Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Beoordeling van het bewijs
Informatief gesprek met : [vader slachtoffers]
Benadeelden : [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3], [geboortedatum]-2003
Vader [vader slachtoffers] verklaarde het volgende:
De tweeling woont sinds januari 2015 bij mij. Dochter [slachtoffer 2] woont in [pleegplaats] bij haar moeder [medeverdachte]. [medeverdachte] is nu getrouwd met [verdachte]. Het misbruik vond plaats vanaf ongeveer 9 jaar. Als iemand zegt: "steek mij maar dood dan hoef ik niet terug", dan is er iets mis. Dat zei [slachtoffer 1] tegen mij toen hij 8 jaar was. De handelingen vonden plaats in de woning van [medeverdachte] in [pleegplaats]. Het was boven begonnen.
De kinderen hebben thuis bij mijn ex [medeverdachte] veel slaag gekregen. Ze vertelden mij dat ze aan de oren omhoog werden getrokken. De oorlellen waren ook uitgescheurd en dit heb ik ook gezien. Ze zaten geregeld onder de blauwe plekken. [slachtoffer 2] had wel blauwe plekken op haar lichaam en dan vertelde [slachtoffer 2] dat ze naar boven geschopt was.
[slachtoffer 2] is geboren op [geboortedatum] 2000. De jongens begonnen te vertellen dat [slachtoffer 2] ook gebruikt is. Dat [slachtoffer 2] met een onderbroekje op schoot zat en dat [verdachte] haar ging betasten. Dat was meerdere keren gebeurd en dat [slachtoffer 2] heel bang was. Je kon dat ook aan haar vernemen. Ze ging met kleding en al onder de douche. Terwijl ze dat eerder niet deed. [slachtoffer 2] heeft me vorige week verteld dat ze betast is, maar verder weet ik er eigenlijk heel weinig van.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 6 juli 2015, opgenomen op pagina 61 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant:
[slachtoffer 1]: Denk om het slaan en zo.
Verbalisant: Wie slaat [verdachte] dan?
[slachtoffer 1]: Mij of [slachtoffer 3].
Verbalisant: En hoe vaak slaat die?
[slachtoffer 1]: Toen die keer was het wel vaak genoeg. Toen we nog bij hem waren.
Verbalisant: Wat bedoel je met vaak genoeg?
: Dat hij ons heel vaak slaat. [slachtoffer 2] ook wel eens, maar niet zo vaak meer.
[verdachte] woont in [pleegplaats].
Verbalisant: En hoe vaak ben je weggelopen naar pappa toe?
[slachtoffer 1]: 5 dagen. En niet achter elkaar maar. [verdachte] pakte ons altijd vrij hier bij de oren. [slachtoffer 3] zijn oren gingen in één keer scheuren. Meestal schopt die ons wel eens. [slachtoffer 3] heeft gezegd "dierenmishandelaar" en toen ging die [slachtoffer 3] pakken. Heeft die [slachtoffer 3] geslagen. Ik heb dat gezien.
Verbalisant: Waar ging hij [slachtoffer 3] slaan dan?
[slachtoffer 1]: Hij pakte [slachtoffer 3] en toen ging die [slachtoffer 3] schoppen. Tegen zijn kont aan, en toen moest die naar boven.
Verbalisant: Wanneer is dit geweest?
[slachtoffer 1]: Een jaar of zo geleden. Het was in de zomer.
Verbalisant: Waar sloeg en schopte hij je dan?
: Niet alleen mij, ook [slachtoffer 3]. Hij schopte onder mijn kont en schopte in mijn zij, heel veel dingen. Hij trok mij gewoon aan mijn oren. Hij heeft ook een keer onze hand bij het vuur gehouden. Had die het gasfornuis aan gedaan, en pakte onze beiden handen bij het vuur.
Verbalisant: En zijn er ook nog andere dingen gebeurd met jou?
[slachtoffer 1]: Er is nog iets gebeurd, maar dat wil ik niet vertellen.
Verbalisant: Wie heb je dat wel verteld?
