ECLI:NL:RBNNE:2017:4250

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2017
Publicatiedatum
8 november 2017
Zaaknummer
LEE 17/2804
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van Opiumwet na aantreffen drugs

Op 16 augustus 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een kraker van een woning in Emmen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van de gemeente Emmen, dat de woning voor de duur van drie maanden gesloten zou worden op grond van artikel 13b van de Opiumwet, na het aantreffen van verschillende soorten drugs in grotere hoeveelheden dan voor eigen gebruik. Tijdens de zitting was verzoeker aanwezig, vergezeld van een getuige, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. In de overwegingen werd vastgesteld dat de burgemeester op basis van de Opiumwet bevoegd was om de woning te sluiten, gezien de aangetroffen drugs. De voorzieningenrechter liet in het midden of verzoeker recht had op woonrecht, maar merkte op dat, zelfs als dit het geval zou zijn, het woonrecht geen absoluut recht is en dat sluiting vanwege drugs een uitzondering kan zijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester redelijk had gehandeld door de woning te sluiten, en dat er geen sprake was van een schrijnend geval dat een andere beslissing rechtvaardigde. De sluiting diende uiterlijk op 23 augustus 2017 om 18.00 uur te worden uitgevoerd en zou drie maanden duren. De uitspraak werd gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 17/2804

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

16 augustus 2017 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te Emmen, verzoeker
en
de burgemeester van de gemeente Emmen, verweerder
(gemachtigde: [gemachtigde 1] ).

Procesverloop

Bij besluit van 31 juli 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder bij last onder dwangsom bepaald dat de woning met het adres [adres] te Emmen voor de duur van drie maanden gesloten wordt.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het geschil is behandeld op de zitting van 16 augustus 2017. Verzoeker is verschenen, vergezeld van getuige [getuige] . Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en door [gemachtigde 2] .
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

Het is niet in geschil dat in de woning verschillende soorten drugs zijn aangetroffen in grotere hoeveelheden dan die van een gebruiker. In een dergelijk geval heeft verweerder op grond van artikel 13, eerste lid, van de Opiumwet de bevoegdheid om de woning te sluiten.
Of aan verzoeker als kraker woonrecht toekomt, laat de voorzieningenrechter in het midden. Voor zover verzoeker wel woonrecht heeft, merkt de voorzieningenrechter op dat de hoogste bestuursrechter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), heeft bepaald dat dit woonrecht geen absoluut recht is maar een relatief recht waarop uitzondering mogelijk is. Een sluiting omdat drugs is aangetroffen, is zo’n uitzondering.
Verweerder voert een beleid voor situaties als deze. Het is reeds meerdere malen bepaald dat dit beleid redelijk is. In dit geval heeft verweerder overeenkomstig het beleid gehandeld door de woning voor de duur van drie maanden te sluiten. Van een schrijnend geval, bijvoorbeeld een ernstige ziekte van een bewoner, is geen sprake.
Aan de ene kant is de bewoner verantwoordelijk voor wat er in de woning gebeurt, aan de andere kant is het niet eenvoudig om snel een andere woning te vinden en te verhuizen. In deze zaak bepaalt de voorzieningenrechter dat de woning uiterlijk woensdag 23 augustus 2017 om 18.00 uur gesloten dient te zijn en vervolgens gesloten dient te blijven voor de duur van drie maanden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.