Op 17 oktober 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 24 oktober 2015 in Assen openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte, samen met een medeverdachte, betrokken was bij een gewelddadige confrontatie met drie andere personen, waarbij gebruik werd gemaakt van wapens zoals een metalen staaf en messen. De aanleiding voor het geweld was een geschil over de betaling van een boot. De verdachte en zijn medeverdachte hadden zich gewapend en in de bosjes verstopt in afwachting van de komst van de slachtoffers. Toen deze arriveerden, ontstond er een handgemeen waarbij over en weer geweld werd gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld en dat hij opzet had op de geweldshandelingen. De rechtbank hield rekening met de rol van de slachtoffers in de escalatie van de situatie en het feit dat de verdachte zelf ernstig letsel had opgelopen tijdens de confrontatie.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die op dat moment in een FPC was opgenomen. De rechtbank besloot dat de in beslag genomen telefoons aan de verdachte moesten worden teruggegeven, omdat het belang van de strafvordering zich daar niet tegen verzette. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.