ECLI:NL:RBNNE:2017:3996

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2017
Publicatiedatum
20 oktober 2017
Zaaknummer
18/750095-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval met geweld in woning met ernstige gevolgen voor slachtoffer

Op 20 oktober 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte op 15 april 2015 een gewelddadige overval heeft gepleegd in de woning van het slachtoffer. De overval vond plaats in de gemeente De Friese Meren, waarbij het slachtoffer werd bedreigd met geweld en een mes, en werd beroofd van een aktetas met waardevolle inhoud. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in nauwe samenwerking hebben gehandeld, waarbij het slachtoffer ernstig letsel heeft opgelopen en blijvende schade heeft ervaren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het delict, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn pogingen om zijn leven op orde te krijgen niet voldoende zijn om een lichtere straf op te leggen. De rechtbank heeft de gevangenneming van de verdachte bevolen en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750095-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 oktober 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 06 oktober 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G. Lieffijn, advocaat te Den Helder. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 april 2015 te [woonplaats] , gemeente De Friese Meren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas/koffer (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- met geweld de woning van die [slachtoffer] zijn binnengedrongen en/of
- de woorden hebben geroepen: "Geld, geld, we willen je geld. We weten dat je een kluis hebt" en/of
- die [slachtoffer] hebben geduwd en/of ten val gebracht en/of
- die [slachtoffer] hebben geslagen en/of geschopt tegen hoofd, buik en ribben en/of
- die [slachtoffer] een hand op de mond hebben gelegd en/of aldus het ademhalen hebben belet en/of
- die [slachtoffer] een mes hebben getoond en/of daarbij hebben geroepen: "Ik steek je dood, ik maak je af" en/of
- hebben geprobeerd die [slachtoffer] vast te binden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe gemotiveerd aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een bewezenverklaring te komen.
De raadsman heeft bepleit dat de verklaring die verdachte als getuige heeft afgelegd op 6 mei 2015, moet worden uitgesloten van het bewijs. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat aan verdachte 'verdachte-vragen' zijn gesteld, terwijl aan verdachte geen cautie is meegedeeld, noch dat verdachte in de gelegenheid is gesteld gebruik te maken van consultatie- en/of verhoorbijstand.
Oordeel van de rechtbank
Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd omtrent de verklaring die verdachte als getuige op 6 mei 2015 heeft afgelegd, behoeft geen bespreking nu de rechtbank deze verklaring niet voor het bewijs zal bezigen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 6 oktober 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik ben 1.77 meter lang volgens mijn paspoort.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 16 april 2015, opgenomen op pagina 165 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL01002015107872-PV-03 d.d. 16 december 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Op 15 april 2015 was ik bij mijn buren geweest. Rond 22 .00 uur kwam ik thuis en heb ik de verlichting aangedaan. Omstreeks 23.00 uur was ik in mijn woning aan de [straatnaam] te [woonplaats] . Op een gegeven ogenblik ging mijn deurbel. Ik opende de deur. De deur gaat naar binnen open. Onmiddellijk werd er met kracht van buiten tegen de deur gedrukt. Ik werd met geweld door twee mannen verder de hal ingeduwd. Ik hoorde ze roepen: "Geld, geld, we willen je geld. We weten dat je een kluis hebt.". Ik struikelde in de gang door het harde geduw van beide mannen. Ik kwam uiteindelijk in de kamer ten val. Vanaf het eerste moment van binnenkomst kreeg ik al meteen harde klappen tegen mijn gezicht. In de kamer gaat er een manspersoon op mij zitten en geeft mij nog meer klappen in mijn gezicht. Ze roepen dan nog steeds om geld en de kluis. Een man bleef mij op mijn gezicht slaan. Ook werd mijn hoofd naar achteren getrokken. Door de hand op mijn mond kreeg ik geen lucht binnen en stikte bijna. Hierdoor ging ik mij meer verzetten en beet de man, welke zijn hand voor mijn mond had, meerdere keren in zijn hand en vinger. De man liet dan los om vervolgens weer zijn hand tegen mijn mond te plaatsen. Dit ging een paar keer op dezelfde manier. Ik zat echt tegen het stikken aan. Ik voelde harde trappen tegen mijn hoofd, buik en ribben. Want ik was voor mijn leven aan het vechten. Toen kwamen ze met tie-wraps om mij vast te binden. Dit wilde ik helemaal niet en verzette mij hiertegen. Ik probeerde mijn handen weg te draaien. Het is ze dus ook niet gelukt om die tie-wraps om te doen. Een man kwam op een gegeven moment terug met een mes. Ik hoorde deze man rustig tegen mij zeggen: "ik steek je dood, ik maak je af" of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat hij het mes in zijn rechterhand hield. Ik zag dat hij het mes omhoog hield en dreigde om mij te steken. Ik werkte niet mee en kreeg weer meer klappen tegen mijn gezicht. Al snel kwam de tweede man weer naar beneden. Ik werd door beide mannen naar de grond gewerkt en kreeg weer klappen en trappen. Op een bepaald moment hoorde ik een manspersoon zeggen: "Ik heb het, kom we gaan". Ik zag dat deze een zwart voorwerp in zijn hand had. Boven op mijn slaapkamer had ik een zwarte aktetas staan met wat Nederlands en buitenlands geld erin. Ook zaten er zilveren en gouden munten in de tas. Het kan dus zijn dat ze deze koffer hebben meegenomen. Daarna renden ze de woning uit. De eerste man die binnen kwam klonk naar een mij bekende [verdachte] . [verdachte] is een vriend van mijn zoon, [naam] . De stem klonk hetzelfde en dan met name zijn intonatie in zijn stem; de manier van praten komt overeen.