: [slachtoffer 3] en pappa. Gaat niet over dat die ons pijn heeft gedaan en zo.
Verbalisant: En wat heb je allemaal aan pappa verteld?
[slachtoffer 1]: Wat die heeft gedaan bij mij.
Verbalisant: En wat was dat?
: Dat zou ik niet meer vertellen.
Verbalisant: Je zegt, hij sloeg jou en [slachtoffer 3]. En schopte, hoe zit dat met [slachtoffer 2] dan?
[slachtoffer 1]: Ook. Ons alle drie.
Verbalisant: En de dingen wat jij niet wilt vertellen, met wie is dat allemaal gebeurd dan?
: [verdachte] en mij alleen.
Verbalisant: Waar was de rest dan? Als dat gebeurde tussen jullie?
[slachtoffer 1]: Ze waren naar judo. En toen moest ik [verdachte] helpen soms. Boven, en dan moest ik een handdoek of zo voor mijn ogen, en dan moest ik boven naar zolder en verder ga ik niet.
Ik moest van [verdachte] een handdoek voor mijn ogen. Moest ik zeggen of ik niks meer zag.
Verbalisant: En dan?
[slachtoffer 1]: Maar dat wil ik niet vertellen. Denk dat [slachtoffer 3] dat wel zal vertellen. Die durft alles al.
Verbalisant: Is er wel eens iemand anders, met iemand anders dit soort dingen gebeurd?
[slachtoffer 1]: Ja met [slachtoffer 2]. Ze heeft dat een keer in de auto verteld. Op een briefje geschreven wat [verdachte] met [slachtoffer 2] heeft gedaan. Ik heb dat briefje niet gelezen, alleen mamma. Mamma werd er kwaad van. En wou het met [verdachte] uh, maar mamma, toen was het een tijdje afgelopen met [slachtoffer 2], toen deed hij het met mij. Ik ben geboren in 2003, [geboortedatum]. Ik denk dat die het 5 keer heeft gedaan bij mij.
Op 21 mei 2015 hoorde een gecertificeerd zedenrechercheur, in een kindvriendelijke verhoorstudio, de volgende persoon: [slachtoffer 3].
Verbalisant: Wat kom je mij vertellen?
: Over mijn stiefvader. Die slaat ons en die heeft seksuele gebruiken gemaakt van mijn broertje. Hij slaat ons heel vaak en schopt. En dan, als we straf hebben of zo, dan moet dat op een seksmanier opgelost worden. Maar dat deed hij alleen bij mijn broertje.
[verdachte] is mijn stiefvader. Hij woont in [pleegplaats].
Verbalisant: Wat bedoel je met "seksuele dingen"?
[slachtoffer 3]: Nou, bijvoorbeeld dan neukt die je of zo, of je moet aan zijn piemel likken of zo, en dat soort dingen. Mijn broertje heeft dat allemaal aan mij verteld maar dan neukt die in de kont of zo. [verdachte] bij [slachtoffer 1]. En dat die ook wel eens blinddoekt of zo, en dat die ook wel eens uh, zei "ja wil je even iets naar boven brengen" of zo. Zegt die "de stofzuiger" of zo. Dan breng je hem naar boven. En dan gaat die juist dat met je doen.
Verbalisant: En wat doet die dan met je?
[slachtoffer 3]: Dat neuken en zo.
Verbalisant: Hoe weet je dan dat dat neuken is?
: Ja dat vertelt [slachtoffer 1] mij allemaal.
[slachtoffer 3]: Het was in 2014 ergens. Ergens in september of zo. [slachtoffer 1] vertelde: "[verdachte] neukt mij in de kont" en zo. En uh.. "hij slaat mij en schopt mij" en dat wist ik dus al, omdat hij mij ook slaat en schopt.
Verbalisant: En hij zei "[verdachte] neukt mij in de kont". Wat heeft die daar nog meer over verteld? Hoe ging dat dan? Dat in de kont neuken?
