Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 4 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het dossier onvoldoende bewijsmateriaal bevat waaruit blijkt dat de drugs, die zijn aangetroffen in de woning waar verdachte verbleef, aan hem toebehoorden.
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat op grond van de aangiftes, de getuigenverklaringen en het proces-verbaal bevindingen dat ziet op het uitlezen van de enkelband, het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er sprake is van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, nu verdachte met een schilmesje heeft gestoken in het bovenlichaam van aangever. Door zijn handelen heeft verdachte het risico genomen dat er zwaar lichamelijk letsel zou kunnen optreden. Gelet op vorenstaande acht de officier van justitie het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat sprake is van eendaadse samenloop wat betreft de feiten 1 en 2.
Tot slot heeft de officier van justitie op grond van de stukken gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van al het ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaringen van de aangevers en de getuigen onvoldoende betrouwbaar geacht dienen te worden om mee te wegen tot de bewijsvoering. De aangevers en de getuigen hebben, voordat er een melding bij de politie is gedaan, 40 minuten de tijd gehad hun verklaringen op elkaar af te stemmen en verdachte een strafbaar feit in de schoenen te schuiven. Nu elk ander bewijs ontbreekt voor het binnentreden door verdachte van de woning, het wegnemen van enig goed en het gebruik maken van geweld tegen meerdere personen, dient verdachte te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste heeft de raadsman bepleit dat er geen bedreiging in strafrechtelijke zin heeft plaatsgevonden en dat verdachte daarom van dit feit vrijgesproken dient te worden.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is de raadsman, met de officier van justitie, van mening dat dit feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 2 primair en 4 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hierbij dat blijkens de letselrapportage aangever is gesneden (met een schilmesje). De rechtbank is, gelet op de aard van het letsel en de omstandigheden waaronder het voorval heeft plaatsgevonden, van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er door het handelen van verdachte sprake is geweest van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder 2 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Voorts is de rechtbank, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband beschouwd, acht de rechtbank het onder 1 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op een raam behorend bij een benedenwoning aan de achterzijde van de [straatnaam] heeft gebonkt en vervolgens dat raam heeft vernield. Verdachte is de woning binnengedrongen en heeft de in de woning aanwezig zijnde [slachtoffer 2] bedreigd met een mes. Voorts heeft verdachte enig goed uit de woning weggenomen, waarna hij het pand via de voordeur heeft verlaten. Aangever [slachtoffer 3], die op het geschreeuw van een vrouw was afgekomen en verdachte aansprak terwijl hij bezig was op het raam te slaan, is vervolgens door verdachte bedreigd en gesneden met een mes. Twee getuigen die eveneens op het lawaai waren afgekomen, hebben getracht de vlucht van verdachte te belemmeren.
Verdachte heeft vervolgens, om zijn vlucht mogelijk te maken, de twee getuigen bedreigd met een mes en is er daarna vandoor gegaan.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het klopt dat hij bij de woning aan de [straatnaam] te Assen is geweest. Verdachte was daar om drugs te kopen. Uit de GPS gegevens, afkomstig van de enkelband die verdachte droeg, blijkt dat verdachte ongeveer 5 minuten in de nabijheid van de woning is geweest. De verklaring van verdachte dat hij bij aankomst bij de woning een kapotte ruit zag en, toen er twee mannen in zijn richting kwamen lopen, direct is weggerend, is derhalve gezien de uitkomst van de GPS gegevens en het tijdsverloop, aantoonbaar onjuist. Ook het verweer van verdachte dat er wellicht sprake is van een persoonsverwisseling acht de rechtbank niet aannemelijk, nu een onafhankelijke, objectieve getuige heeft verklaard dat, toen hij het gebonk op het raam hoorde, geen andere mensen dan verdachte bij de woning heeft gezien.