3.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 20 april 2015, opgenomen op pagina 174 e.v. van voormeld dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben meerdere keren op mijn hoofd geraakt. Dit gebeurde met de vuisten en de voeten. Ik heb meerdere hechtingen op mijn hoofd op verschillende plaatsen. Mijn ribben zijn gekneusd, niet gebroken. Maar ik heb nog wel veel pijn. Ik heb een permanente fluittoon in mijn hoofd. Dat is erg vervelend. Ik heb twee blauwe ogen en nog veel pijn tussen mijn ogen. Ik gebruik nog pijnstillers. Over het hele lichaam heb ik schaafplekken en blauwe plekken.
V: In uw eerste verhoor vertelde u dat u net een mail verstuurde toen er werd aangebeld. Kunt u het tijdstip van verzenden nog achterhalen? A: Ik heb een uitdraai meegenomen, daar staat het tijdstip 22 .41 uur op.
De ene man, dader 1 was ongeveer net zo groot als ik. Ik ben 1.75 meter. Hij sprak net zoals [verdachte] , een vriend van mijn zoon [naam] . Hij sprak in ieder geval met dezelfde klemtoon zoals [verdachte] ook spreekt. De woorden in een andere volgorde dan dat wij ze spreken. Ik ken [verdachte] al langer. Ik mis mijn attachékoffer. Dit is een zwarte leren koffer met koperen slotjes erop een cijferslot. Er zaten dinky toy en gorgy toy speelgoed auto's in van vroeger van mij een stuk of soort startrek auto met vleugeldeuren en een lichtblauwe autoambulance en een vrachtauto bruin van kleur. Ook zat er oud Nederlands geld in, zilveren en gouden tientjes en guldens op jaartal. En speciale munten die voor speciale gelegenheden zijn geslagen. Ik schat de waarde op ongeveer 1000 euro. Gezien postuur en stem zou dader 1 [verdachte] kunnen zijn.
4. Een proces-verbaal van eerste bevindingen, d.d. 13 september 2015, proces-verbaalnummer 2015107872-AH-013-01, pagina 110 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 15 april 2015 te 23.03 uur werd door de Meldkamer Noord Nederland gemeld dat er een overval was gepleegd in een woning, perceel [straatnaam] te [woonplaats] . Het slachtoffer zou bebloed naar de overbuurman wonende op nummer [nummer] zijn gegaan. Door de bewoner van [straatnaam] , genaamd [getuige 1] , was de 112-melding gedaan.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Sporenonderzoek, d.d. 11 mei 2015, proces-verbaalnummer PL0100-2015107872-7, onderdeel uitmakend van het proces-verbaal van de forensisch technische opsporing, proces-verbaalnummer PL0100-2015107872-PVFTO-01, gesloten op 1 januari 2017, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 15 april 2015 werd door mij een forensisch onderzoek verricht in verband met een overval in een woning. Benadeelde: [slachtoffer] .
Slaapkamer: Ik zag dat er in de linker kledingkast een bloeddruppel lag. Deze bloeddruppel werd door mij bemonsterd en voorzien van SIN: AAHT3590NL.