[slachtoffer 3]: Nou, dan werd die bijvoorbeeld, dan moest die naar een slaapkamer of zo, moest die wat brengen. En dan stond [verdachte] met die theedoek en zei "doe je ogen maar dicht" en dan ging het zo dicht en zo (maakt met handen gebaar alsof doek om het hoofd geknoopt wordt). En toen trok die de broek naar beneden van hem. En dan ook nog die van [slachtoffer 1] en toen neukt die hem.
Verbalisant: En wat is dan neuken? Wat doe je dan?
[slachtoffer 3]: Ja zoals uh.. Ja. Uh.. In de kont neuken en zo, en aan zijn piemel likken wat ik net ook heb verteld.
Verbalisant: Aan wie zijn piemel?
: Aan die van [verdachte].
Verbalisant: Maar als je in de kont neukt he, wat gebeurt er dan precies?
[slachtoffer 3]: Dat weet ik niet, dat heeft hij mij ook niet helemaal verteld. Ja, hij zei wel dat het allemaal pijn deed en zo. En dat het zeer deed als die ging zitten en zo. Dat kon ik ook aan hem zien hoor, dan ging die zitten, maar dan ging die ook, ietsje omhoog en toen ging die heel rustig zitten. Ja, dan, dan doet die even zo "oeh" (komt iets omhoog van de stoel, knijpt ogen samen, spant lippen aan en gaat langzaam weer zitten). [verdachte] kwam pas een half uur later beneden. Ik weet niet wanneer ik dat gezien heb. Maar sowieso in 2014.
Verbalisant: Heb je ook verteld, iets over blinddoeken, hoe ging dat dan?
[slachtoffer 3]: Ja, hoe je zo'n ding dan oprolt, dat een driehoek-achtige vorm was, dat je niks kon zien en dan bindt die hem zo aan je hoofd vast.
Verbalisant: Ik zie dat je het voor je ogen doet, ja. Dat was bij ons op de kamer, bij mijn moeder. Zij woont ook in [pleegplaats], bij [verdachte] in huis. Onze slaapkamer is boven. Bij mij heeft die het maar 2 of 3 keer gedaan. Dat was middenin de zomer, toen waren we bijna jarig. En later heeft die het ook niet bij mij gedaan, alleen bij [slachtoffer 1].
We hebben ook wel eens een keer een vuurtje gefikt. Toen ging die, ja met een gastoestel,
daar deed die hem aan. En dan wou die ons zo de handen er even opdrukken.
Verbalisant: "Ons", van wie?
[slachtoffer 3]: Van [slachtoffer 1] en mij.
Verbalisant: En wat voelde je dan? Van dat vuur?
[slachtoffer 3]: Warmte. Later heb ik allemaal blaren van gekregen. Ik heb het allemaal zelf afgekoud, later. Ja, later had ik er last van.
[slachtoffer 3]: Ja. Dat, dat uh, dat alleen.
Verbalisant: Alleen over in de kont neuken.
: Ja, slaan en schoppen en zo, dat weet ik allemaal.
Verbalisant: Hoe vaak is dat gebeurd? Dat in de kont?
: Vaak!
Verbalisant: Hoe weet je dat dat vaak is?
: Nou dat heeft die bij mij ook gezegd.
Verbalisant: En hoe is [slachtoffer 1] dan als die daarover praat. Met jou?
[slachtoffer 3]: Ja, hij vindt het niet leuk om te vertellen blijkbaar.
Verbalisant: Nee? Hoe merk je dat aan hem?
: Ja, hij vertelt het ook heel langzaam. Hij vertelt het heel zacht. Hij begint een beetje te stotteren en zo.
Verbalisant: Wat heb je gezien van wat er tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] is gebeurd?
[slachtoffer 3]: Van dat seks en zo?
Verbalisant: Ja?
: Niks, daar heb ik helemaal niks, ja.. één keer, toen kwam ik net boven, toen zaten ze bij ons, bij mij op de kamer.
Toen begon ik eerst op hem te schelden en zo. En toen ging die ons eerst schoppen en slaan en zo. Dat was in juni. In één keer zag ik hem zitten en uh.. dus zijn piemel zag ik allemaal ook.
