ECLI:NL:RBNNE:2017:3870

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2017
Publicatiedatum
11 oktober 2017
Zaaknummer
18/950008-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Criminele organisatie betrokken bij grootschalige acquisitiefraude met valse facturen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met grootschalige acquisitiefraude. De verdachte werd beschuldigd van oplichting, valsheid in geschrifte, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte deel uitmaakte van een samenwerkingsverband dat gericht was op het plegen van fraude door valse facturen te versturen aan ondernemers door heel Nederland. Deze facturen waren vals en de betrokken ondernemers werden misleid door gefingeerde opdrachtbevestigingen met vervalste handtekeningen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte een actieve rol speelde in het bewerken van deze documenten en het overboeken van de ontvangen gelden. Ondanks de relatieve ouderdom van de feiten, vond de rechtbank dat een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, op zijn plaats was. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de schade die was toegebracht aan de slachtoffers, die in totaal enkele honderdduizenden euro's verloren door de fraude. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18.950008-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 10 oktober 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 mei 2015, 27 november 2015, 12 september 2017 en 26 september 2017.
Verdachte is op de terechtzittingen van 29 mei 2015 en 12 september 2017 verschenen, bijgestaan door mr. A. Çinar, advocaat te Heerlen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. G. Wilbrink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam, althans in de gemeente Veendam en/of te Amsterdam en/of te [pleegplaats] , althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- handelende onder de (bedrijfs)naam [naam bedrijf] , (ondermeer) [naam bedrijf] en/of [slachtoffer 1] namens [naam bedrijf] en/of [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van (telkens) een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed en/of
- handelende onder de (bedrijfs)naam [naam bedrijf] , [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten 2541 euro, in elk geval van enig goed,
- handelende onder de (bedrijfs)naam [naam bedrijf] [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (telkens) een hoeveelheid geld, in elk geval (telkens) van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- aan (ondermeer) genoemd(e) bedrijf/bedrijven en/of persoon/personen een factuur toegezonden, welke (telkens) moest doorgaan voor een reguliere factuur voor de plaatsing van een advertentie, in elk geval voor een verleende dienst, die in opdracht van genoemd(e) bedrijf/bedrijven en/of persoon/personen (door [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] ) was verricht, en/of
- ( daarbij) (telkens) een opdrachtbevestiging, die zou/moest bevestigen dat de bedoelde opdracht was verstrekt, welke opdrachtbevestiging was voorzien van (een) valse en/of vervalste handtekening(en) van en/of namens de vermeende opdrachtgever(s) aan (ondermeer) genoemd(e) bedrijf/bedrijven en/of persoon/personen toegezonden,
waardoor genoemd(e) bedrijf/bedrijven en/of persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam, althans in de gemeente Veendam en/of te [pleegplaats] en/of te Amsterdam, althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen bedrijven en/of personen te bewegen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed,
(telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, na te noemen bedrijven en/of personen
- een factuur heeft toegezonden, welke (telkens) moest doorgaan voor een reguliere factuur voor de plaatsing van een advertentie, in elk geval voor een verleende dienst, die in opdracht van genoemd(e) bedrijf/bedrijven en/of persoon/ personen (door [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] ) was verricht, en/of
- ( daarbij) (telkens) een opdrachtbevestiging, die zou/moest bevestigen dat de bedoelde opdracht was verstrekt, welke opdrachtbevestiging was voorzien van (een) valse en/of vervalste handtekening(en) van en/of namens de vermeende opdrachtgever(s) heeft toegezonden en/of
- telefonisch contact heeft opgenomen en/of daarbij heeft gemaand tot het betalen van het opgegeven bedrag en/of heeft gedreigd een incasso-procedure te starten,
welke bovengenoemde handelingen met bovengenoemd oogmerk door verdachte en/of zijn mededaders handelende onder de (bedrijfs)naam [naam bedrijf] , werden uitgevoerd/verricht ten opzichte van (ondermeer)
- [slachtoffer 30] en/of het bedrijf [naam bedrijf] te Vlaardingen en/of
- [slachtoffer 8] en/of [naam bedrijf] te Millingen aan de Rijn en/of
- [slachtoffer 9] en/of [naam bedrijf] te Zwolle en/of
- [slachtoffer 10] en/of [naam bedrijf] te Zwolle en/of
- [slachtoffer 11] en/of [naam bedrijf] te Roosendaal en/of
- [slachtoffer 12] en/of [naam bedrijf] te Mijdrecht en/of
- [slachtoffer 13] en/of [naam bedrijf] te Hansweert en/of
- [slachtoffer 14] te Oosterhout en/of
- [slachtoffer 15] en/of [naam bedrijf] te Rotterdam en/of
- [slachtoffer 16] en/of [naam bedrijf] te Gorredijk en/of
welke bovengenoemde handelingen met bovengenoemd oogmerk door verdachte en/of zijn mededaders handelende onder de (bedrijfs)naam [naam bedrijf] , werden uitgevoerd/verricht ten opzichte van (ondermeer)
- [slachtoffer 17] en/of het [naam bedrijf] te Well en/of
- [slachtoffer 18] en/of [naam bedrijf] te Soest en/of
- [slachtoffer 19] en/of [naam bedrijf] te Haelen en/of
- [slachtoffer 20] en/of [naam bedrijf] te Roosendaal en/of
- [slachtoffer 21] en/of [naam bedrijf] te Assen en/of
- [slachtoffer 22] en/of [naam bedrijf] te Papendrecht en/of
- [slachtoffer 23] en/of [naam bedrijf] te Utrecht en/of
- [slachtoffer 24] en/of [naam bedrijf] te Berlicum en/of
- [slachtoffer 25] en/of [naam bedrijf] te Amersfoort en/of
- [slachtoffer 26] en/of [naam bedrijf] te Berkel en Rodenrijs en/of
- [slachtoffer 27] en/of [naam bedrijf] te Noordwijk en/of
welke bovengenoemde handelingen met bovengenoemd oogmerk door verdachte en/of zijn mededaders handelende onder de (bedrijfs)naam [naam bedrijf] , werden uitgevoerd/verricht ten opzichte van (ondermeer)
- [slachtoffer 28] en/of [naam bedrijf] te Utrecht en/of
- [slachtoffer 29] en/of [naam bedrijf] te Maasbracht,
terwijl de uitvoering van dat/die voorgenomen misdrijf/misdrijven (telkens) niet is voltooid;
3.
hij op verschillende tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam en/of te Amsterdam en/of te [pleegplaats] , althans (elders) in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte op een stelselmatige en/of bedrijfsmatige wijze bedrijven en/of personen benaderd en/of bewogen tot het voldoen van (een) factuur/facturen voor (een) vermeende geleverde dienst(en), en/of heeft verdachte (vervolgens) (telkens) van een voorwerp, te weten (telkens) een hoeveelheid geld, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat geld, althans dat voorwerp (telkens) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf;
4.
