ECLI:NL:RBNNE:2017:4022

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2017
Publicatiedatum
24 oktober 2017
Zaaknummer
18-730038-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verleiding, grooming en belaging van minderjarigen via sociale media

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich op sociale media voordeed als minderjarige meisjes om twee jongens te verleiden tot het maken en versturen van seksuele foto's en video's. De verdachte heeft de jongens onder druk gezet en hen bedreigd met een stortvloed aan oproepen en berichten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (poging tot) verleiding, grooming en belaging, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en terbeschikkingstelling met verpleging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische toestand en eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, een van de slachtoffers, toegewezen en de verdachte verplicht tot schadevergoeding. De zaak benadrukt de ernst van online seksuele misdragingen tegen minderjarigen en de noodzaak van bescherming van kwetsbare doelgroepen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730038-17
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 oktober 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans gedetineerd in [plaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 oktober 2017.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. T.J.J. Bodewes, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2016 tot en met 31 december
2016, te [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 2] , door misleiding, te weten door zich op
sociale media voor te doen als een minderjarig meisje,
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2001, van wie verdachte wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige
handelingen met zichzelf, immers heeft hij verdachte die [slachtoffer 1] (een)
masturbatiefilmpje(s) gestuurd van een minderjarig meisje met het verzoek
(ook) (een) naaktfilmpje(s) en/of (een) foto(s) van zichzelf terug te sturen,
waarop die [slachtoffer 1] aan verdachte (een) foto(s) van zijn ontblote
bovenlichaam en/of billen en/of een foto(s) en/of filmpje(s) van zichzelf
masturberend heeft verzonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2016 tot en met 12 november
2016, te [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om door misleiding, te weten door zich op sociale media
voor te doen als een minderjarig meisje,
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2002, van wie verdachte wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog
niet had bereikt, opzettelijk te bewegen tot het plegen van ontuchtige
handelingen met zichzelf, met voormeld oogmerk, die [slachtoffer 2] (een)
masturbatiefilmpje(s) heeft gestuurd van een minderjarig meisje met het
verzoek (ook) (een) naaktfilmpje(s) en/of (een) foto(s) van zichzelf terug te
sturen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2016 tot en met 12 november
2016, te [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 1] , door middel van een geautomatiseerd werk
of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij wist
of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk
ontuchtige handelingen met die persoon te plegen of een afbeelding van een
seksuele gedraging waarbij die persoon betrokken is, te vervaardigen, enige
handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting,
immers heeft hij verdachte
een persoon genaamd [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2002, (via sociale media) verzocht contact op te nemen met " [naam meisje] " en/of
(meermalen) gezegd dat " [verdachte] " en/of " [naam meisje] " wilde(n) afspreken met [slachtoffer 2] en/of
gezegd dat hij ( [verdachte] ) hem op zou komen zoeken op school, dan wel af zou halen van school en/of
gezegd dat de afspraak maar een half uurtje zou duren en/of
gezegd dat [slachtoffer 2] op een rustige plek in zijn ( [verdachte] ) auto moest komen en/of
(meermalen) een voorstel gedaan voor een tijd en/of datum en/of plaats om af te spreken en/of (meermalen) een alternatief voorgesteld wanneer [slachtoffer 2] aangaf op voorgestelde tijd en/of datum niet te kunnen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2016 tot en met 31 december
2016, te [pleegplaats 3], [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of te Lelystad, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2002)
en/of [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2001) en/of [slachtoffer 3]
(geboren op [geboortedatum] 1998), in elk geval van een ander, met het
oogmerk die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3]
, in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen, door telkens met hen/hem te bellen en/of
(dreigende) berichten naar hen/hem te sturen via sociale media en/of telkens
met hen/hem het contact te zoeken via sociale media;
5.
hij op of omstreeks 24 januari 2017, te [pleegplaats 3], in elk geval in Nederland,
afbeeldingen, te weten (digitale) fotobestanden en/of (digitale) filmbestanden, op een
2-tal gegevensdragers, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) een of meer seksuele
gedragingen zichtbaar was/waren, waarbij (telkens) een of meer personen die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren
betrokken of schijnbaar was/waren betrokken
welke voornoemde seksuele gedraging(en) -zakelijk weergegeven- bestonden uit:
het met de penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het met de penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (andere)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het met de vinger/hand en/of met een voorwerp anaal penetreren door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt bij
zichzelf
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het met de vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van de
geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaren nog niet had bereikt
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het met de penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van
de geslachtsdelen en/of de billen van een (andere) persoon door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het met de vinger/hand en/of een voorwerp betasten en/of aanraken van
de geslachtsdelen en/of de billen door een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaren nog niet had bereikt bij zichzelf
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij door de uitsnede van de
afbeelding(en) (o.a. inzoomen) en/of door een striptease-act/houding en/of
door het camerastandpunt en/of door de onnatuurlijke houding nadrukkelijk de
(ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht werden
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking
had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het masturberen (dicht) bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
en/of
het houden van een (stijve) penis dicht bij het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) de
afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of
strekte(n) tot seksuele prikkeling
Bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam]
van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte een gewoonte heeft gemaakt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Namens verdachte is betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte voor de onder 4. ten laste gelegde belaging van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] omdat de voor vervolging vereiste klacht ontbreekt of, voor zover de rechtbank dat anders mocht beoordelen, de eventuele klacht niet door de daartoe bevoegde persoon is ingediend.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde betoogd dat er sprake is van samenloop van dit feit met feit 2. zodat, als verdachte wordt veroordeeld voor het onder 2. ten laste gelegde, de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde.
De officier van justitie is van mening dat uit de tekst van de aangiftes telkens de wens tot vervolging voldoende blijkt en dat dit voldoende compensatie biedt voor het ontbreken van een formele klacht.
De rechtbank oordeelt als volgt.
[slachtoffer 2]
De moeder van de minderjarige [slachtoffer 2] en daarmee zijn wettige vertegenwoordiger, heeft in een informatief gesprek met de politie aangegeven dat zij onderzoek door de politie wenst. Moeder heeft [getuige] als vertrouwenspersoon opgegeven; hij is de stiefvader van [slachtoffer 2] . [getuige] heeft aangifte gedaan van ten opzichte van zijn stiefzoon gepleegde strafbare feiten. Hij heeft daarbij aangegeven dat het onderzoek door de politie er toe zal leiden dat het deze man duidelijk wordt dat hij moet stoppen met waar hij mee bezig is en dat de rest aan het OM (de rechtbank begrijpt: het openbaar ministerie) is.
De rechtbank komt op basis van deze verklaringen tot het oordeel dat duidelijk is dat de moeder van de minderjarige, als zijn wettige vertegenwoordiger, wenst dat de formele aangifte, namens haar, door de stiefvader van [slachtoffer 2] wordt gedaan. In artikel 164, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt aangegeven dat de tot klacht gerechtigde deze bevoegdheid (alleen) via een bijzondere schriftelijke volmacht kan overdragen aan een ander. Deze schriftelijke volmacht ontbreekt in de onderhavige zaak. Dit is een vormverzuim. Voor de beoordeling van de gevolgen daarvan kijkt de rechtbank naar het belang dat is geschonden, de ernst van het verzuim en de gevolgen daarvan voor verdachte. Het voorschrift van een schriftelijke volmacht strekt ertoe dat niet iemand tegen de wens van de formeel bevoegde persoon aangifte doet. Dat is in de onderhavige zaak niet aan de orde. De ernst van het verzuim is daarom gering. Verdachte is zelf niet getroffen in een rechtens te respecteren belang. De rechtbank volstaat met het constateren van het verzuim en verbindt daar verder geen consequenties aan.
