg de man: "wat is er aan de hand?" Ik zag de man zijn fiets pakte. Ik zag daar een meisje staan. Ik hoorde haar zeggen: "hij heeft mij met een mes bedreigd en bestolen. Hij heeft bij mij ingebroken". Ik draaide mij toen weer om naar de donkere man en ik zag dat de man zijn fiets had gepakt en weg wilde rennen. Ik rende achter hem aan.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 29 juni 2017, opgenomen op pagina 126 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige]:
Op zondag 25 juni 2017 was ik thuis. Ik woon aan de [straatnaam] te Assen
Ik zie dat er een voor mij bekend persoon naar boven lopen. Ik zie deze donkere man daar regelmatig. Ik zie dat hij weer naar beneden loopt. Ik hoor direct daarop gebonk op een raam. Je kan duidelijk horen dat het een raam was. Ik hoorde meerdere keren gebonk op de ramen. Ik denk wel een stuk of 5 à 6 keer. Uiteindelijk hoorde ik glasgerinkel. Nadat ik glasgerinkel hoorde, hoorde ik vervolgens geschreeuw van ik denk twee mannen. Ik heb daar verder niemand anders gezien. Ik zag vervolgens een donkere man heel hard weg rennen met een fiets aan de hand. Ik ben vervolgens naar de woning gaan kijken op [straatnaam]. Ik zag dat er een raam stuk was en dat er glas op de grond lag. Ik zag ook nog twee jongens achter die donkere man aan rennen.
Toen zag ik daar een meisje, die ik daar verder nog nooit heb gezien.
Ik kan de donkere man die ik wel vaker heb gezien als volgt omschrijven:
-Donkere man. Hij was wel heel donker.
-Lange man ongeveer 190 cm
-Slank postuur
-Volgens mij had hij geen haar.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 10 juli 2017, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Het uitlezen van de enkelband van verdachte [verdachte] geeft aan waar [verdachte] is geweest op 25 juni 2017 met zijn enkelband. De uitkomst van de gevorderde gegeven waren tijdstippen met breedtegraden en lengtegraden. [verdachte] komt omstreeks 17:43:41 achter de woning van de [straatnaam] aan.
[verdachte] gaat omstreeks 17:48:41 weer weg, dit betekent dat hij zich daar ongeveer 5 minuten ophoudt bij de [straatnaam]. Op de [straatnaam] werd aangever [slachtoffer 2] overvallen.
Ten aanzien van feit 3
1. De door verdachte op de terechtzitting van 24 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op de locatie en op het tijdstip dat u mij voorhoudt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6]:
Op zondag 25 juni 2017 tussen 19:00 uur en 19:15 uur ben ik thuis gekomen met de auto. Ik parkeerde mijn auto tegenover de flat aan de [straatnaam]. Terwijl ik nog in de auto zat zag ik dat er een manspersoon aan kwam fietsen vanuit de richting van de [straatnaam].
Terwijl hij langs mijn auto fietste zag ik dat hij spuugde in de richting van ons. Toen ik uitstapte zei ik tegen die manspersoon, 'Vind je dat normaal?'
Nadat ik dat had geroepen zag ik dat de manspersoon gelijk stopte en van zijn fiets afstapte. Ik zag dat de manspersoon door bleef lopen in onze richting en ik zag gelijk dat hij een mes in zijn hand had. Dat was in zijn rechterhand. Ik zag dat hij dat mes uit zijn broeksriem had gepakt. Ik zag dat hij het mes vast hield met zijn vinger op het topje van het mes. Terwijl hij op mij af kwam lopen zei hij: 'Ik ga dood hier vandaag'.
Ik was op dat moment erg bang. Vooral toen ik dat mes zag en toen hij dat zei. Ik zag dat de manspersoon doelbewust op mij af kwam lopen. Ik kan de manspersoon als volgt omschrijven:
-donkere man
-droeg een licht grijze joggingpak
-onder zijn joggingpak droeg hij een rode T-shirt
-droeg een ketting om zijn nek
-droeg een (1) zwarte schoen
-ongeveer 30 jaar oud
-ongeveer 1.80 meter lang
Het mes kan ik als volgt omschrijven:
-donker handvat
-zilver lemmet
-ongeveer 20 cm lang
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 7 juli 2017, opgenomen op pagina 171 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 7]:
Op 25 juni 2017 zat ik bij mijn vriendin in de auto.
Er fietste een negroïde man langs de auto en die spuugde. Wij stapten uit de auto en mijn vriendin zegt: "Vind je dat normaal. Hij stapte van zijn fiets af. Ik zag dat hij een aardappelschilmesje in zijn hand had. Hij kwam onze kant op lopen. Het was een donkere man beetje kaal. Hij was 30 tot 33 jaar schat ik hem. Hij was best wel lang.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 25 juni 2017 te Assen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning nabij de [straatnaam] heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan [slachtoffer 1]
, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- meermalen heeft gebonkt, geslagen en/of geschopt tegen een ruit van de woning waarin die [slachtoffer 2] zich bevond en
- een ruit van die woning kapot heeft gemaakt en
- toen verdachte bezig was met het kapot maken van die ruit en hij werd aangesproken/benaderd door die [slachtoffer 3], dreigend tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd: "Niet mee bemoeien, en
- zichtbaar voor die [slachtoffer 3] een mes in de hand heeft gehouden en