6. Een schriftelijk stuk, te weten een Rapport DNA-onderzoek aan een referentiemonster van een veroordeelde met bijlage, d.d. 12 mei 2016 opgemaakt door Ing, S. Tuinman, werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut, onderdeel uitmakend van het onder 4. genoemde proces-verbaal van de forensisch technische opsporing, inhoudende als verklaring van de deskundige:
Gegevens veroordeelde
Achternaam: [medeverdachte]
Voornamen: [medeverdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum] 1993
Omschrijving onderzoeksmateriaal: bemonstering van bloed
DNA-identiteitszegel: AAHT3590NL#01
Delict: overval
Soort DNA-profiel: enkelvoudig DNA-profiel
Matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 maart 2017, proces-verbaalnummer 2015107872-V-001-04, inhoudende als verklaring van [medeverdachte] :
Ik ben de woning ingegaan. Toen zag ik die jongen zwaaien met dat mes. Ik rende naar boven. De eerste de beste deur die ik daar tegen kwam rende ik naar binnen. Ik griste uit de kast een koffertje, een aktetas. Ik zei "ik heb het" en "kom we gaan". Toen ben ik naar de auto gerend. Toen reden we weg. Ik heb bij de overval een muts met gaten opgehad. Ik had ook handschoenen aan. Er was een gang, toen was de woonkamer daar. Toen zag ik een jongen met een mes in zijn hand. Ik zag de benen van het slachtoffer. Ik zag dat daar naast een jongen met een mes was. Ik zag dat deze jongen met het mes voorovergebogen was naar het slachtoffer. Ik hoorde dat de jongen met het mes allerlei dingen riep. Ik ken [verdachte] omdat hij een maand met mij op kickboksen heeft gezeten. Het klopt dat ik op de avond van de overval, daarvoor nooit en daarna niet, telefonisch contact met hem heb gehad.
U vraagt mij naar de betrokkenheid van [naam] bij de overval. Hij was niet één van de mannen in de auto.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 16 april 2015, opgenomen op pagina 208 van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] :
Op 15 april 2015 omstreeks 23.00 uur was ik in mijn woning aan de [straatnaam] te [woonplaats] . De straatverlichting was aan en ik had duidelijk zicht op de straat. Ineens kwamen er twee mannen voorbij rennen met een aktekoffer in de hand. Ze kwamen uit de richting [straatnaam] . Toen ik buiten kwam liep ik in hun looprichting en ik hoorde de motor van een auto. Direct daarop hoorde ik piepende banden en zag dat er een auto van de parkeerplaats van het appartementencomplex wegreed.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 20015, proces-verbaalnummer PL0100-2015107872-3, opgenomen op pagina 117 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van een melding van een overval op de woning aan de [straatnaam] te [woonplaats] , was ik op woensdag 15 april 2015, omstreeks 23:21 ter plaatse aan de [straatnaam] te [woonplaats] . Vlak daarvoor zou de overval op de woning hebben plaatsgevonden.
Ik bevond mij in een opvallend dienstvoertuig. Op het moment dat ik mijn voertuig stopzette zag ik dat mij een grijze Volkswagen Passat passeerde. Ik zag dat er drie getinte jongens in het voertuig zaten. Ik heb de jongens een stopteken gegeven, waaraan de bestuurder voldeed. Ik vroeg aan alle drie hun ID-bewijzen. Het ging om [naam] , [naam] en [naam] . Ik vertelde hen dat er een overval had plaatsgevonden en dat ik het bijzonder vond dat zij in de straat reden waar de overval had plaatsgevonden. Ik hoorde één van de jongens vragen of er ook spullen weggenomen waren.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 september 2016, proces-verbaalnummer 77, opgenomen op pagina 149 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Uit de bedrijfsprocessen-systemen van de politie Noord-Nederland blijkt dat [verdachte] gebruik maakt van de telefoonnummers [nummer] en [nummer] . Op bovenstaande telefoonnummers werden vervolgens telefoontaps aangesloten. Uit dit taponderzoek bleek dat het telefoonnummer [nummer] gebruikt werd door de vader van [verdachte] , genaamd [naam] en dat het telefoonnummer [nummer] werd gebruikt door diens vriendin, genaamd [naam] .
Op vrijdag 17 april 2015 om 09.00 uur wordt de vader van [verdachte] gebeld door de school dat [verdachte] niet op school is verschenen. Hierna belt hij om 09.02.17 uur met het telefoonnummer [nummer] , maar er wordt niet opgenomen. Direct hierna belt hij om 09.02.42 met zijn vriendin [naam] , waarin hij vertelt dat hij is gebeld door de school dat [verdachte] niet is verschenen en dat hij gelijk daarna [verdachte] heeft gebeld, maar dat deze niet opnam. Na beëindiging van het gesprek met vader en vriendin proberen beiden nogmaals contact met [nummer] te krijgen, maar er wordt niet opgenomen.
11.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 oktober 2015 met bijlagen, proces-verbaalnummer 2015107872-AH-021,opgenomen op pagina 121 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [nummer] van [verdachte] over de opgevraagd periode van 10 april 2015 te 00.00 uur tot en met 1 mei 2015 te 23.59 uur bleek dat het telefoonnummer [nummer] alleen op 15 april 2015, de datum van de overval, contact heeft gehad met het telefoonnummer [nummer] , in gebruik bij [medeverdachte] . Kort vóór de overval zijn er contacten tussen deze telefoonnummers geweest. Naast bovengenoemde contacten zijn er tussen beide telefoonnummers geen contacten binnen de opgevraagde periode geweest. Het telefoonnummer [nummer] van [verdachte] straalt bij bovengenoemde contacten de zendmasten aan de [straatnaam] en [straatnaam] in [woonplaats] aan.