Verbalisant: Wat zag je aan [verdachte]?
[slachtoffer 3]: Nou, dat die aan het neuken was met [slachtoffer 1]. En [slachtoffer 1] vond het blijkbaar niet zo fijn, want hij was aan het huilen.
Verbalisant: Wat zie je dan als allereerste als je gaat kijken daar? Wat zie je dan?
[slachtoffer 3]: Hun.
Verbalisant: En hoe zijn ze dan?
: Nou, [verdachte] was uh zwetig en [slachtoffer 1] was zo rood als een tomaat.
Verbalisant: En hoe was de houding van [verdachte]?
[slachtoffer 3]: Ja, zittend.
Verbalisant: Kun je eens nadoen hoe hij zat?
: Dan zat die daar zo. (zit op de grond, rug tegen de muur, benen gestrekt naar voren op de grond) En [slachtoffer 1] zat bovenop hem.
Verbalisant: En, waar zat [slachtoffer 1] dan precies? Wijs eens aan. Op welke plek hij op, bij [verdachte] zat?
[slachtoffer 3]: Ja op zijn piemelgedeelte. [slachtoffer 1] had zijn broek naar beneden en [verdachte] had zijn broek ook naar beneden. [slachtoffer 1] had zijn broek tot zijn knieën naar beneden, [verdachte] had hem helemaal uit. De broek van [verdachte] lag ergens bij zijn voeten. Hij had een trainingsbroek aan, [slachtoffer 1] een spijkerbroek.
Verbalisant: Wat heeft [slachtoffer 1] jou hierover verteld? Over deze keer, dat jij hun zo zag.
[slachtoffer 3]: Hij zei alleen "hij doet het wel vaker" en zo.
[slachtoffer 3]: Nou dat die dat ook allemaal waarschijnlijk bij [slachtoffer 2] doet.
Verbalisant: En hoe weet je dat?
[slachtoffer 3]: Omdat die hem ook telkens van alles moet brengen en dan duurt het weer heel lang voordat die weer terug komt. En ik heb ook een keer gezien, ik, [slachtoffer 2] en [verdachte] waren er toen. En ik zat op de bank en hun zaten daar naast mij op de grond. En [verdachte] zat met de hand onder het shirt en zo, bij de broek in. Hij zat een beetje naar voren en [slachtoffer 2] ook. En dan kon je dat precies zien, met zijn hand.
Verbalisant: Wat had [slachtoffer 2] toen precies aan dan?
[slachtoffer 3]: Ja een leggingding of zoiets? Het was wel een beetje wijd, joggingsbroek of zoiets?
Verbalisant: En wanneer is dat gebeurd, met [slachtoffer 2]? Dat hij zo met zijn hand in de broek ging?
[slachtoffer 3]: Dat is ook al voor de tijd gebeurd. Dat is al voor [slachtoffer 1].
Verbalisant: Hoe vaak heb je dat gezien? Dat uh, [verdachte] zoiets deed?
[slachtoffer 3]: Ja alleen zag ik het een paar keer beneden, 3 of 4 keer al.
Verbalisant: Wie komt met het woord "piemel likken" bij jou?
: [slachtoffer 1].
Verbalisant: Ja, en wat heeft [slachtoffer 1] verteld daar over?
[slachtoffer 3]: Nou, dat die wel eens aan de piemel moet likken. Likken of zo, of hij is er ook wel eens bijna in gestikt, daardoor.
Verbalisant: Moet hij aan de piemel van [verdachte]? Of was het andersom? Of was het allebei?
[slachtoffer 3]: Nee alleen die van [verdachte] eigenlijk.
Mijn stiefvader heeft aan mij gezeten en hij heeft mij en mijn broertjes ook geslagen.
V: Wat bedoel je met "aan je zitten?"
A: Aan mijn geslachtsdelen en zo.
V: En verder?
A: Om het zo maar te zeggen. Aan alle dingen die je privé wil houden. Die je privé houdt tijdens het bijvoorbeeld zwemmen of douchen.