hij op verschillende tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam. althans in de gemeente Veendam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) opdrachtbevestiging(en), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) genoemde opdrachtbevestiging hebben/heeft toegezonden aan (ondermeer)
- [slachtoffer 31] en/of [naam bedrijf] te Harderwijk en/of
- [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf] te Helmond en/of
- [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf] te Wassenaar en/of
- [slachtoffer 30] en/of [naam bedrijf] te Vlaardingen en/of
- [slachtoffer 14] te Oosterhout en/of
- [slachtoffer 15] en/of [naam bedrijf] te Rotterdam en/of
- [slachtoffer 3] en/of [naam bedrijf] te Veenendaal en/of
- [slachtoffer 5] en/of [naam bedrijf] te Lijnden en/of
- [slachtoffer 4] en/of [naam bedrijf] te Rotterdam en/of
- [slachtoffer 6] en/of [naam bedrijf] te Mierlo
en bestaande die valsheid of vervalsing in het gebruik en/of het plaatsen van (een) handtekening(en) op de genoemde opdrachtbevestigingen, welke handtekeningen (telkens) van (een) ander(e) formulier(en) dan die opdrachtbevestiging(en) was/waren gekopieerd;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam, althans in de gemeente Veendam en/of te [pleegplaats] en/of te Amsterdam, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband handelende onder de bedrijfsnaam/bedrijfsnamen [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het plegen van oplichting (artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- het plegen van valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht) en/of
- het plegen van witwassen (artikel 420bis/ter/quater Wetboek van Strafrecht),
hierin bestaande dat verdachte in/binnen het genoemde samenwerkingsverband toen aldaar als bestuurder en/of leider en/of werknemer van bovengenoemd(e) bedrijf/bedrijven werkzaam was, althans werkzaamheden verrichtte;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op gronden als vermeld in de pleitnota betoogd dat de verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten een belangrijke rol heeft vervuld en dat voor die feiten een bewezenverklaring kan volgen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte het hem ten laste gelegde ter terechtzitting van 12 september 2017 ondubbelzinnig heeft bekend, met uitzondering van het verwijt dat hij bestuurder en/of leider van een criminele organisatie zou zijn geweest. Nu op grond van het dossier onvoldoende kan worden vastgesteld hoe de rolverdeling is geweest binnen het criminele samenwerkingsverband dat de oplichtingen pleegde, zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel vrijspreken. Voor het overige acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) volstaat de rechtbank daarbij met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
1. de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 12 september 2017;
2. de aangiftes van de personen en bedrijven genoemd onder feit 1 en feit 2, in het dossier opgenomen vanaf p. 446.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een of meer listige kunstgrepen,
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- handelende onder de bedrijfsnaam [naam bedrijf] , (onder meer) [naam bedrijf] en [slachtoffer 1] namens [naam bedrijf] en [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, en
- handelende onder de bedrijfsnaam [naam bedrijf] , [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, te weten 2541 euro, en
- handelende onder de bedrijfsnaam [naam bedrijf] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld,
hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid
- aan onder meer genoemde bedrijven en/of personen een factuur toegezonden, welke moest doorgaan voor een reguliere factuur voor de plaatsing van een advertentie,
in elk geval voor een verleende dienst, die in opdracht van genoemde bedrijven en/of personen, door [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] was verricht, en
- daarbij
(telkens)een opdrachtbevestiging, die moest bevestigen dat de bedoelde opdracht was verstrekt, welke opdrachtbevestiging was voorzien van een valse
en/of vervalstehandtekening
(en)van en/of namens de vermeende opdrachtgever aan genoemde
bedrijf/bedrijven en/of
persoon/personen toegezonden,
waardoor genoemde bedrijven en/of personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam, althans (elders) in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
(telkens)tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/ofvan een valse hoedanigheid en
/ofdoor een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen bedrijven en/of personen te bewegen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, (
telkens)met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven-
(telkens)valselijk en
/oflistiglijk en
/ofbedrieglijk en