Uit bijlage 2:
- Een uitgaand gesprek op 15-04-2015 om 19:04:06 uur, uitgaand van [nummer] , in gebruik bij [medeverdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 19:29:40 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [medeverdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 23.22.05 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [medeverdachte] , straat: onbekend, plaats: onbekend, gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
Uit bijlage 3:
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 13:30:52 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 14:54:13 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 15:07:04 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 15:21:08 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 16:12:16 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 16:43:39 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 17:30:41 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 20:01:06 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 21:19:08 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 22:06:52 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 23.05.50 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , straat: onbekend, plaats: onbekend, gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 23.21.23 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , straat: onbekend, plaats: onbekend, gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
- Een inkomend gesprek op 16-04-2015 om 01:04:28 uur, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] , [woonplaats] .
Uit bijlage 5:
- Uitgaand gesprek op 15-04-2015 om 22.13.09 uur, duur: 14 [1] , uitgaand door nummer [nummer] in gebruik van [medeverdachte] , startpaal [nummer] , straat: [straatnaam] , Plaats: [woonplaats] , inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] ;
- Uitgaande SMS: 15-04-2015 om 22.15.01 uur
van: [nummer] , in gebruik van [medeverdachte]
naar: [nummer] , in gebruik van [verdachte]
Startpaal: [nummer] , straat: [straatnaam] , plaats: [woonplaats] ;
- Inkomende SMS: 15-04-2015 22.15.03 uur
van: [nummer] , in gebruik bij [verdachte]
naar: [nummer] , in gebruik bij [medeverdachte]
Startpaal: [nummer] , straat: [straatnaam] ;
- Een uitgaand gesprek op 15-04-2015 om 22.16.40 uur, duur: 10, uitgaand door nummer [nummer] in gebruik van [medeverdachte] , startpaal: [nummer] , straat: [straatnaam] , plaats: [woonplaats] , inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] ;
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 22.21.27 uur, duur: 8, inkomend door nummer [nummer] in gebruik bij [verdachte] , startpaal: [nummer] , straat: [straatnaam] , Plaats: [woonplaats] , gebeld door 3187886664 in gebruik bij [medeverdachte] ;
- Een inkomend gesprek op 15-04-2015 om 23.24.44 uur, duur: 76, inkomend bij [nummer] in gebruik van [medeverdachte] , startpaal [nummer] , straat [straatnaam] , plaats: [woonplaats] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] [woonplaats] ;
- Een inkomend gesprek op 16-04-2015 om 00.04.47 uur, duur: 9, inkomend bij [nummer] in gebruik bij [verdachte] , startpaal [nummer] , straat [straatnaam] , plaats: [woonplaats] , gebeld door [nummer] , naam abonnee: [naam] , adres abonnee: [straatnaam] [woonplaats] .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 april 2015, proces-verbaalnummer PL0100-2015107872-2, opgenomen op pagina 119 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 16 april 2015 omstreeks 00.15 uur kwamen wij aan op de [straatnaam] te [woonplaats] , waar [verdachte] woont. Omstreeks 00.40 uur zagen wij een man langsfietsen die de oprit van perceel nummer [nummer] opreed. Ik, verbalisant [naam], herkende de man ambtshalve als [verdachte] .
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 12 september 2016, proces-verbaalnummer 2015107872-AH-014-01, opgenomen op pagina 31 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten:
Op 12 september 2016, om 15:48 uur, hebben wij aangehouden: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] 1993.
14. Een schriftelijk bescheid, d.d. 13 september 2016, opgenomen op pagina 291 van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende:
Datum 13-09-2016, 12:59:17.
Herkomst tap: [nummer] [verdachte] , [straatnaam] , [woonplaats]
Aanhouding woningoverval (2015)
2016/09/13 11:02 AM
Nieuws
Lemmer/Emmeloord – De politie heeft maandag 12 september een inwoner van Emmeloord ( [nummer] ) aangehouden voor een woningoverval in Lemmer waarbij het slachtoffer destijds gewond raakte.
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking d.d. 3 oktober 2016 met bijlagen, proces-verbaalnummer 2015107872-AH-005-02, opgenomen op pagina 155 e.v. van het onder 2. genoemde dossier:
- Gesprek. Beller: [nummer] . Naam: [verdachte] . Tnv: [verdachte] , [straatnaam] 10, [woonplaats] . Datum: 13-09-2016 14.00.44. Duur: 00.02.29
Gebelde: [nummer] . Naam: [naam] . Tnv: [naam] , [straatnaam] , [woonplaats] .