Het openbaar ministerie is de instantie die beslist over de vervolging en door het noemen van het openbaar ministerie geeft aangever [getuige] aan dat de zaak bij de vervolgende instantie terecht moet komen.
[slachtoffer 1]
De moeder van [slachtoffer 1] heeft, als zijn wettige vertegenwoordiger, aangifte gedaan van ten opzichte van haar zoon gepleegde strafbare feiten. Bij dat verhoor is haar gevraagd waarom zij besloten heeft aangifte te doen. Haar antwoord was dat degene die dit heeft gedaan, gestraft moet worden. Hiermee is, naar het oordeel van de rechtbank, voldaan aan het klachtvereiste.
[slachtoffer 3]
De raadsman heeft aangegeven dat niet [slachtoffer 3] maar zijn moeder aangifte heeft gedaan terwijl [slachtoffer 3] de klachtgerechtigde is en daarmee zelf aangifte had moeten doen met de wens tot vervolging.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 3] weliswaar gehoord is als getuige maar dat dat niet wegneemt dat zijn verklaring, inhoudelijke gezien, een aangifte is. De rechtbank beschouwt deze verklaring dan ook als zodanig. In zijn verklaring heeft [slachtoffer 3] aangegeven dat zijn gedachten over [verdachte] zijn dat hij in een kist onder de grond moet en hem lekker laten sudderen. De rechtbank begrijpt hieruit dat [slachtoffer 3] de wens heeft dat tot vervolging (en bestraffing) van verdachte wordt overgegaan.
De rechtbank zal op grond van het vorenstaande de officier van justitie ontvankelijk verklaren in de vervolging van de onder 4. ten laste gelegde belaging.
samenloop
De raadsman doet kennelijk een beroep op het verbod tot dubbele vervolging als bedoeld in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht. Dit artikel is, naar het oordeel van de rechtbank, niet van toepassing nu er geen sprake is van een eerdere vervolging waarop reeds onherroepelijk is beslist. De rechtbank acht de officier van justitie daarom ontvankelijk in de vervolging voor feit 3. De rechtbank zal het punt van de eventuele samenloop van deze feiten verder bespreken bij de strafmaatoverwegingen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor alle ten laste gelegde feiten gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde omdat de daar ten laste gelegde feitelijke handelingen niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte niet degene is geweest die achter het Facebookaccount van [naam meisje] en [naam meisje 2] zat en subsidiair dat niet bewezen kan worden dat het toegestuurde filmpje een minderjarig meisje betrof en dat niet bewezen kan worden dat [slachtoffer 1] foto's/filmpjes van zichzelf met (ontblote) billen of masturberend heeft verzonden. Dit laatste omdat [slachtoffer 1] heeft ontkend dit te hebben gedaan.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2. ten laste gelegde omdat verdachte niet degene is geweest die achter het Facebookaccount van [naam meisje] en [naam meisje 2] zat en subsidiair, omdat er maar één bewijsmiddel is, namelijk de verklaring van [slachtoffer 1] .
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3. ten laste gelegde omdat verdachte niet degene is geweest die achter het Facebookaccount van [naam meisje] en [naam meisje 2] zat en subsidiair omdat niet bewezen kan worden dat er sprake was van een seksuele bedoeling van de zijde van verdachte. Verdachte heeft verklaard de hack te willen onderzoeken en de vermeende daders te willen ontmaskeren.
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 4. ten laste gelegde belaging van drie personen. Met betrekking tot [slachtoffer 3] heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake is geweest van contact tegen de wil van [slachtoffer 3] omdat hij iets voelde voor [naam meisje] en daarom heeft gecommuniceerd en gehandeld zoals hij heeft gedaan. Met betrekking tot [slachtoffer 1] hebben de contacten tussen hem en [naam meisje] via Facebook niet tegen zijn wil plaatsgevonden. De 121 telefoontjes van de telefoon van verdachte naar de telefoon van [slachtoffer 1] zijn, met uitzondering van 5 keer, automatisch geweigerd zodat [slachtoffer 1] niet gezien heeft dat hij werd gebeld. Daardoor is er geen sprake geweest van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Ten aanzien van [slachtoffer 2] geldt dat het niet verdachte is geweest die via de accounts van [naam meisje] en [naam meisje 2] heeft gecommuniceerd met [slachtoffer 2] . Wel heeft verdachte via Facebook gechat met [slachtoffer 2] maar dat was alleen gedurende twee dagen zodat niet van belaging kan worden gesproken. Bovendien blijkt niet dat [slachtoffer 2] dit contact niet wenste, dan wel blijkt niet dat verdachte wist dat [slachtoffer 2] geen contact wenste, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank

De bewijsmiddelen

De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
[slachtoffer 1]
Op 26 januari 2017 heeft [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2001, wonende te [pleegplaats 2] een verklaring afgelegd bij de politie [2] . [slachtoffer 1] verklaarde dat hij via Facebook een vriendschapsverzoek van [naam meisje] kreeg. Hij ging in gesprek met haar via Messenger. [naam meisje] ging steeds intiemer doen in haar gesprekken en wilde steeds naaktfoto's van hem. Hij werd ook steeds door één nummer gebeld. [3] Na een tijdje heeft [slachtoffer 1] [naam meisje] geblokkeerd en daarna werden berichten gestuurd door [verdachte] en [naam meisje 2] . [naam meisje 2] vroeg ook om naaktfoto's en ze was een beetje dreigend. Ze zouden met oud en nieuw voor de deur van [slachtoffer 1] komen staan. [naam meisje 2] had ook een bericht op Facebook gezet dat [slachtoffer 1] naaktfoto's had gestuurd naar kinderen van 10 tot 15 jaar oud en dat hij de kinderen zou dwingen tot het maken van naaktfilmpjes en naaktfoto's. [slachtoffer 1] heeft in zijn telefoon als contactgegevens van [naam meisje 2] de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] vastgelegd. [4] heeft een foto gestuurd en kreeg foto's en pornofilmpjes. [slachtoffer 1] heeft 4 foto's ontvangen van [naam meisje] . [5] [verdachte] was een soort tussenpersoon. [slachtoffer 1] werd ook gebeld door een man, een vriend van [naam meisje] . Deze man zei dat elke leugen [slachtoffer 1] een vinger zou kosten. De man belde via het account van [naam meisje 2] , ergens in december 2016. [6]
Op 3 februari 2017 heeft [slachtoffer 1] bij de politie nog verklaard dat het begonnen is in november 2016 en eind december 2016 gestopt is. [7] Hij heeft van [naam meisje] foto's van haar gezicht en masturbatie filmpjes ontvangen [8] en zij vroeg hem ook naaktfilmpjes te sturen. [slachtoffer 1] heeft een foto van zijn bovenlichaam gestuurd. [naam meisje] heeft ook contact gezocht op het account van [verdachte] Op een gegeven moment was [verdachte] weer op dat account. [9] Het account van [verdachte] wilde dat [slachtoffer 1] af zou spreken met [naam meisje] . en dat [slachtoffer 1] bij hem kon overnachten en dat hij ook wel opgehaald kon worden in Emmeloord. [10] Na drie weken kreeg [slachtoffer 1] een verzoek van [naam meisje 2] die zei dat ze [naam meisje] was. [11] [naam meisje 2] volgde [slachtoffer 1] ook op Instagram [12] waar [slachtoffer 1] onder de naam [naam 1] staat. [13] [slachtoffer 1] werd via een zogenaamde vriend van [naam meisje 2] gebeld. De man zei dat elke leugen een vinger was. De man belde [slachtoffer 1] via het nummer van [naam meisje 2] [telefoonnummer 1] . [14] [naam meisje] zei dat ze vijftien jaar was. [15] Aan [naam meisje] heeft [slachtoffer 1] verteld dat hij vijftien jaar was. [16]