- met dat mes die [slachtoffer 3] in de borst heeft gesneden en
- toen hij die woning was binnengegaan dreigend heeft geroepen: "Geld, geld, geld", en
- heeft geschopt tegen de deur van de badkamer waarin die [slachtoffer 2] zich had verschanst en
- nadat die [slachtoffer 2] die deur had geopend, dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft geroepen: "Geld, geld, geld, waar is het", en
- dreigend met een mes stekende bewegingen naar die [slachtoffer 2] heeft gemaakt en
- dreigend dat mes tegen een wang van die [slachtoffer 2] heeft gezet en
- nadat verdachte een geldbedrag uit een lade had gepakt, dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Doe open die deur" en daarbij dreigend dat mes, zichtbaar voor die [slachtoffer 2], in de hand heeft gehouden en
- nadat verdachte die woning had verlaten en hij werd achtervolgd door die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5], zichtbaar voor die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] dreigend een mes, althans een scherp
in de hand heeft gehouden en
- met dat mes een of meer stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] heeft gemaakt.
2. subsidiair
Hij op 25 juni 2017 te Assen [slachtoffer 3] heeft mishandeld door deze met een mes in de borst te snijden.
3.
Hij op 25 juni 2017 te Assen [slachtoffer 6] heeft bedreigd met zware mishandeling, door
naar die [slachtoffer 6] toe te lopen en daarbij zichtbaar voor die [slachtoffer 6] dreigend een mes tevoorschijn te halen en in de hand te houden en daarbij dreigend tegen die [slachtoffer 6] te zeggen: "Ik ga dood hier vandaag", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 primair en 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op de eendaadse samenloop van
1.primair : diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken;
en
2. subsidiair : mishandeling.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
3. : bedreiging met zware mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren. Bij het bepalen van de eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten. Daarnaast heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat verdachte vaker is veroordeeld voor strafbare feiten en dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan gedurende een voorwaardelijke invrijheidsstelling naar aanleiding van een eerder opgelegde gevangenisstraf.
Standpunt van de verdediging
Gelet op het standpunt ten aanzien van de bewezenverklaring heeft de raadsman gepleit voor een algehele vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woningoverval, een mishandeling en een bedreiging. Met name de woningoverval rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte is, nadat hij een raam had vernield, de woning binnengedrongen, waar het vrouwelijk slachtoffer zich op dat moment alleen bevond. Onder bedreiging met een mes heeft verdachte het slachtoffer gedwongen te zeggen waar in de woning goederen van zijn gading lagen om vervolgens, wederom onder bedreiging van een mes, het slachtoffer te bewegen de voordeur open te doen, waarna verdachte het pand heeft verlaten.
Het is een feit van algemene bekendheid dat woningovervallen een zeer grote impact op slachtoffers hebben. In onderhavig geval is dat niet anders. Verdachte heeft door zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de psychische integriteit van het slachtoffer. Bovendien is een woning bij uitstek de plaats waar men zich veilig zou moeten kunnen voelen. Het is zeer kwalijk dat verdachte door zijn brutale daad dit gevoel van veiligheid heeft aangetast.
De rechtbank rekent verdachte dit alles in hoge mate aan en dat leidt er toe dat in gevallen als deze een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
De landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting geven aan dat als uitgangspunt voor een woningoverval waarbij sprake is van licht geweld kan gelden een gevangenisstraf van 3 jaren. De rechtbank neemt deze straf als uitgangspunt.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat uit het uittreksel justitiële documentatie volgt dat verdachte eerder werd veroordeeld tot een lange gevangenisstraf voor soortgelijke feiten en dat verdachte nog geen half jaar op vrije voeten was. Verdachte liep sinds 4 januari 2017 in de proeftijd van een voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden zich wederom met criminele activiteiten bezig te houden. Voorts blijkt uit de documentatie dat verdachte in het verleden meerdere malen tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 20 oktober 2017.
Daaruit blijkt dat verdachte, ondanks diverse pogingen tot onderzoek naar zijn psychisch welbevinden, hij nooit daaraan heeft willen meewerken. Verdachte geeft aan geen hulpvragen te hebben en niet gemotiveerd te zijn voor behandeling en gedragsverandering.
Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
De rechtbank is op grond van voormelde ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, van oordeel dat de door de officier van justitie geformuleerde eis dient te worden gevolgd.

