ECLI:NL:RBNNE:2017:3742

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2017
Publicatiedatum
2 oktober 2017
Zaaknummer
18/219531-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schadevergoeding van kosten van de raadsman in jeugdstrafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 september 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van de kosten van de raadsman, ingediend door een minderjarige verzoekster in het kader van een strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster kosten heeft gemaakt in verband met haar verdediging in een strafzaak die is geëindigd met een sepot. Op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan verzoekster in aanmerking komen voor vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt voor haar raadsman. De rechtbank maakt onderscheid tussen de kosten van de raadsman die zijn gemaakt voor de aanwezigheid tijdens het politieverhoor en de OM-zitting, en de reistijd en -kosten die de raadsman heeft gemaakt om naar deze zittingen te komen. De rechtbank oordeelt dat de kosten voor de aanwezigheid van de raadsman voor vergoeding in aanmerking komen, maar dat de reistijd en -kosten gematigd moeten worden. De verzoekster heeft gekozen voor een advocaat uit Kaatsheuvel, wat leidt tot hogere reiskosten. De rechtbank oordeelt dat het billijk is dat een deel van deze kosten voor rekening van verzoekster blijft. Uiteindelijk kent de rechtbank een vergoeding toe van € 3537,91, na matiging van de verzochte kosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om de kosten te verhalen op de Staat, maar met een beperking van de vergoeding voor reistijd en -kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
raadkamernummer 17/000572
parketnummer 18/219531-16
beschikking van de meervoudige raadkamer d.d. 13 september 2017 op het verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[verzoekster] ,

Geboren op [geboortedatum] 2004,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
hierna: verzoekster.

Procesverloop

Het verzoek strekt tot vergoeding van de kosten die door verzoekster zijn gemaakt ten gevolge van de tegen verzoekster onder parketnummer 18/219531-16 gevoerde strafzaak, tot een bedrag van € 4.857,98.
De officier van justitie en verzoekster, bijgestaan door haar raadsman mr. G.L.A.M. van Doveren, advocaat te Den Bosch, zijn gehoord ter openbare zitting van de raadkamer van
30 augustus 2017.

Motivering

Bij de behandeling is de rechtbank gebleken dat verzoekster kosten heeft gemaakt in de tegen haar gevoerde strafzaak die is geëindigd door een sepot. Op grond van het bepaalde in artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan verzoekster derhalve in aanmerking komen voor een vergoeding van de door haar ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte kosten van haar raadsman.
De rechtbank maakt onderscheid tussen verschillende kosten van de raadsman, te weten de tijd die de raadsman aanwezig is om bijstand te verlenen tijdens het verhoor bij de politie en tijdens de OM zitting en de reistijd en -kosten om naar dat verhoor en die zitting te gaan.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten die zijn gemoeid met de aanwezigheid van de raadsman tijdens het verhoor en tijdens de zitting voor vergoeding in aanmerking komen.
Met betrekking tot de reistijd en -kosten oordeelt de rechtbank als volgt. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft in het arrest Salduz bepaald dat een aangehouden verdachte recht heeft op consultatiebijstand. Ingevolgde de piketregeling heeft de advocaat recht op een vergoeding van de reistijd en -kosten.
Verzoekster is echter een minderjarige, niet aangehouden verdachte. Zij is destijds door de politie ontboden. Hierdoor had zij geen recht op een toegevoegde advocaat. De rechtbank bespeurt dat er terughoudendheid wordt betracht in het toepassen van dwangmiddelen bij minderjarige verdachten. Deze terughoudendheid heeft voor verdachte tot gevolg dat zij niet onder de toevoegingsregeling valt. Zij komt hierdoor voor hogere kosten te staan, dan een aangehouden verdachte. De rechtbank acht dit een onwenselijk gevolg. Om die reden acht de rechtbank gronden van billijkheid aanwezig om naast een vergoeding van de tijd die gemoeid is met het verlenen van bijstand tijdens het politieverhoor en de OM-zitting, tevens een vergoeding toe te kennen voor de reistijd en -kosten. De raadsman kan zijn cliënt tijdens een verhoor of zitting immers niet bijstaan, zonder dat hij daarvoor naar de betreffende locatie afreist.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is wat de hoogte van de vergoeding moet zijn. Verzoekster heeft zich laten bijstaan door een in Kaatsheuvel gevestigde advocaat. Uit de bij de stukken gevoegde urenverantwoording blijkt dat de advocaat voor het politieverhoor tweemaal 4,5 uren heeft moeten reizen en voor de OM-zitting 5,5 uren. De rechtbank acht het niet billijk dat de kosten daarvan in de volle omvang voor rekening van de Staat zouden moeten komen. Het staat verzoekster uiteraard vrij om zich te laten bijstaan door een advocaat van haar keuze. Evenzeer is het begrijpelijk dat dit een advocaat is met kennis van het jeugdstrafrecht, gelet op de minderjarigheid van verzoekster. Niet valt echter in te zien dat een dergelijke advocaat niet dichter bij het gerecht waar verzoeksters straf- zaak zou dienen, zou zijn te vinden. Nu verzoekster er desalniettemin voor heeft gekozen zich te laten bijstaan door een in Kaatsheuvel gevestigde advocaat, is het billijk dat een deel van de bij verzoekster in rekening gebrachte reiskosten en reistijd van die advocaat voor rekening blijft van verzoekster. De rechtbank zal daarom de verzochte vergoeding voor de reistijd en reiskosten matigen en slechts toewijzen tot de helft van de verzochte vergoeding. De rechtbank sluit daarmee aan bij de jurisprudentie van het Gerechtshof Amsterdam.
De rechtbank komt daarmee tot de volgende berekening:
Soort kosten:
Aantal uren:
Totaal:
Tijd besteed aan de verdediging (daaronder begrepen brieven, bijstand bij politieverhoor, afspraken met verzoekster, bijstand bij OM zitting en telefoongesprekken met verzoekster)
5,25 uren tegen uurtarief
€ 1.312,51
Tijd besteed aan reizen (zowel naar politieverhoor als naar OM zitting)
14,50 uur tegen uurtarief = € 1812,50, matigen tot de helft
€ 906,25
Reiskosten (zowel naar politieverhoor als naar OM zitting)
€ 266,--, matigen tot de helft
€ 133,--
De rechtbank zal de kosten van de raadsman met de voor de advocatuur gebruikelijke kantoorkosten van 5% en 21% BTW verhogen.
Ter zake van het opstellen, indienen en in raadkamer toelichten van het verzoekschrift zijn gronden van billijkheid aanwezig voor toekenning van € 550,--, zijnde het geldende standaardbedrag.

Beslissing

De rechtbank:
  • kent aan verzoekster een vergoeding toe van € 3537,91 (zegge: drieduizendvijfhonderdzevenendertig euro en eenennegentig eurocent), over te maken op rekeningnummer [nummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Kuijpers & Nillesen Advocaten onder vermelding van [verzoekster], [nummer].
  • Wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. C.M.M. Oostdam en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door mr. W. Braaksma, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2017.
Mr. C.M.M. Oostdam is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.