De verbalisanten zien in de telefoon van [slachtoffer 1] een (openbaar) bericht, geplaatst op 16 december 2016 door [naam meisje 2] waarin zij [slachtoffer 1] noemt als iemand die 10 tot 15 jarige meisjes seksueel benadert. [naam meisje 2] heeft bij dat bericht foto's van [slachtoffer 1] gevoegd en filmpjes waarop te zien is dat een jongen of man zichzelf aftrekt. De verbalisant laat [slachtoffer 1] twee papieren zien met foto's uit de computer van verdachte. [17] [slachtoffer 1] herkent deze foto's als de foto's die hij van [naam meisje] had gekregen. [18]
Er zijn afdrukken van Facebook Messenger als bijlage gevoegd bij de verklaring van [slachtoffer 1] . Uit deze afdrukken blijkt dat [naam meisje 2] van 13 december 2016 tot en met 5 januari 2017 meer dan 200 maal een oproep en meer dan 90 chatberichtjes tot [slachtoffer 1] heeft gericht. [19]
De politie heeft onderzoek verricht in de Samsung [type] telefoon van verdachte en heeft geconstateerd dat met het door dat toestel gebruikte telefoonnummer [telefoonnummer 1] in de periode van 25 november 2016 tot en met 17 december 2016 121 oproepen verzonden zijn naar het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Uit onderzoek is gebleken dat dit het telefoonnummer van [slachtoffer 1] is. [20]
De moeder van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij foto's van [slachtoffer 1] zijn bed en van blote billen en een penis op Facebook had zien staan. [21]
De politie heeft onderzoek verricht aan een onder verdachte inbeslaggenomen usb stick. Het bleek dat er op deze stick onder andere een 3 tal filmpjes stonden waarop het blote onderlichaam van een jongen te zien was terwijl deze op een bed lag, vermoedelijk op een slaapkamer. Ook was er op deze stick een foto van dezelfde slaapkamer met daarop het blote onderlichaam van deze jongen te zien. Op de foto is te zien dat de jongen zijn penis vasthoudt en kennelijk masturbeert. [22] De foto is aan de moeder van [slachtoffer 1] getoond en zij herkende het bed en de slaapkamer als de slaapkamer en het bed van haar zoon [slachtoffer 1] . Aan [slachtoffer 1] werd ook deze foto getoond en hij verklaarde zijn slaapkamer te herkennen. [23]
De drie filmpjes hadden als bestandsdatum 1-11-2016, 4-11-2016 en 11-12-2016. Het bleek verbalisant dat de filmpjes gemaakt waren in de slaapkamer die door de moeder van [slachtoffer 1] was herkend als de slaapkamer van [slachtoffer 1] . Op de film met bestandsdatum 1-11-2016 is een jongen te zien die een boxershort draagt en die met zijn hand in zijn boxershort gaat en zo te zien zijn geslachtsdeel betast. [24] De moeder van [slachtoffer 1] heeft de politie vervolgens een aantal foto's van het ondergoed van [slachtoffer 1] gestuurd. Op een van de door moeder gestuurde foto's is een identieke boxershort te zien als op filmpje nr. 1. Op genoemde stick was nog een foto aanwezig waarop een persoon te zien was gekleed in een boxershort. Volgens moeder had [slachtoffer 1] een identieke boxershort. [25] Op het filmpje van 4-11-2016 is te zien dat een jonge jongen aan het masturberen is. In de film is de penis van de jongen te zien. Op het filmpje van 11-12-2016 is te zien dat een jonge jongen aan het masturberen is op eerder genoemd bed dat in de slaapkamer van [slachtoffer 1] zou staan. In de film is de penis van de jongen te zien. [26]
De politie acht het, na het zien van de aangetroffen foto en de bijbehorende video, niet aannemelijk dat de foto is bewerkt. [27]
Als bijlage is een screenshot gevoegd van een chatbericht van [naam meisje 2] met als inhoud: Hoi [naam 2] ik ben [naam meisje] een vriendin van [slachtoffer 1] ik heb een beetje ruzie met [slachtoffer 1] weet jij misschien een manier om [slachtoffer 1] te kunnen bereiken. [28]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer 1] op zijn Facebook heeft gehad en dat er meerdere chatgesprekken zijn geweest tussen hem en [slachtoffer 1] en dat hij [slachtoffer 1] een bericht heeft gestuurd met de tekst " [slachtoffer 1] laat even wat van je horen. betreft [naam meisje] en hij is het nog niet voor bij. om problemen te voor komen. zou ik nog 1 keertje met jou willen spreken. mijn dank is groot groet, [verdachte] ". Verdachte heeft verklaard dat hij via Facebook [slachtoffer 1] geattendeerd heeft op het door [naam meisje 2] geplaatste bericht over [slachtoffer 1] . Verdachte heeft ter terechtzitting pagina 229 en pagina 330 van het eindproces-verbaal van politie bekeken en hij heeft verklaard dat hij de daarop voorkomende foto's herkent als foto's van het zusje van zijn voormalige buurvrouw en dat die foto's in zijn computer stonden. [29]
[slachtoffer 2]
Op 28 november 2016 is [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2002, wonende te [pleegplaats 1] gehoord door de politie. [30] heeft verklaard dat het een dikke maand terug op Facebook Messenger is begonnen. [31] Een meisje [naam meisje] ging hem via Messenger berichten sturen en vroeg of hij filmpjes van zichzelf wilde maken, twee dagen na het eerste contact. Zij zei dat zij een filmpje zou sturen en dat hij ook een filmpje moest sturen. [naam meisje] stuurde hem masturbatie-filmpjes en ze zei dat ze het zelf was. Je zag alleen het geslachtsdeel en vingers. Na een tijdje vroeg [naam meisje] weer over filmpjes en of [slachtoffer 2] in de avond online kon komen, als hij alleen was. [32] [naam meisje] wist van [slachtoffer 2] dat hij veertien jaar oud was. [33] [naam meisje] had gezegd dat ze vijftien jaar was en zij vroeg hem of hij zulke filmpjes had. [slachtoffer 2] had het contact met haar verbroken omdat zij elke dag echt heel veel berichten stuurde via Messenger. [34] verklaarde dat hij ongeveer drie dagen daarna [35] van [verdachte] een vriendschapsverzoek kreeg. [verdachte] schreef dat [naam meisje] weg was gelopen en zelfmoord had gepleegd en dat het de schuld van [slachtoffer 2] was omdat hij het contact had verbroken. [verdachte] wilde met [slachtoffer 2] afspreken om het daarover te hebben. [slachtoffer 2] moest op een rustige plek in zijn auto komen. [36] had een telefoonnummer van [verdachte] gekregen, dat nummer stond op Facebook Messenger. [verdachte] zei dat als [slachtoffer 2] niet wilde afspreken hij met de masturbatie-filmpjes naar de politie zou gaan en dat zij door hem en door die filmpjes was weggelopen. [verdachte] zei dat hij ongemerkt in de auto moest komen. [37] [verdachte] had een [foto] als profielfoto op Facebook. Ook via Instagram is er wel contact geweest met [naam meisje] . [naam meisje] had het na twee weken over [verdachte] en dat hij een kennis van haar was. [38]
De stiefvader van [slachtoffer 2] heeft bij de politie namens [slachtoffer 2] aangifte gedaan. Hij heeft daarbij screenshots uit de telefoon van [slachtoffer 2] doorgestuurd aan de politie. [39]
De screenshots zijn als bijlage bij de aangifte gevoegd [40] en bevatten onder meer op de data 11 en 12 november 2016 de volgende teksten:
[verdachte] : Ik heb ook gelezen dat hij en haar een belofte hadden gemaakt.