Inbeslaggenomen goederen

Nu de rechtbank geen beslaglijst overgelegd heeft gekregen van het openbaar ministerie zal de rechtbank geen beslissing nemen over de onder verdachte inbeslaggenomen goederen.

Benadeelde partij ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 4.820,00 ter vergoeding van materiële schade en € 250,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alleen de vergoeding van het raam ad € 60,00 voor vergoeding in aanmerking komt. Het overige deel van de vordering dient naar de mening van de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman acht het ten laste gelegde feit niet bewezen en daarom zoude vordering dienen te worden afgewezen danwel dient de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
Het gedeelte van de vordering dat ziet op de immateriële schade (€ 250,00) en de gevorderde vergoeding voor het aanbrengen van een camerasysteem (€ 172,00) zal de rechtbank afwijzen. Naar ar het oordeel van de rechtbank is aan de benadeelde partij, die op het moment van de woningoverval zelf niet thuis was, door het bewezen verklaarde geen rechtstreekse (psychische) schade toegebracht die vergoeding van genoemde posten rechtvaardigt.
Ten aanzien van het gevorderde geldbedrag ad € 4.600,00 wordt overwogen dat de rechtbank dit deel van het ten laste gelegde feit niet bewezen acht. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering die ziet op de vernieling van de ruit is de rechtbank van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd, zodat de benadeelde partij ook in dit gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard Desgewenst kan de benadeelde partij dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen..
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling zaaknummer: 99.000280-47Standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft ter terechtzitting gepersisteerd bij haar schriftelijke vordering d.d. 28 juni 2017 tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (verder: v.i.). Het betreft een periode van 300 dagen. Verdachte heeft zich binnen de v.i.-periode schuldig gemaakt aan strafbare feiten en heeft daardoor de algemene voorwaarden overtreden.
Het standpunt van de verdedigingNu de verdediging vrijspraak heeft bepleit dient de vordering tot herroeping van de v.i. afgewezen te worden.
Het oordeel van de rechtbankVerdachte is bij vonnis van 8 mei 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest ter zake het plegen van onder meer een woningoverval.
Over deze straf is op 30 april 2016 v.i. verleend. Bij beslissing van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden d.d. 6 april 2016, is de v.i. uitgesteld met 120 dagen. De feitelijke datum einde detentie werd daarbij bepaald op 4 januari 2017 waarbij de v.i. is verleend over een detentieperiode van 300 dagen. Aan verdachte is de beslissing tot v.i. betekend op 23 augustus 2016.
Naast een aantal bijzondere voorwaarden is als algemene voorwaarde bij de v.i. gesteld dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet schuldig maakt aan het plegen van strafbare feiten.
De vordering die de officier van justitie op 29 juni 2017 bij de rechtbank heeft ingediend, strekt tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling in verband met de onder parketnummer 18/930170-17 ten laste gelegde feiten.
Gebleken is dat verdachte zich binnen 5 maanden na ingang van de proeftijd en derhalve voor het einde van voornoemde proeftijd aan ernstige strafbare feiten (te weten onder andere het opnieuw plegen van een woningoverval) heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. Verdachte heeft zich niets gelegen laten liggen aan de wetenschap dat bij overtreding van de voorwaarden waaronder hij in vrijheid werd gesteld
-zoals het hernieuwd plegen van een (ernstig) misdrijf- hem een detentie van substantiële duur boven het hoofd hing. De rechtbank ziet hierin aanleiding de voorwaardelijke invrijheidstelling in zijn geheel te herroepen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 15g, 15i, 55, 57, 285, 300, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair en 4 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Vordering benadeelde partij ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de vordering die ziet op de posten geldbedrag ad € 4.600,00 en vergoeding raam ad € 60,00 niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat het overige deel van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], te weten een camerasysteem ad € 172,00 en de gevorderde immateriële schade ad € 250,00, wordt afgewezen.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling onder nummer 99-000280-47wijst toede vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling met
v.i. zaaknummer 99-000280-47 en gelast dat de vrijheidsstraf die als gevolg van de toepassing van de regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog moet worden ondergaan, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
300 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. R. Depping en mr. M.C. van Woudenberg, rechters, bijgestaan door J.H. van Scharrenburg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 november 2017.

Voetnoten

1.zie proces-verbaal bevindingen en foto van het letsel pagina 162-166