V: En wat bedoel jij met die dingen?
A: Bijvoorbeeld aan mijn borsten.
V: Hoe vaak heeft hij aan jouw borsten gezeten?
A: Dat weet ik niet meer.
V: Is dat 1 keer geweest of vaker?
A: Wel vaker.
V: Waar heeft hij aan jouw borsten gezeten?
A: Dat was op de slaapkamer van mama of op mijn eigen slaapkamer.
V: En hoe lang is het geleden dat jouw stiefvader aan jouw borsten zat?
A: Het was in ieder geval wel 2 of 3 jaar geleden.
V: En hoe vaak heeft jouw stiefvader aan jouw geslachtsdelen gezeten?
A: Vaker dan 1 keer.
V: Waar gebeurde dat dan?
A: Ook in mama haar slaapkamer of in mijn eigen. Dit gebeurde ook 2 of 3 jaar geleden.
V: Hoe noem jij je stiefvader?
A: [verdachte]. We gingen een keer barbecueën in de zomer. [verdachte] zei toen tegen mij, laten we even naar binnen gaan om een film uit te zoeken. Ik moest dan met [verdachte] mee. Ik moest toen bij [verdachte] op schoot zitten. We waren toen boven bij de computer. [verdachte] deed zijn broek uit en toen moest ik op zijn piemel zitten. Mama kwam later binnen en was toen heel boos. Mama vroeg mij later ook wat ik allemaal bij [verdachte] had moeten doen. Daar heb ik toen niets over verteld omdat dat niet mocht van hem.
V: Jij zegt dat hij zijn broek uit deed, wat had [verdachte] onder zijn broek?
A: Een onderbroek, die deed hij ook uit.
V: Waar bleven zijn kleren dan toen hij ze uit deed?
A: Hij deed ze gewoon naar beneden tot aan zijn knieën.
V: Wat kon jij zien van zijn lichaam toen hij zijn broek naar beneden deed?
A: Zijn benen en zijn geslachtsdeel.
V: Hoe wist je dat je bij hem op schoot moest gaan zitten?
A: Dat zei hij tegen mij.
V: Waar kijk jij naar als jij bij [verdachte] op schoot zit?
A: We keken allebei naar het computerscherm.
V: Waar zit [verdachte] dan op?
A: Dat was een oude eetkamerstoel die bij de computer stond.
A: Ik raakte dan zijn piemel aan.
V: Wanneer was dit?
A: Ik denk dat dit 3 of 4 jaar geleden was.
V: Hoe oud was jij dan?
A: Ik denk ongeveer 10 of 11 jaar oud want toen kwamen mijn stiefzusjes, [stiefzus 1] en [stiefzus 2] ook nog bij ons thuis.
V: Dan wil ik het graag hebben over een moment dat je je nog goed kunt herinneren dat [verdachte] aan jouw geslachtsdelen heeft gezeten.
A: Dat weet ik niet goed meer.
V: Hoe komt dat?
A: Omdat het al heel lang geleden is en omdat ik het niet leuk vind om erover te praten.
V: Weet je geen specifieke situatie meer of weet je er helemaal niets meer van. Misschien kan je iets vertellen over hoe het meestal ging als [verdachte] aan jouw geslachtsdelen zat?
A: Dan moest ik op mijn bed gaan liggen of op die van mama en dan ging hij aan mij zitten.
Bijvoorbeeld aan mijn borsten of aan mijn vagina.
V: Wat raakte [verdachte] dan precies aan, van jouw vagina?
A: Mijn clitoris.
V: Met wat raakte [verdachte] jouw clitoris aan?
A: Met zijn vingers.
V: En hoe kon [verdachte] dan bij jouw clitoris komen?
A: Omdat ik dan mijn broek naar beneden moest doen of hij deed dat bij mij.
V: Hoe zat het dan met jouw bovenkleding?
A: Die had ik eerst nog aan maar die moest ik dan later ook uit doen.
V: Waar raakte [verdachte] jouw verder dan nog aan op jouw lichaam?
