ECLI:NL:RBNNE:2017:3732
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst afgewezen wegens gebrek aan redelijke grond
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 september 2017 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van de besloten vennootschap Kunststoffabriek Coevorden B.V. (KFC) tegen een werknemer, hierna te noemen [verweerder]. KFC verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, die volgens hen was ontstaan door een incident op 28 november 2016. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de door KFC aangevoerde feiten en omstandigheden geen redelijke grond voor ontbinding opleveren, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel g, BW.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verweerder] al zeventien jaar in dienst is bij KFC en dat er geen dossier is bijgehouden over eerdere waarschuwingen of problemen met zijn functioneren. Het incident op 28 november 2016 werd als het eerste serieuze incident beschouwd. De kantonrechter hield rekening met culturele verschillen en de beperkte beheersing van de Nederlandse taal door [verweerder]. KFC's argumenten dat andere werknemers niet meer met [verweerder] willen werken, werden niet overtuigend geacht, vooral omdat [verweerder] bereid was om zijn functie op te geven voor een andere rol zonder leidinggevende taken.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding afgewezen, omdat niet was aangetoond dat herplaatsing van [verweerder] niet mogelijk was. De kantonrechter heeft ook de proceskosten voor rekening van KFC gesteld, omdat zij ongelijk kreeg in deze procedure. De beslissing houdt in dat de arbeidsovereenkomst niet wordt ontbonden en dat KFC de kosten van de rechtsbijstand van [verweerder] moet vergoeden, tot een bedrag van € 600,00.