Door de verdediging is betoogd dat de verklaringen van aangever(s)/getuigen niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, nu deze verklaringen onbetrouwbaar zijn.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat de door de verdediging genoemde verklaringen onbetrouwbaar zijn. In tegenstelling tot hetgeen de raadsman heeft betoogd, heeft aangeefster [slachtoffer 2] niet bij de rechter-commissaris verklaard dat zij onmiddellijk na de woningoverval de politie heeft gebeld. Weliswaar is tussen het moment waarop verdachte blijkens de GPS gegevens de [straatnaam] heeft verlaten en de melding woningoverval bij de meldkamer een periode van ruim een half uur verstreken, maar dit enkele gegeven maakt op zichzelf nog niet dat de inhoud van hetgeen de getuigen verklaren als onjuist of op elkaar afgestemd moet worden beschouwd. Voorts is van belang dat de verklaring van getuige [getuige], die ten opzichte van de overige getuigen als onafhankelijk moet worden beschouwd, te rijmen is met de verklaringen van de verschillende getuigen. [getuige] verklaart immers dat hij eerst een man met het signalement van verdachte zag, vervolgens glasgerinkel hoorde en geschreeuw en dat hij, nadat hij zelf ter plaatse was gaan kijken, de verdachte zag wegrennen met twee mannen achter hem aan.
Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangever(s)/getuigen voor het bewijs gebezigd kunnen worden.
De raadsman heeft voorts betoogd dat de afwezigheid van bloed op het T-shirt van [slachtoffer 3] erop duidt dat verdachte [slachtoffer 3] niet met een mes heeft gestoken. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet nu dit standpunt berust op een onjuiste grondslag. De rechtbank wijst in dit verband naar het sporenonderzoek dat is verricht op het T-shirt van [slachtoffer 3], waaruit blijkt dat rondom de beschadiging aan de binnenzijde van het T-shirt vlekken waren te zien, waarin blijkens het forensisch onderzoek bloed aanwezig was.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat uit de afwezigheid van forensische sporen in de woning moet worden afgeleid dat verdachte niet in de woning is geweest, volgt de rechtbank hem daarin evenmin. Enerzijds omdat niet bekend is wat sporenonderzoek aan de inbeslaggenomen schoen en de inbeslaggenomen messen zou hebben opgeleverd en anderzijds omdat op grond van overige, naar het oordeel van de rechtbank betrouwbare bewijsmiddelen, de aanwezigheid van verdachte in de woning kan worden vastgesteld.
Tot slot overweegt de rechtbank dat er in het dossier weliswaar aanwijzingen zijn dat dat verdachte een geldbedrag heeft weggenomen, maar gelet op de wisselende verklaringen van aangever [slachtoffer 1] omtrent de hoogte daarvan èn gelet op het feit dat bij verdachte geen grote hoeveelheid geld is aangetroffen, heeft de rechtbank onvoldoende de overtuiging bekomen om te komen tot het oordeel dat verdachte geld heeft weggenomen.
Daarom zal de rechtbank verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen, acht de rechtbank het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Anders dan door de verdediging is betoogd is de rechtbank van oordeel dat het dreigen met een mes en de woorden die daarbij door verdachte zijn geuit, van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn gedaan dat bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte zou gaan steken met het mes.
Daarmee is voldaan aan het gestelde in artikel 285 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van feit 1 primair en 2 subsidiair
1. De door verdachte op de terechtzitting van 24 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 25 juni 2017 rond 18:00 uur nabij de [straatnaam] was. Toen ik bij de woning aankwam zag ik dat er een raam kapot was.
Ik zag daarop twee mannen en die renden achter mij aan.
Ik heb hen toen mijn mes laten zien en ben hard weggerend. Ik ben toen een schoen verloren.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 juni 2017, opgenomen op pagina 91 e.v. van het dossier met nummer PL0100-2017183878 d.d. 20 juli 2017, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
Op 25 juni 2017 was ik tussen 18:00 uur en 18:20 uur bij [slachtoffer 1] in huis.
Ik zag dat een man langs het raam naar de voorzijde liep. Na ongeveer een halve minuut stond diezelfde lange donkere man, voor het raam en begon als een zot tegen het raam te slaan en te schoppen.