[slachtoffer 2] : Die belofte hadden wij niet gemaakt. Ik zei heel misschien. [41]
[slachtoffer 2] : Ik ga niet met je afspreken. [42]
[verdachte] : Wij heb af gesproken [slachtoffer 2] . Ik neem aan dat jij geen problemen wil. [43]
[verdachte] : maar vrijdag 18 staat nog.
[slachtoffer 2] : Nah ik weet niet of ik dan kan.
[verdachte] : Is goed als jij vrijdag niet zou kunnen dan word het zaterdag 19 of zondag 20 dat is het uiterste [44]
[slachtoffer 2] : dan heb ik een slaapfeestje dus dan kan het ook niet…
[verdachte] : Dan moet jij toch zorgen dat jij vrijdag 18 na school vrij maak
[slachtoffer 2] : Dan heb ik verjaardag
[verdachte] : Ja sorry [slachtoffer 2] maandag naar de tandarts. Dinsdag zwemmen. Woensdag gym. Donderdag naar de kapper. Ik zie jou gewoon vrijdag
[slachtoffer 2] : Nee dan heb ik de verjaardag van mijn opa. Dus dan kan ik niet
[verdachte] : Dan weet ik het ook niet meer [slachtoffer 2] . Ik denk dat ik aardig galant ben geweest [45]
[verdachte] : Jij komt in de problemen ik niet, snap jij dat [slachtoffer 2] .
[verdachte] : [slachtoffer 2] hoe laat ben jij woensdag uit
[slachtoffer 2] : 3 uur
[verdachte] : dan spreken wij woensdag toch af
[slachtoffer 2] : Nee ik ga dan huiswerk maken en ga gelijk naar huis [46]
[verdachte] : Oke [slachtoffer 2] ik trek dan mijn plan
[verdachte] : Jij wil niet anders. Of jij moet met een plan komen. woensdag was een mooi dag geweest. Dan was jij plusminus een half uurtje later thuis geweest. Nu zet jij jou slaapfeest op het spel
[verdachte] : Ik wil samen met jou naar een happy end, zonder problemen [slachtoffer 2]
[verdachte] : waar kies jij liever voor, voor minimaal een klein half uurtje. Of na vervelende nieuws met een hoop straf en Misschien komt het dorp waar jij woont ook te weten omdat dan de politie voor jou deur sta waar ik eigenlijk niet voor wil kiezen
[verdachte] : Geloof mij [slachtoffer 2] ik gun jou rust veiligheid en ruimte in al jouw vrijheid. Ik vraag daar voor een half uurtje [47]
[verdachte] : [slachtoffer 2] laten wij gewoon op aankomende woensdag om 3 uur af spreken. Jij bent gewoon plusminus 16 uur thuis en alles is zonder problemen op gelost en voor altijd klaar
[verdachte] : [slachtoffer 2] Waarom zeg jij niets geloof mij ik ben Echt geen rot persoon. Als ik dat was geweest was ik allang bij jou thuis geweest. Een ander persoon had allang aangifte gedaan
[verdachte] : [slachtoffer 2] laten wij af spreken dan is alles voor bij maar dan Echt alles voor bij
[verdachte] : [slachtoffer 2] ik krijg geen antwoord van jou. Tot straks [48]
[verdachte] : [slachtoffer 2] ik snap dat jij bang bent. Daarom een nieuw voorstel. Aankomende woensdag 3 uur. Bij de auto. Niet in de auto maar gewoon op een bankje naar jou keus. En jij bent plusminus 16 uur weer thuis. Dan is het voor bij ook dat sturen van berichten
[verdachte] : die ontmoeting mag jij zeggen waar wij praten dat staat gewoon. Daarna ben hij echt overal van af. Of heb jij een andere voorstel mag jij ook morgen antwoord geven. Zeg dan nu minimaal een ja. Of vanavond dan heb jij gelijk rust. [49]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 6 oktober 2017 verklaard dat hij via zijn Facebook-account [verdachte] heeft gechat met [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] had dezelfde leeftijd als [naam meisje] en ze kwamen beiden uit dezelfde plaats. Verdachte heeft [slachtoffer 2] een bericht gestuurd over dat hij, [slachtoffer 2] , haar een belofte had gedaan en verdachte heeft via chatberichten aangestuurd op een ontmoeting met [slachtoffer 2] op een rustige plek in de auto waarbij verdachte heeft aangegeven dat het een half uurtje zou duren. Verdachte heeft ook verklaard dat hij een brief heeft geschreven aan [slachtoffer 2] . [50]
De politie heeft onderzoek verricht in de telefoon van [slachtoffer 2] . De namen [naam meisje] en [verdachte] ( [accountnaam 1 van verdachte] ) werden aangetroffen. [51]
[accountnaam 1 van verdachte] /Instagramaccount [accountnaam 2 van verdachte] /Facebookaccount [verdachte]
De politie heeft op Facebook onderzoek gedaan en zag dat de profielfoto bij het account [verdachte] een [foto] betrof. De politie heeft op Instagram het profiel van [slachtoffer 2] bekeken en geconstateerd dat dit account werd gevolgd door het Instagramaccount [accountnaam 1 van verdachte] . De politie zag dat het account [accountnaam 1 van verdachte] was voorzien van de naam ' [verdachte] ' en van een profielfoto van precies dezelfde [foto] als bij het Facebookaccount van [verdachte] . De politie zag op het Instagramaccount van [accountnaam 1 van verdachte] dat hij het account van [slachtoffer 2] volgde en dat het account van [accountnaam 1 van verdachte] onder andere ' [accountnaam 2 van verdachte] ' als volger had, voorzien van de naam ' [verdachte] '. De politie heeft op 5 januari 2017 nogmaals ingelogd en zag dat het Instagramaccount van [accountnaam 2 van verdachte] voorzien was van een profielfoto van precies dezelfde [foto] als bij [accountnaam 1 van verdachte] en bij het Facebookaccount van [verdachte] . [52]