[verdachte] kom effe naar het station…zo…dringend.
[naam] wat is er dan?
[verdachte] effe praten vriend.
[naam] vertel…wat is er dan?...wat zo belangrijk.
[verdachte] wacht…ik bel je zo wel effe met ander nummer…goed…?
[naam] ander nummer?
[verdachte] ja
[naam] het kan niet met jouw telefoon?
[verdachte] nee man….is vies toch
[verdachte] Ja…eh… je weet toch de story (fon).
- Gesprek. Beller: [nummer] . Naam: [naam] . Tnv: [naam] , [straatnaam] , [woonplaats] . Datum: 14-09-2016 9.52.51. Duur: 00.02.03.
Gebelde: [nummer] . Naam: [naam] .
[naam] : [naam]
: [naam]
De politie heeft mij gebeld.
[naam] mijn naam, mijn naam.
Ja! mensen hebben naam verteld dat mensen de naam hebben genoemd. Ik ga [naam] vragen want ik denk aan [verdachte] .
- Gesprek. Beller: [nummer] . Naam: [naam] . Tnv: [naam] , [straatnaam] , [woonplaats] .
Datum: 14-09-2016 10.59.41. Duur: 00.02.32
Gebelde: [nummer] . Naam: [naam] . Tnv: [naam] , [straatnaam] , [woonplaats] .
[naam] : [naam]
: [naam]
Luister, politie heeft mij gebeld. Ze zeiden: “Ja. Jouw naam is genoemd en we hebben een aantal vragen voor je.” Ik zeg: “sorry, waarmee?” en “waarover?”. Toen zeiden ze van: er is vorig jaar in april een overval gepleegd en jouw naam is daar ook in benoemd.
Toen zei ik: "Sorry, maar ik weet niks van een overval af."
[naam] Ja ik weet het. Weet je die dag toen uuuh.
[verdachte] , [verdachte] .
[naam] Praat niet! Noem die naam niet! Daarom ze komen er achter wie hij is.
16. Een schriftelijk bescheid, d.d. 29 december 2016, opgenomen op pagina 296 van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende:
Gesprek. Gebelde: [nummer] . Naam: [naam] . Tnv: [naam] , [straatnaam] , [woonplaats] .
Datum: 27-09-2016
[naam] wordt gebeld door [naam]
[naam] zegt dat de persoon die dezelfde naam heeft als die van [naam] is aangehouden.
: Waarom hebben ze hem opgepakt? Had hij gewerkt?
: Ja hij heeft een keertje gewerkt.. in een woning.
17. Een proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris, d.d. 9 augustus 2017, inhoudende als verklaring van [naam] :
De officier van justitie houdt mij de inhoud van een getapt telefoongesprek tussen mij en een onbekend gebleven persoon op pagina 296 van het dossier voor. Met de term: “Hij heeft gewerkt in die woning” wordt een overval bedoeld. Dat is straattaal.
18. Een schriftelijk bescheid, d.d. 29 december 2016, opgenomen op pagina 299 e.v. van het onder 2. genoemde dossier, inhoudende:
Gesprek.
Datum: 28-09-2016.
Beller: [naam] . Gebelde: [nummer] . Naam: [naam] . Tnv.: [naam] , [straatnaam] , [woonplaats] .
[naam] ( [naam] ) belt uit met [naam] .
[naam] : Politie heeft dinges aangehouden eh [verdachte] .
[naam] : Ja! Voor wat?
: Gisteren, ze hebben zijn huis binnengedrongen. Hij is met een huis binnengegaan, je weet toch, hij is weg, saffie hij is weg.
: Luister, luister, deze man hebben ze gepakt en ze hebben hem ook geslagen, je weet toch.
Aan deze bewijsmiddelen ontleent de rechtbank op grond van de navolgende overwegingen het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte één van de overvallers is geweest.
Aangever [slachtoffer] heeft aangifte gedaan van een overval rond 22:41 uur in zijn woning aan de [straatnaam] te [woonplaats] op 15 april 2015. Hij heeft aangegeven door twee mannen te zijn overvallen. Dit wordt ondersteund door meerdere getuigen, waaronder [getuige 2] , die hebben verklaard dat er twee mannen met een aktetas uit de straat van aangever renden. De rechtbank stelt dan ook vast dat de overval door twee mannen is gepleegd. Ten aanzien van de rolverdeling tussen de twee mannen overweegt de rechtbank dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking. De overval is zorgvuldig gepland en voorbereid, wat alleen al blijkt uit het feit dat de overval is gepleegd op een moment dat aangever net thuis was, hetgeen nodig zal zijn geweest voor de overvallers omdat ze verwachtten een kluis aan te treffen, en ook gezamenlijk uitgevoerd. Uit de verklaring van aangever volgt bovendien dat door beide daders fors geweld is uitgeoefend. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de twee overvallers als volwaardige medeplegers aan te merken.