Ik kreeg toen door dat hij wel naar binnen wilde en ben verder de keuken ingelopen. Ik heb mezelf toen opgesloten in de badkamer. Ik hoorde eigenlijk gelijk toen hij naar binnen was gekomen dat hij riep: "Geld geld geld!". Ik hoorde dat hij een keukenkast dicht smeet en direct daarop werd hij heel agressief, verbaal dan en daarbij schopte en/of sloeg hij ook tegen de deur. Ik was doodsbang. Voordat hij de deur zou intrappen heb ik toen de deur geopend. Hij bleef toen roepen: 'Geld geld!'. Ik maakte me nog een beetje klein maar hij kwam heel dicht tegen me aan staan en riep 'Geld geld geld! Waar is het?'. Ik zag dat hij nog kwader werd en het mes, waarmee hij al meerdere malen in mijn richting had geprikt, met de punt tegen mijn linkerwang drukte. Ik was bang dat hij mij nu dood ging steken en zei tegen hem dat er wat geld in de keukenlade lag. Hij ging direct de keuken in en trok twee keukenlades open. In die la zat het geld. Hij trok zo te zien willekeurig een la open en hij nam het geld weg uit de lade. Hij zei toen tegen mij dat ik de deur open moest doen. Hij bedreigde mij daarbij met het mes. Ik ben toen langs hem heen gelopen en heb de deur van het slot gehaald.
Ik zag toen nog twee mannen die achter die gek aan renden.
Ik kan het volgende signalement geven:
- heel donker, een negroïde man dus
- afkomstig uit een Afrikaans land
- halverwege de dertig en naar de veertig, of nog iets ouder
- ik denk bijna 2.00 meter lang
- atletisch, slank postuur
- kaal, ik denk scheermes kaal
- ook iets roods in denk ik
- Wapen, klein mes; zakmes of aardappelschilmes.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 26 juni 2017, opgenomen op pagina 151 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik woon op een benedenwoning gelegen op perceel [straatnaam] te Assen. Op 25 juni 2017 was een vriendin van mij, [slachtoffer 2], bij mij op bezoek.
Op bovenstaande datum, omstreeks 17:50 uur, ging ik sigaretten halen. [slachtoffer 2] bleef in mijn woning. Op de kruising [straatnaam] met [straatnaam] zag ik de man met de scootmobiel, [slachtoffer 3].
Ik hoorde [slachtoffer 3] roepen dat er iemand bij mij aan het inbreken was en alles kapot sloeg. Ik zag thuis dat een ruit van mijn woning kapotgeslagen was. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] in paniek was. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat iemand de ruit ingeslagen had en geld had gestolen. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat de dief haar bedreigd had met een mes. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat ze in haar wang geprikt was met het mes.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 160 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3]:
Ik help zo nu en dan in de [bedrijf] gevestigd aan de [straatnaam] te Assen. In het pand zijn ook een aantal kamers die verhuurd worden. Een van deze kamers is gelegen op de begane grond. Hier woont dhr. [slachtoffer 1].
Op 25 juni omstreeks 17:55 uur was ik aan het werk in de hierboven omschreven [bedrijf]. Ik hoorde ineens een hard gebonk. Ik hoorde ook hard gegil van een vrouw. Ik ging snel naar buiten via de deur die naar de steeg gaat. Ik zag een donkere man. Ik zag dat deze man met kracht, hard tegen het ruit aanschopte van de woning van dhr. [slachtoffer 1]. Ik zag dat het glas langzaamaan kapot ging. Ik liep naar de man toe en zei dat hij moest stoppen. Ik zei tegen de man dat hij rustig moest doen. Ik zag dat de man kwaad was.