/ofin strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen, na te noemen bedrijven en/of personen
- een factuur heeft toegezonden, welke
(telkens)moest doorgaan voor een reguliere factuur voor de plaatsing van een advertentie,
in elk geval voor een verleende dienst, die in opdracht van de hierna genoemde
bedrijf/bedrijven en/of
persoon/personen door [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] en/of [naam bedrijf] was verricht, en/of
- daarbij
(telkens)een opdrachtbevestiging, die
zou/moest bevestigen dat de bedoelde opdracht was verstrekt, welke opdrachtbevestiging was voorzien van een valse
en/of vervalstehandtekening
(en)van en/of namens de vermeende opdrachtgever(s) heeft toegezonden en
/of
- telefonisch contact heeft opgenomen en
/ofdaarbij heeft gemaand tot het betalen van het opgegeven bedrag en/of heeft gedreigd een incassoprocedure te starten,
welke bovengenoemde handelingen met bovengenoemd oogmerk door verdachte en/of zijn mededaders handelende onder de bedrijfsnaam [naam bedrijf] , werden uitgevoerd/verricht ten opzichte van
(ondermeer)
- [slachtoffer 30] en/of het bedrijf [naam bedrijf] te Vlaardingen en
- [slachtoffer 8] en/of [naam bedrijf] te Millingen aan de Rijn en
- [slachtoffer 9] en/of [naam bedrijf] te Zwolle en
- [slachtoffer 10] en/of [naam bedrijf] te Zwolle en
- [slachtoffer 11] en/of [naam bedrijf] te Roosendaal en
- [slachtoffer 12] en/of [naam bedrijf] te Mijdrecht en
- [slachtoffer 13] en/of [naam bedrijf] te Hansweert en
- [slachtoffer 14] te Oosterhout en
- [slachtoffer 15] en/of [naam bedrijf] te Rotterdam en
- [slachtoffer 16] en/of [naam bedrijf] te Gorredijk en
welke bovengenoemde handelingen met bovengenoemd oogmerk door verdachte en/of zijn mededaders handelende onder de bedrijfsnaam [naam bedrijf] , werden uitgevoerd/verricht ten opzichte van
(ondermeer)
- [slachtoffer 17] en/of het [naam bedrijf] te Well en
- [slachtoffer 18] en/of [naam bedrijf] te Soest en
- [slachtoffer 19] en/of [naam bedrijf] te Haelen en
- [slachtoffer 20] en/of [naam bedrijf] te Roosendaal en
- [slachtoffer 21] en/of [naam bedrijf] te Assen en
- [slachtoffer 22] en/of [naam bedrijf] te Papendrecht en
- [slachtoffer 23] en/of [naam bedrijf] te Utrecht en
- [slachtoffer 24] en/of [naam bedrijf] te Berlicum en
- [slachtoffer 25] en/of [naam bedrijf] te Amersfoort en
- [slachtoffer 26] en/of [naam bedrijf] te Berkel en Rodenrijs en
- [slachtoffer 27] en/of [naam bedrijf] te Noordwijk en
welke bovengenoemde handelingen met bovengenoemd oogmerk door verdachte en/of zijn mededaders handelende onder de bedrijfsnaam [naam bedrijf] , werden uitgevoerd/verricht ten opzichte van
(ondermeer)
- [slachtoffer 28] en/of [naam bedrijf] te Utrecht en
- [slachtoffer 29] en/of [naam bedrijf] te Maasbracht,
terwijl de uitvoering van
dat/die voorgenomen
misdrijf/misdrijven telkens niet is voltooid;
3.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam
en/of te Amsterdam en/of te [pleegplaats] , althans (elders) in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft verdachte
op een stelselmatige en/of bedrijfsmatige wijze bedrijven en/of personen benaderd en/of bewogen tot het voldoen van (een) factuur/facturen voor (een) vermeende geleverde dienst(en), en/of heeft verdachte (vervolgens) (telkens)van een voorwerp, te weten telkens een hoeveelheid geld, de werkelijke aard, de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/ofverhuld, terwijl hij wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat geld,
althans dat voorwerp (telkens) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf;
4.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam,
althans in de gemeente Veendam, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen, (telkens
)opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
(een)valse of vervalst
(e
)opdrachtbevestiging
(en
), -
(elk
)zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die
/datgeschrift
(en
) (telkens
)echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens)genoemde opdrachtbevestiging hebben/heeft toegezonden aan
(ondermeer)
- [slachtoffer 31] en/of [naam bedrijf] te Harderwijk en
- [slachtoffer 1] en/of [naam bedrijf] te Helmond en
- [slachtoffer 2] en/of [naam bedrijf] te Wassenaar en
- [slachtoffer 30] en/of [naam bedrijf] te Vlaardingen en
- [slachtoffer 14] te Oosterhout en
- [slachtoffer 15] en/of [naam bedrijf] te Rotterdam en
- [slachtoffer 3] en/of [naam bedrijf] te Veenendaal en
- [slachtoffer 5] en/of [naam bedrijf] te Lijnden en
- [slachtoffer 4] en/of [naam bedrijf] te Rotterdam en
- [slachtoffer 6] en/of [naam bedrijf] te Mierlo
en bestaande die valsheid of vervalsing in het
gebruik en/of hetplaatsen van
(een
)handtekening
(en)op de genoemde opdrachtbevestigingen, welke handtekeningen
(telkens)van
(een)andere formulieren dan die opdrachtbevestigingen
was/waren gekopieerd;
5.