A: Bij mijn borsten.
V: Hoe raakte hij jouw borsten aan?
A: Met zijn handen.
V: Wanneer stopte het dan, wanneer mocht je je dan weer aankleden?
A: Als hij dacht dat mama er weer aan zou komen.
V: Want wie waren er nog in huis dan wanneer dit gebeurde?
A: Niemand. Mama was dan bijvoorbeeld boodschappen aan het doen of stond onder de douche en mijn broertjes waren dan ook niet thuis.
V: Wat was de eerste keer dat hij aan jouw vagina of borsten zat?
A: Dat weet ik niet meer. Ik denk dat ik 9 of 10 jaar oud was toen het begon. Mijn stiefzusjes waren toen nog heel jong. We vierden de verjaardag van één van mijn stiefzusjes. Ik weet niet meer welke verjaardag het was maar een paar dagen later begon [verdachte] mij aan te raken.
V: Weet je nog in welke groep je zat toen [verdachte] aan jou begon te zitten? Soms helpt het dat je weet dat je in een bepaalde groep zat.
A: Ik denk dat ik in groep 5 zat.
A: De moeder van [stiefzus 2] en [stiefzus 1] had toen ook aangifte gedaan en daarna is [verdachte] volgens mij gestopt.
A: Niet met dit, maar wel dat hij mij geslagen heeft. Ook toen we een keer niet goed gingen luisteren of we hadden per ongeluk iets stuk gemaakt dan werd [verdachte] heel boos. We kregen dan een schop onder onze kont en moesten naar boven.
V: Hij mishandelt 'ons'. Wie bedoel je daarmee?
A: Ik en mijn broertjes [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]. We hadden ook een keertje een vuurtje gestookt. Toen mijn broertjes en ik thuis kwamen was [verdachte] heel boos en deed het gasfornuis aan. Hij trok onze handen bij het vuur.
A: Die van mij en daarna die van mijn broertjes [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1]. Dat gebeurde wel vaker.
A: Ik denk na die tijd omdat ik vanaf groep 6 pas begon met vuurtje fikken.
A: Omdat ik iets heel doms had gedaan. Ik had een joint gerookt en dat vond ik eigenlijk niet goed. Ik heb er toen met een vriendin van mij over gehad dat ik een joint had gerookt. Mijn vriendin zei dat ik met mijn problemen naar mijn ouders moest gaan. Ik ben daarom met mijn problemen naar mijn moeder gegaan en heb haar verteld over [verdachte].
A: Ik zei haar dat [verdachte] aan mij had gezeten. Mama vroeg, hoe bedoel je dat. Ik vertelde mama dat [verdachte] aan mijn geslachtsdelen had gezeten. Mama zei toen dat ze me niet geloofde. Ik werd daar boos van en zei toen, dan geloof je het maar niet.
A: Dat was nog op de basisschool.
V: Jij vertelt dat [verdachte] aan jou heeft gezeten, zijn er nog andere mensen aan wie [verdachte] heeft gezeten?
A: Ja, mijn broertje [slachtoffer 1] heeft mij verteld dat hij een sjaal voor zijn ogen moest doen en dat hij dan dingen bij [verdachte] moest doen.
[getuige]: "Zoiets verzin je niet want iedereen weet als je iemand van zoiets vals beschuldigd je strafbaar bent"
[slachtoffer 2]: "Ja klopt".
Ik heb drie kinderen met mijn ex, [vader slachtoffers], dit zijn [slachtoffer 2], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]. [slachtoffer 2] is 15, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] zijn 12 jaar oud. Ik ben bij [verdachte] ingetrokken [1] met de kinderen.
Toen [slachtoffer 2] een jaar of 9 was, heeft zij een joint gerookt.
Een keer wilde [verdachte] de handen boven het vuur houden. Dan ging hij bijvoorbeeld met een aansteker onder de handen. Dat handen boven het gasfornuis houden en dat met die aansteker is sowieso 2 of 3 keer voorgekomen. Dit speelde in ieder geval na de eerste aanhouding van [verdachte], dus na 2012.