Ik deed mijn armen naar voren om de man van het raam weg te halen. Op dat moment zag ik dat de man ook nog een mes in zijn rechterhand had. Ik hoorde de man letterlijk zeggen: "Niet mee bemoeien". Ik zag dat de man het mes in mijn richting bracht en mij boos aankeek. Ik voelde mij ernstig bedreigd en dacht dat de man mij zou steken met het mes. Ik zag dat de man met snelheid het mes naar mij toe bracht en zag en voelde dat hij mij sneed in mijn borst. Ik voelde pijn aan mijn borst, op de plaats waar de man mij gesneden had. Ik zag dat ik wat bloedde op mijn borst. Ik zag dat mijn shirt kapot gesneden was. Ik zag dat de man in de richting van de [straatnaam] de steeg verliet. Ik zag dat hij er lopend/ rennend met een fiets vandoor ging. Ik zag dat [slachtoffer 5], die ken ik ook van de stad, een blauw krat op de man gooide. Ik zei tegen [slachtoffer 5] iets als 'Pak hem!'. Ik zag dat [slachtoffer 5] achter de man aan ging Ik kan de man als volgt omschrijven:
- Zwart krullerig haar, zeer kort
- Smal en lang gezicht, puntige kin
- Zeer donkere huidskleur
- lengte circa 180 - 185 cm lang
Ik, verbalisant, zag bij het slachtoffer het volgende letsel: Ik zag op 26 juni 2017 dat [slachtoffer 3] op zijn linkerborst, net onder zijn tepel, een kleine snijwond had.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4]:
Vandaag, zondag 25 juni 2017, omstreeks 18.15 uur, liep ik samen met [slachtoffer 5] terug naar huis. Ik huur een kamer aan de [straatnaam] te Assen.
Juist toen wij de deur open wilden doen, werd deze deur met kracht open gegooid in onze richting. De deur klapte tegen ons aan en ik zag een man op mij af komen. Ik kan de man als volgt omschrijven:
- Donkere huidskleur, bijna zwart
- de man is iets langer dan ik ben. Ik ben zelf ongeveer 1.75 meter lang.
Ik zag dat de man een aardappelschilmesje met een wit handvat in zijn rechterhand hield met het mesgedeelte in onze richting. De man maakte een steekbeweging met het mesje in mijn richting. Ik keerde mij weer om naar de donkere man en ik zag dat hij zijn fiets pakte. Ik dacht: Ik laat de man niet gaan en ik pakte de man bij zijn schouders om hem op de grond te gooien. De man draaide zich toen naar mij en maakte weer stekende bewegingen met het mesje. Ik hoorde [slachtoffer 5] zeggen: "Kijk uit voor dat mes!". Ik moest de man toen weer los laten om niet gestoken te worden door het mesje. Ik zag dat de man richting het gemeentehuis ging rennen. Ik rende samen met [slachtoffer 5] achter hem aan.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 5]:
Vandaag, zondag 25 juni 2017 omstreeks 18.15 uur kwam ik samen met [slachtoffer 4] terug van boodschappen doen. Wij gingen naar de kamer van [slachtoffer 4] aan de [straatnaam] te Assen. Toen wij net voor de deur stonden, zwaaide de deur met kracht onze kant open. De deur klapte tegen ons aan. Ik zag dat een lange man met een donkere huidskleur op ons af kwam lopen en ik zag dat deze man een aardappelschilmesje met een houten handvat in zijn rechterhand hield. Ik zag dat hij hiermee dreigend heen en weer naar ons zwaaide.
Ik kan de man als volgt omschrijven:
- hele donkere huidskleur tegen zwarte kleur aan.
- heel kort zwart haar met inhammen
- hij keek heel star/boos
Ik vroeg de man: "wat is er aan de hand?" Ik zag de man zijn fiets pakte. Ik zag daar een meisje staan. Ik hoorde haar zeggen: "hij heeft mij met een mes bedreigd en bestolen. Hij heeft bij mij ingebroken". Ik draaide mij toen weer om naar de donkere man en ik zag dat de man zijn fiets had gepakt en weg wilde rennen. Ik rende achter hem aan.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 29 juni 2017, opgenomen op pagina 126 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige]:
Op zondag 25 juni 2017 was ik thuis. Ik woon aan de [straatnaam] te Assen
Ik zie dat er een voor mij bekend persoon naar boven lopen. Ik zie deze donkere man daar regelmatig. Ik zie dat hij weer naar beneden loopt. Ik hoor direct daarop gebonk op een raam. Je kan duidelijk horen dat het een raam was. Ik hoorde meerdere keren gebonk op de ramen. Ik denk wel een stuk of 5 à 6 keer. Uiteindelijk hoorde ik glasgerinkel. Nadat ik glasgerinkel hoorde, hoorde ik vervolgens geschreeuw van ik denk twee mannen. Ik heb daar verder niemand anders gezien. Ik zag vervolgens een donkere man heel hard weg rennen met een fiets aan de hand. Ik ben vervolgens naar de woning gaan kijken op [straatnaam]. Ik zag dat er een raam stuk was en dat er glas op de grond lag. Ik zag ook nog twee jongens achter die donkere man aan rennen.
