Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
De procedure
De vaststaande feiten
in conventie en in reconventie
(…)Beste [R] ,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak vordert de huurder schadevergoeding van de verhuurders omdat de Belastingdienst het voorschot huurtoeslag heeft teruggevorderd. De kantonrechter oordeelt dat de verhuurders geen harde toezegging hebben gedaan over de toekenning van huurtoeslag. De huurder, die een kamer huurde van de verhuurders, had bij het aangaan van de huurovereenkomst de mogelijkheid besproken dat de woonruimte in aanmerking kon komen voor huurtoeslag. De huurder ontving een voorschot van € 2.674,00, maar de Belastingdienst heeft later medegedeeld dat de definitieve huurtoeslag € 0,00 bedroeg, omdat de gezamenlijke inkomens van medebewoners boven de inkomensgrens lagen.
De kantonrechter overweegt dat de huurder onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de verhuurders een toezegging hebben gedaan over de huurtoeslag. De huurder heeft ook een eigen onderzoeksplicht en had moeten begrijpen dat de toekenning van huurtoeslag afhankelijk was van meerdere voorwaarden. De kantonrechter wijst de vordering van de huurder af en oordeelt dat de huurder in de kosten van de procedure wordt veroordeeld. In reconventie vorderen de verhuurders achterstallige huur, maar ook deze vordering wordt afgewezen. De kantonrechter concludeert dat er geen harde toezeggingen zijn gedaan door de verhuurders en dat de huurder niet zonder meer op hun mededelingen had mogen vertrouwen.