hij in de periode van 1 mei 2013 tot en met 1 december 2014, te Veendam,
althans in de gemeente Veendamen/of te [pleegplaats]
en/of te Amsterdam, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband handelende onder de
bedrijfsnaam/bedrijfsnamen [naam bedrijf] en
/of[naam bedrijf] en
/of[naam bedrijf] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het plegen van oplichting (artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht) en
/of
- het plegen van valsheid in geschrifte (artikel 225 Wetboek van Strafrecht) en
/of
- het plegen van witwassen (artikel 420bis/ter/quater Wetboek van Strafrecht),
hierin bestaande dat verdachte
in/binnen het genoemde samenwerkingsverband toen aldaar
als bestuurder en/of leider en/of werknemer van bovengenoemd(e) bedrijf/bedrijven werkzaam was, althanswerkzaamheden verrichtte;
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
2. Medeplegen van poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
3. Van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
4. Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, meermalen gepleegd.
5. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie gevorderd. De raadsman heeft de rechtbank verzocht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het aantal dagen dat verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast zou nog een werkstraf kunnen worden opgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het over hem opgemaakte reclasseringsrapport en de over verdachte beschikbare medische informatie, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met anderen in een crimineel samenwerkingsverband een zeer groot aantal bedrijven opgelicht door zogenoemde advertentie fraude. Uit het dossier komt naar voren dat ten behoeve van deze fraude een drietal besloten vennootschappen (BV’s) zijn gebruikt die in de ten laste gelegde periode actief zijn geweest. De criminele organisatie benaderde bedrijven en particulieren om hen te bewegen valse facturen te voldoen in verband met plaatsing van advertenties op websites. De organisatie stuurde veelal een nieuwe factuur en een vervalste opdracht-bevestiging om het verhaal geloofwaardig te laten zijn. Ook werd veelal gemeld dat de deurwaarder of een incassobureau zou worden ingeschakeld indien niet tot betaling zou worden overgegaan. Een aantal bedrijven is door het sturen van de opdrachtbevestiging tot betaling overgegaan. De organisatie heeft door die handelwijze in totaal een bedrag van bijna € 400.000,-- weten te verkrijgen. Deze gelden werden na ontvangst direct overgeboekt naar andere bankrekeningen en vervolgens contant opgenomen.
Verdachte heeft hierin een belangrijke rol gespeeld omdat hij degene is geweest die de opdrachtbevestigingen bewerkte en van valse handtekeningen voorzag. Hij is bovendien betrokken geweest bij het overboeken van de ontvangen gelden naar de bankrekeningen van katvangers en heeft ook een deel van deze bedragen gepind.
