In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 mei 2017 uitspraak gedaan op een herhaald wrakingsverzoek van verzoekers [A] en [B] tegen kantonrechter mr. W. Huizing. Het verzoek tot wraking was ingediend op 12 april 2017, na een eerder verzoek op 10 maart 2017 dat niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank oordeelde dat het tweede verzoek op dezelfde gronden was gebaseerd als het eerste en dat verzoekers geen nieuwe feiten of omstandigheden hadden aangevoerd die de vooringenomenheid van mr. Huizing konden aantonen. De rechtbank verklaarde het verzoek van 12 april 2017 niet-ontvankelijk en bepaalde dat een volgend wrakingsverzoek in dezelfde procedure niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.