Op 8 maart 2012 hoorde een bevoegd zedenrechercheur, in een daarvoor bestemde ruimte, getuige [stiefzus 1].
Verbalisant: Wat kom je mij vertellen?
: Iets over mijn vader en mijn stiefzus, [slachtoffer 2]. Dat ze elkaar steeds roepen. Als mijn stiefmoeder dan met de honden ging lopen, dan riep pappa haar er snel bij. Dan kijkt hij even rond als we gaan slapen en dan ook zo'n beetje midden in de nacht, dan gaat die, dan komt die ook al.
Verbalisant: Hoe vaak is dat gebeurd dat pappa [slachtoffer 2] geroepen heeft?
[stiefzus 1]: 6 keer of zo.
Verbalisant: En waar was je dan, als pappa [slachtoffer 2] riep?
[stiefzus 1]: Gewoon in mijn bed, want wij slapen met z'n drieën op een kamer, mijn zusje [stiefzus 2], [slachtoffer 2] en ik.
Verbalisant: En hoe doet die dat dan? Als hij haar weer gaat roepen?
[stiefzus 1]: Dan gaat die aan haar zitten en zo. En dan probeert die bij haar te kruipen.
Verbalisant: En de laatste keer dat dit gebeurde, wanneer was dat?
: Nou toen ging die ook roepen. Toen [medeverdachte] met de honden ging lopen, toen kwam ze wel naar beneden. Toen gingen ze naar de wasmachine en zo, en daar gingen ze dat doen.
Verbalisant: Misschien dat je het uit kan leggen, wat ze toen deden.
[stiefzus 1]: De broek naar beneden en zo. Pappa deed de broek van [slachtoffer 2] naar beneden.
Verbalisant: En hoe kon die die broek naar beneden doen dan?
[stiefzus 1]: Nou gewoon zo in één keer want ze had haar pyjamabroek aan.
Verbalisant: En hoe zat het dan met de kleren van pappa?
: Hij had net gedoucht, dus hij had alleen nog maar zijn onderbroek aan. Pappa ging de hele tijd aan [slachtoffer 2] zitten, aan haar lijf. Aan haar buik, benen en de rug.
Verbalisant: Waarmee ging die aan haar zitten? Aan haar lijf?
[stiefzus 1]: Met twee handen. Gewoon een beetje aan elkaar frutselen en zo.
Verbalisant: En is dat dan over de kleren heen? Of onder de kleren? Of een klein beetje er overheen.
: Klein beetje overheen en zo. Dan is het hier bloot (wrijft met beide handen vanaf haar navel naar de zijkanten toe) en zo. Op de rug is hetzelfde als op de buik, en hier (benen) is het dan gewoon bloot.
Verbalisant: En wat doet [slachtoffer 2] dan?
[stiefzus 1]: Die heeft er niet zo veel zin in. Ze kijkt heel erg raar en zo.
Verbalisant: En hoe kijkt ze dan?
: Zo (grote ogen, draaien van opzij naar beneden) hele grote ogen.
Verbalisant: En zegt ze dan ook iets daarbij?
: Nee, ze kreunt.
Verbalisant: Zal ik eens een tekening pakken? Daar staat een meisje op. Zet maar een kruisje waar pappa dan allemaal aan zit.
: Daar en gewoon bij de buik (tekening in beeld, kruis op rechter tepel, schaamstreek)
Verbalisant: Nou hebben die tekeningen ook een achterkant. (draait papier om)
: En ook hierzo (billen).
Verbalisant: Nou heb je hier een aantal dingen aangekruist, wat is dat?
: Borsten, vagina, de billen.
Verbalisant: Toen die aan haar buik ging zitten? Wat deed die toen?
: Wrijven.
Verbalisant: En hoe zat het dan aan haar vagina?
: Ging ook gewoon zo. (maakt met rechterhand draaibewegingen)
Verbalisant: Waar op haar vagina was dat?
Hierzo. (wijst spleetje aan)
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
primairmet iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
een gedeelte, groot één jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.