In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 september 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding van de kosten van de raadsman, ingediend door een minderjarige verzoekster in het kader van een strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster kosten heeft gemaakt in verband met haar verdediging in een strafzaak die is geëindigd met een sepot. Op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering kan verzoekster in aanmerking komen voor vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt voor haar raadsman. De rechtbank maakt onderscheid tussen de kosten van de raadsman die zijn gemaakt voor de aanwezigheid tijdens het politieverhoor en de OM-zitting, en de reistijd en -kosten die de raadsman heeft gemaakt om naar deze zittingen te komen. De rechtbank oordeelt dat de kosten voor de aanwezigheid van de raadsman voor vergoeding in aanmerking komen, maar dat de reistijd en -kosten gematigd moeten worden. De verzoekster heeft gekozen voor een advocaat uit Kaatsheuvel, wat leidt tot hogere reiskosten. De rechtbank oordeelt dat het billijk is dat een deel van deze kosten voor rekening van verzoekster blijft. Uiteindelijk kent de rechtbank een vergoeding toe van € 3537,91, na matiging van de verzochte kosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verzoekster in de gelegenheid gesteld om de kosten te verhalen op de Staat, maar met een beperking van de vergoeding voor reistijd en -kosten.