De politie heeft van Instagram de ip-adressen gekregen van het account [accountnaam 2 van verdachte] en van het account [accountnaam 1 van verdachte] . Het e-mailadres dat bij laatstgenoemd account stond geregistreerd was [e-mailadres] . [53] De politie heeft van Instagram ontvangen de ip-adressen waarmee het account [accountnaam 2 van verdachte] (op 27 november 2016) en het account [accountnaam 1 van verdachte] (op 6 november 2016) zijn aangemaakt. Van Facebook heeft de politie ontvangen het ip-adres waarmee het account [verdachte] was aangemaakt. Eén van de emailadressen die bij dit account stonden geregistreerd was [e-mailadres] . De politie heeft van Ziggo BV de volgende gegevens ontvangen: het ip-adres van het Instagramaccount [accountnaam 2 van verdachte] behoorde toe aan [verdachte] , [adres] Het ip-adres van het [accountnaam 1 van verdachte] behoorde toe aan [verdachte] , [adres] . Bij bevraging in BVI-IB bleek de politie dat op het [adres] vanaf 5 november 2013 ingeschreven stond: [verdachte] geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . [54]
Volgens de verklaring van verdachte is zijn emailadres [e-mailadres] en bij het tonen door verbalisanten van het Facebookprofiel [verdachte] bevestigt verdachte dat dit van hem is. [55]
Facebookaccount [naam meisje] en Facebookaccount [naam meisje 2]
De politie heeft onderzoek verricht en ontving van Ziggo BV de informatie dat het ip-adres waarmee het Facebookaccount van [naam meisje] is aangemaakt, in de periode van 16 september 2016 tot en met 7 december 2016 toebehoorde aan [verdachte] , [adres] . Bij bevraging in BVI-IB bleek de politie dat op het adres [adres] vanaf 5 november 2013 ingeschreven stond: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] . [56]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn computer ook wel de naam ' [naam meisje] ' heeft gegeven. [57]
Door verbalisant is nader onderzoek gedaan naar het Facebookaccount van [naam meisje 2] . Van Facebook werd het ip-adres ontvangen. Uit onderzoek kwam naar voren dat dit ip-adres eigendom was van Ziggo BV. Van Ziggo BV werd het gegeven ontvangen dat het ip-adres toebehoorde aan [verdachte] , [adres] , [e-mailadres] [58]
Sporen op de harde schijf van de computer van verdachte
De politie heeft onderzoek verricht naar de op de harde schijf van de personal computer van verdachte opgeslagen bestanden door deze te onderzoeken met specifieke zoekwoorden zoals [naam meisje] , [slachtoffer 2] , [naam meisje] , [naam meisje 2] , [naam meisje 2] [naam 3] , [slachtoffer 3] . [59]
Op de computer was het besturingssysteem Windows geïnstalleerd. Bij installatie van dit besturingssysteem wordt gevraagd wat de naam van het account van de gebruiker moet worden. Bij de computer van verdachte was als gebruiker de naam [naam meisje] opgegeven. Er werd een inmiddels verwijderd Microsoft Word Bestand aangetroffen met de naam " [bestandsnaam] ". [60] Bij het doorzoeken van de data van de computer werd een tijdelijke "kopie" van de facebookpagina van [naam meisje 2] aangetroffen. Verbalisant heeft het bestand in een computer geplaatst welke verbinding had met internet. [61] Hierna werd het bestand geopend en de volgende afbeelding werd weergegeven: "14-12-2016 19:41
[naam meisje 2]
Hoi,
Aan iedereen die familie, kennissen of vrienden zijn van [slachtoffer 1]
Deze persoon probeert meisjes en jongentjes van 10 tot 15 jaar voor zijn karretje te spannen. Door dreigen over te komen om aan het meisje en jongentjes te eisen seksfilmpjes en seks fotos naar hem toe te sturen (…)" [62]
Deze waarschuwingstekst werd door verbalisant ook aangetroffen in een word document met de naam [bestandsnaam] . Dit word bestand had als datum (file created) 14/12/16 19:37:28 uur. Deze tijd ligt ongeveer 4 minuten voor de tijd waarop het bericht op de facebookpagina van [naam meisje 2] is geplaatst. [63]
Er werden meerdere verwijzingen naar een bestand met de naam [naam meisje] aangetroffen. De facebook ID van [naam meisje] werd 2509 keer terug gevonden in de veiliggestelde data van de computer. Deze werd hoofdzakelijk teruggevonden in de internethistorie op de harde schijf [64] waardoor aannemelijk is dat er op deze computer meerdere keren gebruik is gemaakt van het account van [naam meisje] . [65]
De data werd door middel van het zoekwoord [slachtoffer 2] doorzocht. In een bestand werd een verwijzing gevonden naar het wordbestand [slachtoffer 2] .docx. Er werd een reeds overschreven verwijzing aangetroffen naar een facebookpagina van [slachtoffer 2] . Er werden restanten van facebook contact aangetroffen tussen de gebruiker van deze computer en [slachtoffer 2] . [66] In de [naam map] werden de volgende teksten aangetroffen:
" [slachtoffer 2] ik weet dat hij het niet wil of niet leuk vind. (…) snap jij dat soms niet [slachtoffer 2] na dat gesprek als goede vrienden uit elkaar met een handdruk" en
"Lieve, lieve [slachtoffer 2] Ik schrijf dit omdat ik mij rot voel en lastig ben voor jou. Ik ben maar net 15 jaar (…) Ik hoop je morgen mogen spreken" [67]
Verbalisant heeft de data doorzocht met het zoekwoord [slachtoffer 1] . Hierbij bleek dat er meerdere treffers waren op " [slachtoffer 1] " en " [slachtoffer 1] ". Een document genaamd [slachtoffer 1] .docx kon nog benaderd worden en bevatte de volgende tekst: " [slachtoffer 1] laat even wat van je horen. betreft [naam meisje] en jij is het nog niet voor bij. om problemen te voor komen. zou ik nog 1 keertje met jou willen spreken. mijn dank is groot groet, [verdachte] ". Tevens waren er restanten van facebook chatgesprekken aanwezig tussen " [naam meisje] " en [slachtoffer 1] zoals "Maar om eerlijk te zijn ken ik je niet / klopt sorry ik ben [naam meisje] (…)". [68]

Bewijsoverweging

de feiten 1., 2., 3. en 4.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte onder zijn eigen naam met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] contact heeft gehad, en dat hij zich op Facebook heeft voorgedaan als het minderjarige meisje [naam meisje] en als het minderjarige meisje [naam meisje 2] .