Verdachte heeft door zijn handelen er aan bijgedragen dat het vertrouwen dat men in het economisch verkeer mag stellen in hoge mate is geschonden en hij heeft bovendien meerdere personen en bedrijven ernstig gedupeerd. De omvang van de fraude, het professionele en georganiseerde verband waarin dit plaatsvond en de rol die verdachte daarin heeft gespeeld rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In tegenstelling tot de officier van justitie acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een leidende rol heeft gespeeld in de organisatie, noch dat hij bij het opzetten daarvan betrokken is geweest. De op te leggen straf zal om die reden enigszins lager uitvallen dan de officier van justitie heeft gevorderd. Tevens zal de rechtbank, net als de officier van justitie heeft gedaan, het tijdsverloop in deze zaak betrekken bij de hoogte van de op te leggen straf. De raadsman heeft daarnaast nog verwezen naar het kwetsbare karakter van verdachte, waardoor hij makkelijker dan anderen over te halen zou zijn geweest en eerder de grenzen van het betamelijke uit het oog heeft kunnen verliezen. Hoewel de rechtbank daar wel enig begrip voor heeft, is de gepleegde fraude dusdanig ernstig en groot van omvang dat met een andere straf dan onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet kan worden volstaan.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte in het verleden verbonden is geweest aan bedrijven die zich bezig hielden met acquisitie in de reclamewereld. Gelet hierop zal de rechtbank naast het onvoorwaardelijk deel ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijke met een proeftijd van 3 jaren.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [naam bedrijf] tot een bedrag van € 766,-- ter zake van materiële schade.
2. [naam bedrijf] , tot een bedrag van € 2541,-- ter zake van materiële schade.
3. [naam bedrijf] , tot een bedrag van € 167,64 ter zake van materiële schade.
4. [naam bedrijf] , tot een bedrag van € 1563,72 ter zake van materiële schade.
5. [slachtoffer 14] , tot een bedrag van € 329,56 ter zake van materiële schade.
6. [naam bedrijf] , tot een bedrag van € 1815,-- ter zake van materiële schade.
7. Mr. [naam] , curator in het faillissement van [naam bedrijf] , tot een bedrag van
€ 83.010,02 ter zake van materiële schade.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen hiervoor genoemd onder 1, 2 en 7 kunnen worden toegewezen nu die vorderingen voldoende zijn onderbouwd. De benadeelde partijen hiervoor genoemd onder 3 en 5 dienen niet ontvankelijk te worden verklaard in de vorderingen omdat die vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
De vorderingen van de benadeelde partijen hiervoor genoemd onder 4 en 6 houden naar het oordeel van de officier van justitie geen direct verband met de ten laste gelegde feiten, zodat deze benadeelde partijen eveneens niet ontvankelijk zijn in de vorderingen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu in zijn visie voor alle feiten vrijspraak moet volgen. In aanvulling daarop heeft de raadsman zich met betrekking tot de vordering onder 7 op het standpunt
dermate dat deze vordering hoe dan ook niet ontvankelijk is, nu deze zodanig complex is dat een goede beoordeling daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de benadeelde partij genoemd onder 2:
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen.
Nu vast staat dat verdachte tot het hiervoor genoemde bedrag aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal de rechtbank de schadevergoedings-maatregel opleggen om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Met betrekking tot de benadeelde partijen genoemd onder 3 en 5:
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging de vorderingen onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partijen in de vorderingen niet ontvankelijk zijn.
Met betrekking tot de benadeelde partijen genoemd onder 1, 4 en 6:
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het causaal verband tussen de schade en de ten laste gelegde oplichting door de in de tenlastelegging genoemde bedrijven ontbreekt. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partijen in de vorderingen niet ontvankelijk zijn.