[medeverdachte] heeft -voor zover hier van belang- erkend dat hij in de woning van aangever is geweest en de aktetas van de bovenverdieping heeft weggenomen. Zijn DNA is aangetroffen op de slaapkamer van aangever. Hij is dus één van de twee overvallers.
[medeverdachte] en verdachte zijn bekenden van elkaar. Volgens [medeverdachte] heeft [naam] (hierna: [naam] ) de overval niet medegepleegd.
Aangever heeft aangegeven dat een van de overvallers een stemgeluid en postuur had gelijkend op dat van de hem bekende [verdachte] , de vriend van zijn zoon. Hij hoorde een overeenkomst in de intonatie en de manier van praten. Daarbij heeft hij aangegeven dat diezelfde persoon een lengte had van ongeveer 1.75 meter. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij 1.77 meter lang is.
De rechtbank hecht waarde aan de stemherkenning van verdachte door aangever, omdat hij specifiek aangeeft waaraan hij de stem van verdachte meent te herkennen. Daarnaast heeft aangever vanaf het eerste moment dat hij de politie spreekt, melding gemaakt van zijn waarneming. Ook tegenover de buren, bij wie hij onmiddellijk na de overval heeft aangeklopt voor hulp, heeft hij aangegeven dat hij de stem van één van de overvallers meende te herkennen als de stem van verdachte. Ook past verdachte qua lengte in het signalement dat aangever heeft gegeven. Desondanks moet met enige behoedzaamheid met deze herkenning worden omgegaan, al was het maar omdat aangever erbij heeft gezegd dat hij het niet zeker weet.
Naast de stemherkenning zijn er echter ook andere feiten en omstandigheden die wijzen op directe betrokkenheid van verdachte bij de overval, en aldus steun bieden aan de stemherkenning.
Verdachte en [medeverdachte] hebben op 15 april 2015 vanaf 22.13 uur meermalen telefonisch contact met elkaar gehad. Uit de tapgegevens blijkt dat zij niet op andere dagen dan op 15 april 2015 contact met elkaar hebben gezocht in de periode waarin er een tap op hun telefoon was geplaatst, hetgeen door [medeverdachte] is bevestigd. In het tijdvak waarbinnen de overval is gepleegd is er geen telefonisch contact geweest tussen verdachte en [medeverdachte] . Zowel de telefoon van [medeverdachte] als de telefoon van verdachte stralen op 15 april 2015 ná 23.24 uur dezelfde telefoonmast in Emmeloord aan.
Kort na de overval, op 15 april 2015 om 23.21 uur, is de auto waarin onder meer [naam] zich bevond in de directe omgeving van de [straatnaam] te Lemmer staande gehouden. Direct daarna, om 23.21.23 uur heeft [naam] contact gezocht met telefoonnummer van verdachte, te weten [nummer] . Op dat moment straalt de telefoon van verdachte geen telefoonmast aan en kan er geen locatie worden achterhaald, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid betekent dat de telefoon van verdachte op dat moment uit stond. Vervolgens heeft [naam] om 23.22.05 uur telefonisch contact gezocht met het telefoonnummer van [medeverdachte] , te weten [nummer] . Op dat moment straalt de telefoon van [medeverdachte] geen telefoonmast aan en kan er geen locatie worden achterhaald, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid betekent dat ook de telefoon van [medeverdachte] op dat moment uit stond.
Uit bovenstaande blijkt dat [naam] vlak nadat de overval is gepleegd, langs de plaats delict rijdt en dat hij direct nadat hij is staande gehouden en gecontroleerd door de politie, telefonisch contact tracht op te nemen met zowel [medeverdachte] als verdachte. Kennelijk heeft hij naar aanleiding van de staande houding behoefte hen beiden onmiddellijk te spreken. Gelet daarop en in aanmerking genomen dat [naam] op de dag van de overval meermalen telefonisch contact met zowel [medeverdachte] als verdachte heeft gehad, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [naam] wetenschap heeft gehad van de overval en van de betrokkenheid van [medeverdachte] daarbij en biedt het tevens sterke aanwijzingen dat verdachte eveneens betrokken is geweest bij de overval.
Op 15 april 2015 om 23.03 komt bij de meldkamer de melding van de overval binnen. Volgens algemeen toegankelijke bronnen op Internet duurt een autorit tussen Lemmer en Emmeloord bij benadering 17 minuten.