Toen zag ik daar een meisje, die ik daar verder nog nooit heb gezien.
Ik kan de donkere man die ik wel vaker heb gezien als volgt omschrijven:
-Donkere man. Hij was wel heel donker.
-Lange man ongeveer 190 cm
-Slank postuur
-Volgens mij had hij geen haar.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 10 juli 2017, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
Het uitlezen van de enkelband van verdachte [verdachte] geeft aan waar [verdachte] is geweest op 25 juni 2017 met zijn enkelband. De uitkomst van de gevorderde gegeven waren tijdstippen met breedtegraden en lengtegraden. [verdachte] komt omstreeks 17:43:41 achter de woning van de [straatnaam] aan.
[verdachte] gaat omstreeks 17:48:41 weer weg, dit betekent dat hij zich daar ongeveer 5 minuten ophoudt bij de [straatnaam]. Op de [straatnaam] werd aangever [slachtoffer 2] overvallen.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 24 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik was op de locatie en op het tijdstip dat u mij voorhoudt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 27 juni 2017, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 6]:
Op zondag 25 juni 2017 tussen 19:00 uur en 19:15 uur ben ik thuis gekomen met de auto. Ik parkeerde mijn auto tegenover de flat aan de [straatnaam]. Terwijl ik nog in de auto zat zag ik dat er een manspersoon aan kwam fietsen vanuit de richting van de [straatnaam].
Terwijl hij langs mijn auto fietste zag ik dat hij spuugde in de richting van ons. Toen ik uitstapte zei ik tegen die manspersoon, 'Vind je dat normaal?'
Nadat ik dat had geroepen zag ik dat de manspersoon gelijk stopte en van zijn fiets afstapte. Ik zag dat de manspersoon door bleef lopen in onze richting en ik zag gelijk dat hij een mes in zijn hand had. Dat was in zijn rechterhand. Ik zag dat hij dat mes uit zijn broeksriem had gepakt. Ik zag dat hij het mes vast hield met zijn vinger op het topje van het mes. Terwijl hij op mij af kwam lopen zei hij: 'Ik ga dood hier vandaag'.
Ik was op dat moment erg bang. Vooral toen ik dat mes zag en toen hij dat zei. Ik zag dat de manspersoon doelbewust op mij af kwam lopen. Ik kan de manspersoon als volgt omschrijven:
-donkere man
-droeg een licht grijze joggingpak
-onder zijn joggingpak droeg hij een rode T-shirt
-droeg een ketting om zijn nek
-droeg een (1) zwarte schoen
-ongeveer 30 jaar oud
-ongeveer 1.80 meter lang
Het mes kan ik als volgt omschrijven:
-donker handvat
-zilver lemmet
-ongeveer 20 cm lang
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige van Politie Noord-Nederland d.d. 7 juli 2017, opgenomen op pagina 171 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 7]:
Op 25 juni 2017 zat ik bij mijn vriendin in de auto.
Er fietste een negroïde man langs de auto en die spuugde. Wij stapten uit de auto en mijn vriendin zegt: "Vind je dat normaal. Hij stapte van zijn fiets af. Ik zag dat hij een aardappelschilmesje in zijn hand had. Hij kwam onze kant op lopen. Het was een donkere man beetje kaal. Hij was 30 tot 33 jaar schat ik hem. Hij was best wel lang.