Met betrekking tot de benadeelde partij genoemd onder 7:
De rechtbank overweegt dat het hier gaat om een vordering die namens de failliete boedel van [naam bedrijf] door de curator is ingediend. De vraag of de gefailleerde vennootschap – in feite niet meer dan een vehikel voor de gepleegde oplichtingen – rechtstreeks schade heeft geleden door het handelen van verdachte en of de curator om die reden als benadeelde partij in het strafproces ontvangen kan worden, roept vragen van civielrechtelijke en faillissementsrechtelijke aard op die in dit strafproces niet zonder (voor de voortgang onevenredig belastend) nader onderzoek beantwoord kunnen worden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de schade die [naam bedrijf] stelt te hebben geleden – in grote lijnen gaat het daarbij om de vorderingen die de slachtoffers van de oplichtingen als schuldeisers op de failliete boedel zouden hebben – niet het directe gevolg is geweest van strafbaar handelen door de verdachten jegens die vennootschap zelf, maar een bijkomend gevolg van het gebruik van de naam van [naam bedrijf] bij de oplichtingen. In zoverre verschilt de onderhavige casus dan ook van het door de curator aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 15 april 2003 (ECLI:HR:2003:AF4265), waarin de aangesproken verdachte schuldig was verklaard aan bedrieglijke bankbreuk wegens het onttrekken van vermogensbestanddelen aan de boedel. In feite komt het er in de onderhavige zaak op neer dat de curator optreedt als belangenbehartiger van de schuldeisers, die in dit geval zelfstandig, als degene jegens wie rechtsreeks een onrechtmatige daad is gepleegd en desgewenst als benadeelde partij in het strafproces, een vorderingsrecht hebben op de verdachten zelf, met dat – voor die schuldeisers nadelige – verschil dat betaling van een eventuele schadevergoeding in dit geval niet (direct) ten bate zou komen van die schuldeisers maar van de gehele boedel.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren; deze kan desgewenst aangebracht worden bij de burgerlijke rechter.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, zoals vermeld op de lijst van in beslag genomen voorwerpen, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu deze voorwerpen met betrekking tot het ten laste gelegde zijn begaan en zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 47, 57, 140, 225, 326, 420bis en 420ter, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[naam bedrijf]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
2541,--(zegge: tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam bedrijf]te betalen een bedrag van €
2541,--(zegge: tweeduizend vijfhonderdeenenveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer
[naam bedrijf]daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partijen [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [naam bedrijf] , [slachtoffer 14] , [naam bedrijf] en mr. [naam] , curator in het faillissement van [naam bedrijf] ,
in hun vorderingen niet ontvankelijk zijn en dat de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Bepaalt dat verdachte en de benadeelde partijen de eigen kosten dragen.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- 1 Pas ING G582499 [nummer] );
- 1 Document G582595 (huurovereenkomst [straatnaam] Veendam);
- 1 Map G582601 (map [naam bedrijf] met div. adm);
- 1 Pas G582610 ( [nummer] );
- 1 Pas G582614 ( [nummer] ) tijdelijke bankpas;
- 1 Pas ASN G582616 ( [nummer] );
- 1 Computer PACKARD BELL Laptop G582622 Laptop met lader;
- 1 Zak Sigaret G582623 t div. sigarettenpeuken);
- 1 Computer PACKARD BELL Easynote G582633 (tablet);
- 3 Mobiele telefoon DIVERSE G582637 (lx Alcatel en 2x Samsung);
- 5 DS Administratieve bescheiden G5826S1 (5 dozen met administratie);
- 1 Document G582568 (arbeidsovereenkomst);
- 1 Telefax BROTHER mfc G582657 Faxapparaat;
- 1 Kaart LEBARA Simkaart G582662;
- 1 Scanner HP SCANJET G582666 Met adapter;
- 1 Computer HP MINI laptop G582670 Mini laptop (j mist op toetsenbord);
- 1 Tas CARE PLUS LOGIC Laptoptas G582678;
- 1 Pas TRIODOS G582570 ( [nummer] );
- 1 Papier G582573 Opschrift: zahiu;
- 1 Portemonnee Kl: zwart G582574 met papiertje met berekeningen;
- 1 Pas ING G582581;
- 1 Pas ING betaalpas G582588;
- 1 Pas WESTERN UNION klantenpas G582590 Wu Card Gold;
- 2 Computer USB Stick G582593.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. F. Sieders, rechters, bijgestaan door D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2017.