De stelling van de verdediging houdt - kort gezegd - het volgende in. Niet verdachte, maar een ander of anderen hebben steeds gebruik gemaakt van de Instagramaccounts en Facebookaccounts onder de namen [verdachte] , [naam meisje] en [naam meisje 2] . Derhalve was het niet verdachte maar deze onbekend gebleven ander(en), die steeds contact met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft (of hebben) gehad, afgezien van de door verdachte wel gevoerde chatgesprekken met [slachtoffer 2] . Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen acht de rechtbank deze stelling niet aannemelijk. Niet alleen zijn vrijwel alle betrokken accounts naar verdachtes internetverbinding te herleiden, ook is gebruik gemaakt van verdachte's emailadres, telefoon en USB-stick. Voor het gebruik van verdachtes telefoon heeft hij geen verklaring kunnen geven. Evenmin heeft verdachte een geloofwaardige verklaring gegeven voor het feit dat filmpjes en een foto van [slachtoffer 1] op zijn USB-stick zijn opgeslagen. De stelling dat hij deze via een linkje op zijn Facebook-pagina heeft opgeslagen zonder de inhoud daarvan te kennen, met de bedoeling ze als bewijs van de vermeende hacking te kunnen gebruiken, overtuigt geenszins en vindt evenmin steun in de bewijsmiddelen. Ook de uitleg die verdachte geeft aan de aard en de strekking van zijn chatgesprekken met [slachtoffer 2] , namelijk dat hij hem wilde ontmoeten om hem als de hacker te kunnen ontmaskeren, is niet geloofwaardig. Gelet op de inhoud van de gesprekken passen deze veeleer bij wat [slachtoffer 2] daarover heeft verklaard dan bij de stelling van verdachte. Dit blijkt voorts uit de omstandigheid dat verdachte in een brief aan [slachtoffer 2] schrijft hem tijdens de voorgestelde ontmoeting te hebben willen waarschuwen voor de gevaren van internet. Tot slot overweegt de rechtbank dat niet aannemelijk is dat de vermeende hacker(s) op deze wijze verdachte in een kwaad daglicht zou(den) hebben willen stellen, namelijk (i) door onder meerdere namen contact met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te zoeken, zonder dat aanstonds voor wie dan ook duidelijk was dat verdachte daarachter zou zitten, (ii) door de bewuste accounts aan te maken op verdachtes ip-adres en (iii) door 2509 maal een spoor achter te laten van het inloggen op het Facebookaccount van [naam meisje] op de harde schijf van verdachtes computer. Daar komen dan nog bij alle andere sporen die op de computer van verdachte zijn aangetroffen en die daar dan door de hacker(s) zouden moeten zijn achtergelaten. Dat (een) eventuele hacker(s) zich zoveel moeite zou hebben getroost acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
De rechtbank wijst dan ook het voorwaardelijk en/of subsidiair gedane verzoek tot het verder technisch onderzoeken van de computer van verdachte naar sporen van hacking af.
feit 1.
De rechtbank ziet -met de raadsman- geen bewijs dat de aan [slachtoffer 1] gezonden masturbatiefilmpjes een minderjarig meisje betroffen. De rechtbank zal het woord 'minderjarig' niet bewezen verklaren. Dit heeft echter geen gevolg voor de strafbaarheid van het feit of de strafbaarheid van verdachte.
De rechtbank verwerpt het verweer dat niet kan worden bewezen dat [slachtoffer 1] foto's/filmpjes van zichzelf met (ontblote) billen of masturberend heeft gezonden. De rechtbank ziet in de hiervoor opgenomen verklaring van de moeder van [slachtoffer 1] , in combinatie met de op de USB-stick van verdachte aangetroffen foto en filmpjes voldoende bewijs dat het bij de masturbatie foto/filmpjes gaat om [slachtoffer 1] . De rechtbank hecht aan die verklaring meer waarde dan aan de verklaring van een minderjarige jongen die wellicht uit schaamte geen volledige openheid van zaken wil geven.
feit 2.
De rechtbank verwerpt het verweer dat er voor dit feit slechts sprake is van één bewijsmiddel, te weten de aangifte van [slachtoffer 2] . Het bewijs dat het verdachte was die zich op sociale media heeft voorgedaan als een minderjarig meisje, vloeit voort uit diverse (hierboven genoemde) bewijsmiddelen die door de rechtbank, naast de aangifte van [slachtoffer 2] , worden toegepast, waaronder de verklaring van verdachte.
feit 3.
De rechtbank verwerpt het verweer dat niet kan worden bewezen dat verdachte seksuele bedoelingen had bij de voorgestelde ontmoeting nu verdachte heeft verklaard slechts de hack te willen onderzoeken en de vermeende dader(s) te willen ontmaskeren. De rechtbank heeft hierboven al aangegeven dat zij het verweer dat de computer van verdachte gehackt is, niet aannemelijk acht. Uit de inhoud van de door verdachte gevoerde (chat)gesprekken en berichtjes blijkt zonder meer dat verdachte seksueel geïnteresseerd is in het slachtoffer. Hij dringt eerst aan op het sturen van naaktfoto's en daarna dringt hij aan op een persoonlijke ontmoeting, op een rustige plek in zijn auto. De rechtbank is van oordeel dat uit het door de rechtbank gebruikte bewijs, ook ten aanzien van de andere feiten, in onderling verband en samenhang beschouwd, naar voren komt dat het niet anders kan dan dat verdachte een ontmoeting wilde met het slachtoffer met het oogmerk ontuchtige handelingen met het slachtoffer te plegen en/of een afbeelding van een seksuele gedraging van het slachtoffer te vervaardigen.
feit 4.
De rechtbank is -met de raadsman- van oordeel dat er ten aanzien van [slachtoffer 3] geen sprake is geweest van belaging. De contacten met/via het account van [naam meisje] waren gewenst door [slachtoffer 3] . Met betrekking tot de contacten met verdachte onder zijn eigen naam blijkt niet dat [slachtoffer 3] dit niet wenste. De wetenschap achteraf dat het verdachte was die achter het account van [naam meisje] zat, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Bepalend is het moment waarop de communicatie plaatsvindt.
De rechtbank verwerpt het verweer dat er geen sprake is geweest van belaging van [slachtoffer 1] . De raadsman heeft gesteld dat de oproepen en berichtjes via facebook gewenst werden door [slachtoffer 1] . Die stelling is niet juist nu uit het bewijs blijkt dat [slachtoffer 1] [naam meisje] op een gegeven moment geblokkeerd heeft. Tot wanneer er wel sprake is geweest van wenselijk contact en in welke periode niet, blijkt niet uit de verklaring van [slachtoffer 1] . In ieder geval was het verdachte vanaf dat moment bekend dat [slachtoffer 1] niet langer contact wenste met de persoon achter het account van [naam meisje] en dat was verdachte zelf. Verdachte heeft dit genegeerd en heeft andere wegen gezocht om contact te hebben met [slachtoffer 1] namelijk door zich voor te doen enerzijds als [naam meisje 2] en anderzijds als zichzelf. Die contacten vallen onder de reikwijdte van belaging. Daarnaast zijn er 121 inkomende telefoontjes geweest bij [slachtoffer 1] , afkomstig van verdachte. Het feit dat het slachtoffer deze binnenkomende telefoontjes niet direct, maar pas later heeft bemerkt, brengt niet met zich dat deze telefoontjes niet mogen worden gebezigd voor het bewijs. Daarnaast is gebleken van meer dan zestig berichten, op sommige waarvan het slachtoffer heeft gereageerd, waaruit blijkt dat hij ze heeft ontvangen. Verdachte heeft door het geheel van handelingen tegen de wil van [slachtoffer 1] wederrechtelijk en stelselmatig opzettelijk inbreuk gemaakt op diens persoonlijke levenssfeer.
