Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde gevorderd, met dien verstande dat hij voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde een periode van 11 juli 2013 tot 11 maart 2014 bewezen acht. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 2 en 3 ten laste gelegde opzet op het voorhanden hebben van de wapens kan worden bewezen, gelet op het feit dat de wapens zijn aangetroffen op de bank in de woning van verdachte, op welke bank verdachte zelf op dat moment ook is aangehouden. Voorts heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat indien een deel van een wapen defect is, dit niet betekent dat het geen wapen in de zin van de Wet Wapens en Munitie is.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair bepleit dat de op schrift gestelde verklaringen van verdachte in het dossier niet betrouwbaar zijn en daarom moeten worden uitgesloten van het bewijs, nu verdachte stellig ontkent dat de handtekeningen onder deze verklaringen door hem zijn gezet. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om een handschriftonderzoek om de betrouwbaarheid van zijn verklaringen te toetsen.
Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er onvoldoende bewijs voorhanden is voor de gehele ten laste gelegde periode onder 1. De raadsvrouw heeft verder betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde, omdat de vereiste opzet op het voorhanden hebben van de wapens ontbreekt. Voorts heeft de raadsvrouw met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat het stroomstootwapen defect was en dat daarmee niet door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, zodat verdachte ook op die grond behoort te worden vrijgesproken van dit feit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank zal de bij de politie afgelegde verklaringen van verdachte niet bezigen voor het bewijs. Gelet hierop heeft verdachte geen belang bij toewijzing van het voorwaardelijke verzoek tot een handschriftonderzoek met betrekking tot de handtekeningen onder die verklaringen. De rechtbank wijst dit verzoek derhalve af.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2014, opgenomen op pagina 40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL032V-2014010468 d.d. 15 mei 2014, inhoudende als relatering van verbalisanten [naam], [naam], [naam], [naam]:
Op 11 maart 2013 waren wij in perceel [straatnaam] te Emmen. Verdachte [verdachte] verklaarde de woning te bewonen. Ik, verbalisant [naam], hoorde verdachte [verdachte] zeggen dat hij wel wat "PEP" in huis had. Mogelijk 90 gram.
Tijdens de doorzoeking in de woning werd door ons op de kamer van verdachte [verdachte] het volgende aangetroffen:
- een gripzak met daarin een witte kleverige substantie mogelijk "speed";
- een zogenaamde taser/stroomstootwapen;
- een vuurwapen gelijkend voorwerp, geschikt voor afdreiging, mogelijk een "balletjespistool";
- meerdere gripzakjes met daarin wit poeder;
- tientallen verdeelzakjes en een aantal verdeelzakjes met daarin wit poeder;
- een weegschaaltje.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2014, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende relatering van verbalisant [naam]:
Nadat ik de verdachte op 11 maart 2014 had aangezegd dat hij was aangehouden en dat hij op moest opstaan van de zitbank waar hij op dat moment op zat, zag ik direct nadat hij opstond dat op die bank een op een echt vuurwapen gelijkend pistool lag. Ik zag direct daarnaast, op die bank, een stroomstootwapen liggen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 12 maart 2014, opgenomen op pagina 75 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende verklaring van [getuige 1]:
Sinds een paar maanden woont mijn zoon [verdachte] in mijn woning aan de [straatnaam] in Emmen. Ik ben denk ik al zeker acht maanden geleden voor het laatst in de woning ben geweest.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 maart 2014, opgenomen op pagina 66 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende verklaring van [getuige 2]:
Vandaag was ik in Emmen bij [verdachte] om speed te kopen. Ik kom daar gemiddeld drie keer per week. Ik koop sinds twee à drie maanden bij hem. Hij heeft vaak wel speed voor mij op voorraad.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 maart 2014, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende verklaring van [getuige 3]:
Ik was vandaag met een vriendin mee. Zij ging speed halen bij [verdachte] aan de [straatnaam] in Emmen. Ik koop al een half jaar speed bij hem. Per gram betaal ik soms tien euro, soms vijf euro.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 12 maart 2014, opgenomen op pagina 10 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende relatering van [naam]:
Inbeslagneming in Emmen op 11 maart 2014. Beslagene: [getuige 2].
Goednummer: PL032V-2014010468-279552. Een zakje wit, circa 1 gram, mogelijk speed.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 12 maart 2014, opgenomen op pagina 90 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende relatering van verbalisanten [naam] en [naam]:
Goednummer: PL032V-2014010468-279552. Netto: 0,982 gram. SIN: AAGP4869NL.
8. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2014.05.06.020 (aanvraag 002), d.d. 29 januari 2015 opgemaakt door Ing. [naam], op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAGP4869NL. Omschrijving: volgens opgave 0,982 gram, crèmekleurige brokjes in een gripzakje. Conclusie: bevat amfetamine.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 12 maart 2014, opgenomen op pagina 14 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende relatering van [naam]:
Inbeslagneming aan de [straatnaam] te Emmen op 12 maart 2014.
Goednummer: PL032V-2014010468-279540. Twee zakjes (97,9 gram en 4,7 gram) beige/witte substantie, vermoedelijk speed. Eigenaar: [verdachte].
Goednummer: PL032V-2014010468-279546. Twee gripzakjes met elk 1 gram wit poeder, vermoedelijk speed. Eigenaar: [verdachte].
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 12 maart 2014, opgenomen op pagina 92 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende relatering van verbalisanten [naam] en [naam]:
Goednummer: PL032V-2014010468-279540. SIN: AAGP0183NL.
Twee gripzakjes, beiden met een crèmekleurige vochtige substantie. A- Groot gripzakje. Netto: 3,187 gram. Positief op amfetamine.
Goednummer: PL032V-2014010468-279546. SIN: AAGP4798NL. SIN: AAGP4796NL.
A - 1 gripzakje met crèmekleurige brokjes en poeder. Netto: 0,674 gram.
B - 1 gripzakje met wit brokkelig poeder. Netto: 0,667 gram.
Beide positief op amfetamine.
11. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2015.01.21.005 (aanvraag 001), d.d. 29 januari 2015 opgemaakt door Ing. [naam], op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
Kenmerk: AAGP4798NL. Omschrijving: volgens opgave 0,674 gram, crèmekleurig poeder en brokjes in een gripzakje. Conclusie: bevat amfetamine.
Kenmerk: AAGP4796NL. Omschrijving: volgens opgave 0,674 gram, crèmekleurig poeder en brokjes in een gripzakje. Conclusie: bevat amfetamine.
Kenmerk: AAGP0183NL. Omschrijving: volgens opgave 3,187 gram, crèmekleurig poeder en brokjes in een gripzakje. Conclusie: bevat amfetamine.
Met betrekking tot het hiervoor weergegeven standpunt van de raadsvrouw ten aanzien van het defecte stroomstootwapen overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheid dat het stroomstootwapen defect was, niet afdoet aan de bewezenverklaring, omdat de in de tenlastelegging gebruikte bewoordingen "waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht" een algemene omschrijving van het type wapen geven. Er wil niet (mede) mee gezegd zijn dat het aldus omschreven wapen ook correct functioneert. Het verweer wordt verworpen.