Gelet op de tijd die is verstreken tussen de melding van de overval en het moment waarop de telefoon van [medeverdachte] een mast in Emmeloord aanstraalt, te weten 21 minuten, moet [medeverdachte] vrijwel onmiddellijk zijn vertrokken vanuit Lemmer naar Emmeloord. Uit het feit dat verdachtes telefoon op 15 april 2015 om 22.06.55 voor het laatst een telefoonmast in Lemmer aanstraalde en op 16 april 2015 rond 00.04 uur een mast in Emmeloord, en hij rond 00.40 bij zijn ouderlijke woning in Lemmer is gezien, volgt dat hij aan het einde van de voorgaande avond naar Emmeloord is gereisd en na middernacht naar Lemmer is teruggekeerd. Verdachte heeft geen verklaring willen afleggen over de wijze waarop en met wie hij naar Emmeloord is gereisd.
Op grond van deze gegevens is het in ieder geval mogelijk dat verdachte kort voor, tijdens en na de overval in het gezelschap van [medeverdachte] heeft verkeerd.
Op grond van de stemherkenning van verdachte door de aangever, in samenhang met het hiervoor overwogene ten aanzien van de contacten tussen verdachte en [medeverdachte] op de dag van de overval en hun parallelle telefoongegevens dan wel reisbewegingen, de omstandigheid dat [naam] op de hoogte moet zijn geweest van de betrokkenheid van [medeverdachte] en verdachte bij de overval, komt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is geweest die – samen met [medeverdachte] – de overval op de woning van aangever heeft gepleegd.
Dat wordt nog eens bevestigd door andere onderzoeksgegevens.
De dag na de aanhouding van [medeverdachte] heeft verdachte op zijn telefoon een nieuwsbericht daarover benaderd. Ongeveer een uur later belt hij met [naam] . Hij wil snel met hem afspreken om iets te bespreken, maar kan over de telefoon niet zeggen waarover het gaat, omdat zijn telefoon ‘vies’ is. De rechtbank begrijpt daaruit dat verdachte er van uit ging dat zijn telefoon werd afgetapt. Wel zegt hij tegen [naam] : “Je weet toch de story.” Gelet op het hiervoor overwogene kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte daarmee doelt op de aanhouding van [medeverdachte] in verband met de overval.
Daarnaast blijkt uit de tapgesprekken tussen [naam] en haar moeder en tussen [naam] en [naam] dat zij in verband met de overval op aangever denkt aan verdachte en dat [naam] absoluut niet wil dat de naam van verdachte genoemd wordt, omdat “ze er achter komen wie hij is”. In een telefoongesprek met een onbekend gebleven man heeft [naam] op 27 september 2016 verteld dat verdachte is aangehouden omdat hij in een woning heeft gewerkt, hetgeen volgens zijn eigen verklaring staattaal is voor een woningoverval. Tot slot heeft [naam] op 28 september 2017 heeft met [naam] de aanhouding van verdachte besproken. In dat gesprek zegt [naam] "ze zijn een woning binnengedrongen" en "deze man hebben ze met een pistool gepakt en ze hebben hem ook geslagen". Ten overstaan van de rechter-commissaris heeft [naam] hiervoor een ongeloofwaardige verklaring gegeven, die door geen enkel bewijsmiddel wordt ondersteund. Ondanks dat niet blijkt waaraan [naam] de wetenschap van voorgaande door hem gedane beweringen ontleent, hecht de rechtbank daaraan toch waarde. Dat heeft alles te maken met hetgeen hiervoor is overwogen over de veelvuldige contacten tussen [naam] en beide overvallers op de dag van de overval en zijn aanwezigheid bij de plaats delict kort na de overval.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen voor het ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 15 april 2015 te [woonplaats] , gemeente De Friese Meren, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas/koffer met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en zijn medeverdachten
- met geweld de woning van die [slachtoffer] zijn binnengedrongen en
- de woorden hebben geroepen: "Geld, geld, we willen je geld. We weten dat je een kluis hebt" en
- die [slachtoffer] hebben geduwd en ten val gebracht en
- die [slachtoffer] hebben geslagen en geschopt tegen hoofd, buik en ribben en
- die [slachtoffer] een hand op de mond hebben gelegd en aldus het ademhalen hebben belet en
- die [slachtoffer] een mes hebben getoond en daarbij hebben geroepen: "Ik steek je dood, ik maak je af" en
- hebben geprobeerd die [slachtoffer] vast te binden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toepassing van het volwassenstrafrecht gevorderd en daarnaast gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de strafmaat, gelet op zijn pleidooi tot vrijspraak.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander het slachtoffer op zeer brutale en gewelddadige wijze overvallen in zijn woning en beroofd van een aktetas met inhoud. Het slachtoffer is daarbij geduwd, ten val gekomen, meermalen geslagen en geschopt, bedreigd met een mes en daarnaast is hem een hand op de mond gelegd, waardoor hij niet kon ademhalen.