De rechtbank verwerpt het verweer dat er geen sprake is geweest van belaging van [slachtoffer 2] . Uit de verklaring van [slachtoffer 2] volgt dat hij het contact met [naam meisje] (en daarmee met verdachte) had verbroken omdat zij elke dag echt heel veel berichten stuurde via Messenger. Verdachte wist daarmee dat [slachtoffer 2] , in ieder geval vanaf dat moment, geen contact meer wenste met de persoon achter het account van [naam meisje] en dat was verdachte zelf. Verdachte heeft dit genegeerd en heeft andere wegen gezocht om contact te hebben met [slachtoffer 1] namelijk door zich voor te doen als een bekende van [naam meisje] . Ook die contacten vallen onder de reikwijdte van belaging. Dat het slachtoffer eerst later in de gaten kreeg dat hij de gehele periode met een en dezelfde persoon te maken heeft gehad, doet aan de bewijsbaarheid van dit feit niet af.
feit 5.
De rechtbank is -met de raadsman- van oordeel dat verdachte vrijgesproken moet worden van het bezit van kinderporno. Het is niet uitgesloten dat verdachte niet op de hoogte was van het gegeven dat er kinderpornografische afbeeldingen waren opgeslagen in het zogenoemde 'verborgen' geheugen van de computer waartoe de temporary files en de deleted items behoren. Deze bestanden kunnen alleen met behulp van specifieke kennis en/of specifieke software weer zichtbaar gemaakt worden. Er is niet gebleken dat verdachte over dergelijke kennis of software beschikte. Resteert voor het bewijs de afbeeldingen die zijn aangetroffen in de accessible files; dit zijn er in totaal 5 waarvan 2 op de usb-stick en 3 op de harde schijf van de computer van verdachte. Welke van de in de tenlastelegging omschreven afbeeldingen/filmpjes dit zijn, blijkt niet. Het gevolg daarvan moet zijn dat verdachte van het gehele feit zal worden vrijgesproken bij gebrek aan wettig bewijs.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 01 oktober 2016 tot en met 31 december 2016, te [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 2] , door misleiding, te weten door zich op sociale media voor te doen als een minderjarig meisje, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2001, van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen met zichzelf, immers heeft hij verdachte die [slachtoffer 1] masturbatiefilmpjes gestuurd van een meisje met het verzoek ook naaktfilmpjes of foto's van zichzelf terug te sturen, waarop die [slachtoffer 1] aan verdachte foto's van zijn ontblote bovenlichaam en billen en een foto en filmpjes van zichzelf masturberend heeft verzonden;
2.
hij in de periode van 01 oktober 2016 tot en met 12 november 2016, te [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door misleiding, te weten door zich op sociale media voor te doen als een minderjarig meisje, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2002, van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk te bewegen tot het plegen van ontuchtige handelingen met zichzelf, met voormeld oogmerk, die [slachtoffer 2] masturbatiefilmpjes heeft gestuurd van een meisje met het verzoek ook naaktfilmpjes of foto's van zichzelf terug te sturen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 01 oktober 2016 tot en met 12 november 2016, te [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 1] , door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die persoon betrokken is, te vervaardigen, enige handeling heeft ondernomen gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft hij verdachte een persoon genaamd [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2002, via sociale media verzocht contact op te nemen met " [naam meisje] " en meermalen gezegd dat " [verdachte] " en " [naam meisje] " wilden afspreken met [slachtoffer 2] en gezegd dat de afspraak maar een half uurtje zou duren en gezegd dat [slachtoffer 2] op een rustige plek in zijn ( [verdachte] ) auto moest komen en meermalen een voorstel gedaan voor een tijd en/of datum en/of plaats om af te spreken en meermalen een alternatief voorgesteld wanneer [slachtoffer 2] aangaf op voorgestelde tijd en/of datum niet te kunnen;
4.
hij in de periode van 01 september 2016 tot en met 31 december 2016, te [pleegplaats 3], [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2] , wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2002) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2001), met het oogmerk die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door (telkens) met hen te bellen en (dreigende) berichten naar hen te sturen via sociale media en telkens
met hen het contact te zoeken via sociale media.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Door misleiding een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
2. Poging tot door misleiding een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
3. Door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die persoon is betrokken, te vervaardigen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting.
4. Belaging, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot 2 jaren gevangenisstraf alsmede terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft -mocht verdachte veroordeeld worden voor enig feit- gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur als het reeds door hem ondergane voorarrest. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat er daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf zou kunnen worden opgelegd met algemene en bijzondere voorwaarden, eventueel nadat eerst aan de reclassering opdracht is gegeven te rapporteren. Meer subsidiair is gesteld dat, als de rechtbank overweegt terbeschikkingstelling op te leggen, verdachte eerst ter observatie opgenomen zou moeten worden in het FPK te Assen en dat zijn voorlopige hechtenis daartoe geschorst zou moeten worden.
De raadsman heeft met betrekking tot het onder 2. en het onder 3. ten laste gelegde een beroep op de bepalingen betreffende samenloop gedaan.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Ten aanzien van het beroep op samenloop van de onder 2. en 3. bewezenverklaarde feiten overweegt de rechtbank dat hier geen sprake is van ééndaadse samenloop noch van een voortgezette handeling. De strekking van beide feiten is verschillend. Feit 2. is gericht op het bewegen van de minderjarige tot het maken en sturen van seksueel getinte foto's en/of filmpjes. Feit 3. is gericht op het in persoon ontmoeten van de minderjarige. Daarnaast zijn de handelingen binnen de ten laste gelegde periode op verschillende momenten gepleegd. In het begin van de periode ging het met name om het verkrijgen van naaktfoto's van het slachtoffer, in de fase daarna lag de nadruk op het ontmoeten van de minderjarige. Dat impliceert dat verdachtes handelingen voortvloeien uit meer dan één wilsbesluit.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft getracht twee minderjarige jongens zover te krijgen dat zij zichzelf met ontbloot onderlichaam, dan wel masturberend zouden fotograferen of filmen en dat zij die foto's of filmpjes op zouden sturen naar verdachte. Om dit te bereiken heeft verdachte zich op Facebook voorgedaan als het vijftienjarig meisje [naam meisje] en het vijftienjarige meisje [naam meisje 2] . Hij heeft een van de jongens ook onder druk gezet om hem te ontmoeten. Verdachte heeft de jongens zeer dwingend en ook dreigend benaderd met een stortvloed aan oproepen, telefoontjes en chatgesprekken. Dit alles om te krijgen wat hij wilde; naaktfoto's en filmpjes van minderjarige jongens en een ontmoeting met één van hen. Deze feiten rechtvaardigen oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het feit dat de rechtbank vrij spreekt van het ten laste gelegde bezit van kinderporno rechtvaardigt een kortere gevangenisstraf dan geëist. Beperking tot de duur van het reeds ondergane voorarrest kan echter niet aan de orde zijn, daarvoor zijn de feiten te ernstig. De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van één jaar opleggen.

Motivering van de maatregel

In 2004 is aan verdachte een terbeschikkingstelling met verpleging opgelegd na een veroordeling voor seksueel geweld gepleegd ten opzichte van zeer jonge kinderen. De terbeschikkingstelling is geëindigd in maart 2015. Verdachte is in oktober 2016 begonnen met het plegen van de bewezenverklaarde feiten. Deze feiten liggen op hetzelfde vlak als de feiten waarvoor verdachte in 2004 is veroordeeld, te weten zedenmisdrijven jegens minderjarigen.
Verdachte is ter observatie opgenomen geweest in het Pieter Baan Centrum; hij heeft niet willen meewerken aan onderzoek naar zijn geestvermogens. In het naar aanleiding van de observatie opgemaakte rapport wordt verdachte gediagnosticeerd als iemand met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en pedofilie. Uit de levensloop van verdachte komt naar voren dat verdachte zowel voor als na zijn tbs-behandeling op alle levensgebieden (wonen, werk, relaties, financiële situatie) disfunctioneerde. Dit terwijl de persoonlijkheidsproblematiek langdurig, intensief en gedegen is behandeld. Qua behandeling van de persoonlijkheidsstoornis zat verdachte aan het plafond zo was de inschatting. Met betrekking tot de pedofilie is er een patroon zichtbaar van het toenadering zoeken tot minderjarigen. De verleiding en poging tot grooming passen binnen het gedragspatroon van veroordeelde. Het Pieter Baan Centrum adviseert verdachte deze feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank komt op basis van het rapport van het Pieter Baan Centrum tot het oordeel dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is te achten voor de bewezenverklaarde feiten.
Het Pieter Baan Centrum schat het recidiverisico als hoog in. Men acht het zorgelijk dat verdachte geen hulp gezocht heeft, bijvoorbeeld bij de forensisch psychiatrische instelling waar verdachte gedurende zijn resocialisatieperiode begeleiding kreeg. Het Pieter Baan Centrum adviseert verdachte een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen althans de haalbaarheid hiervan te onderzoeken. Van enige motivatie aan de zijde van verdachte hiervoor kon niet blijken, omdat verdachte niet mee wilde werken aan het onderzoek en het advies niet wilde bespreken.
De reclassering heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Verdachte ontkent de feiten en ontkent de diagnose pedofilie. Er is bij verdachte geen sprake van behandelmotivatie. De plaatsingscoördinator van FPK Assen heeft laten weten dat zij geen behandelmogelijkheden zien voor verdachte in de FPK op basis van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De reclassering komt dan ook tot de conclusie dat oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden niet haalbaar lijkt.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij geen klinische behandeling meer wil en zich verzet tegen een terbeschikkingstelling met verpleging. Hij wil wel meewerken aan een ambulante behandeling met begeleiding van de reclassering in het kader van zijn resocialisatie. Verdachte heeft aangegeven dat hij ook meewerkt aan een kortdurende opname ter beoordeling van zijn motivatie voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Wanneer verdachte ter terechtzitting wordt voorgehouden dat een klinische behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden doorgaans twee jaar vergt, schrikt hij zichtbaar. Verdachte heeft voorts aangegeven dat hij in ieder geval geen libido-remmende medicatie zal innemen. Verdachte ontkent pedoseksuele of homoseksuele gevoelens te hebben.
De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen.
Blijkens de hiervoor al genoemde rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Het door verdachte onder 1. en 2. begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het door verdachte onder 4. begane feit betreft het misdrijf omschreven in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte tevens van overheidswege moet worden verpleegd omdat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging eist. De mogelijkheid van een terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals door de deskundigen geadviseerd, is uitvoerig onderzocht, maar stuit af op het ontbreken van inzicht in zijn stoornis bij verdachte en gebrek aan motivatie voor een klinische behandeling.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of er sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Voor deze beoordeling is van belang dat verdachte geen fysieke handeling heeft begaan richting de twee slachtoffers; het is bij woorden gebleven. De ontuchtige handelingen die bewezen zijn verklaard, betreffen handelingen die het slachtoffer bij zichzelf heeft verricht en geen handelingen van verdachte. Onder deze omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat er in deze zaak sprake is van een zogenoemde gemaximeerde terbeschikkingstelling waarbij de totale duur van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege een periode van vier jaar niet te boven gaat.

Inbeslaggenomen goederen

De raadsman heeft teruggave aan verdachte van de onder hem inbeslaggenomen usb-stick, hema-simkaart en twee telefoons verzocht. De officier van justitie heeft aangegeven dat de twee telefoons teruggegeven kunnen worden aan verdachte.
De betreffende goederen zijn onder verdachte in beslag genomen in het kader van het onderzoek naar de ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal de goederen verbeurd verklaren nu zij toebehoren aan verdachte en het onder 4. bewezenverklaarde feit met behulp van deze goederen, als gezamenlijkheid beschouwd, is begaan.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot toewijzing van de vordering met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard indien verdachte van het betreffende feit wordt vrijgesproken.
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, dan is volgens de verdediging aanleiding om het verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel af te wijzen vanwege de financiële situatie, met name indien en voor zover veroordeeld wordt tot een straf waarbij verdachte voor langere tijd komt vast te zitten. Subsidiair verzoekt de raadsman de vervangende hechtenis op nihil dan wel één dag te stellen.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1. bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf het einde van de ten laste gelegde periode te weten 1 januari 2017.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed. De rechtbank acht het niet wenselijk dat de minderjarige benadeelde (of zijn wettelijk vertegenwoordiger) zelf bij de verdachte moet aankloppen voor het innen van het verschuldigde bedrag. Het toepasselijk verklaarde artikel 24c van het Wetboek van Strafrecht schrijft oplegging van vervangende hechtenis voor. De rechtbank ziet in de omstandigheden van verdachte geen redenen om af te zien van de gebruikelijke duur van de vervangende hechtenis. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat het een relatief gering bedrag betreft en verdachte, gezien zijn leeftijd, nog vele jaren over een verdiencapaciteit zal beschikken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 37a, 37b, 45, 57, 248a, 248e en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 5. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van één jaar.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen telefoon Samsung Gt-I9100, telefoon Samsung, een usb-stick en een simkaart Hema.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
500,00(zegge: vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat geheel uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2017.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. Th.A. Wiersma en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2017.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met dossiernummer [nummer] , gesloten op 4 april 2017.
2.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 164.
3.pagina 164
4.pagina 165
5.pagina 166
6.pagina 167
7.Het proces-verbaal nummer [nummer] -3, pagina 244.
8.pagina 246
9.pagina 247
10.pagina 248
11.pagina 247
12.pagina 249
13.pagina 250
14.pagina 249
15.pagina 250
16.pagina 250 en het proces-verbaal nummer [nummer] , pagina 333-334.
17.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 166.
18.pagina 167
19.pagina's 169 t/m 220
20.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 315.
21.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 235.
22.Het proces-verbaal met zaaknummer [nummer] , pagina 337.
23.pagina 338
24.pagina 339
25.pagina 340
26.pagina 341
27.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 352.
28.Fotoblad pagina 231
29.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 oktober 2017.
30.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 126.
31.pagina 127
32.pagina 128
33.pagina 130
34.pagina 129
35.pagina 129
36.pagina 128
37.pagina 130
38.pagina 131
39.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 100.
40.De bijlage bij het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 116.
41.pagina 116
42.pagina 117
43.pagina 118
44.pagina 120
45.pagina 121
46.pagina 122
47.pagina 123
48.pagina 124
49.pagina 125
50.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 9 oktober 2017.
51.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 134.
52.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 140.
53.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 151.
54.pagina 152
55.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, [nummer] , pagina 36 en 43.
56.pagina 153.
57.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 6 oktober 2017.
58.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 342.
59.Het proces-verbaal met nummer [nummer] , pagina 318.
60.pagina 319
61.pagina 323
62.pagina 326
63.pagina 327
64.pagina 328
65.pagina 329
66.pagina 330
67.pagina 332
68.pagina 335