Door aldus te handelen hebben verdachte en zijn medeverdachte de bewoner niet alleen materieel en financieel benadeeld, maar hem ook pijn gedaan en hem een zeer angstige en traumatische ervaring bezorgd, die hij nog lang met zich mee zal dragen. Ter zitting is duidelijk geworden dat twee en een half jaar na het voorval, het slachtoffer nog steeds niet in staat is zijn werkzaamheden als vóór de overval uit te oefenen. Bovendien heeft het slachtoffer last van een blijvende pieptoon in zijn oor, hetgeen aan verdachte en zijn medeverdachte te wijten is.
Daar komt bij dat verdachte een bekende was van het slachtoffer, hij was namelijk de vriend van de zoon van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hem meermalen in zijn huis verwelkomd en zelfs meegenomen op vakantie. Dat verdachte dit vertrouwen ernstig heeft geschaad en geen verantwoordelijkheid neemt voor hetgeen hij het slachtoffer heeft aangedaan, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Ook hebben verdachte en zijn medeverdachte door het plegen van deze overval bijgedragen aan het in stand houden en versterken van de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Uit het op verdachte betrekking hebbende uittreksel uit het justitieel documentatieregister blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.
Uit het rapport van dr. P.J. Fransen, GZ-psycholoog d.d. 6 april 2017, volgt dat er ten tijde van het ten laste gelegde geen sprake was van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling bij verdachte. Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen, nu verdachte nauwelijks justitiële voorgeschiedenis heeft, hij geen psychopathische trekken of criminele levensstijl heeft en er geen pedagogische onmogelijkheden zijn.
Anders dan door de deskundigen geadviseerd, zijn er naar het oordeel van de rechtbank contra-indicaties aanwezig voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank overweegt dat verdachtes strafblad, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de voorbereiding en het geweld dat is toegepast, de brutaliteit van verdachte om samen met een ander een woningoverval te plegen op de vader van zijn vriend en de zeer berekenende proceshouding van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen, dusdanig zwaar wegen dat toepassing van het jeugdstrafrecht naar het oordeel van de rechtbank niet in de rede ligt.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting is in zijn algemeenheid voor een overval op een woning met geweld oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend. De rechtbank ziet, gelet op de aard en de ernst van het feit en de wijze waarop het feit in samenwerkingsverband is voorbereid en gepleegd, aanleiding om een hogere gevangenisstraf op te leggen. De jeugdige leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat hij thans zijn leven op orde lijkt te hebben, maken dat oordeel niet anders.
Alles afwegende komt de rechtbank tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van het voorarrest.

Gevangenneming

De rechtbank heeft bij beslissing d.d. 20 december 2016 het verzoek van de raadsman om de voorlopige hechtenis op te heffen, toegewezen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de ernstige bezwaren en gronden voor de voorlopige hechtenis weliswaar aanwezig waren, maar dat gelet op de leeftijd van verdachte, de omstandigheid dat de inhoudelijke behandeling van zijn zaak later gepland stond en het om een complexe bewijsbeslissing ging, de rechtbank voortduring van de voorlopige hechtenis achterwege zou laten.
Nu de rechtbank van oordeel is dat verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan, zij overgaat tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en ook thans de ernstige bezwaren en gronden aanwezig zijn, blijkt voorts van gewichtige redenen van maatschappelijke veiligheid, die de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte vorderen.
De rechtbank zal derhalve de gevangenneming van verdachte bevelen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.075,56 ter vergoeding van materiële schade en € 6.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 april 2015.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade, waarvan vergoeding wordt gevorderd. Bij de veroordeling tot betaling van de schadevergoeding zal ook worden bepaald dat wanneer de schadevergoeding door medeverdachte is betaald, verdachte dit bedrag niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen, en andersom.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de (eventuele) uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van
de benadeelde partij [slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 8.575,56 (zegge: achtduizendvijfhonderdenvijfenzeventig euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2015 in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 8.575,56 (zegge: achtduizendvijfhonderdenvijfenzeventig euro en zesenvijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 77 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 2.075,56 aan materiële schade en € 6.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 april 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit deel van het toegewezen bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte - al dan niet samen met zijn mededader - aan de benadeelde partij een bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen. Dit bedrag bestaat uit € 2.075,56 aan materiële schade en € 6.500,00 aan immateriële schade.

Beveelt de gevangenneming van verdachte.

Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. N.A. Vlietstra en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door C. Veenstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2017.
mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Duur in seconden.