ECLI:NL:RBNNE:2017:3717

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
18/730262-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak betreffende hennepteelt en -bezit

Op 28 september 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en -bezit. De zaak, geregistreerd onder parketnummer 18/730262-14, volgde op een terechtzitting die plaatsvond op 14 september 2017. De verdachte, geboren in 1973, was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Speksnijder. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

De tenlastelegging omvatte het telen en bezitten van aanzienlijke hoeveelheden hennep, zowel in droge als natte vorm, in de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014. De officier van justitie vorderde vrijspraak, en de verdediging steunde dit standpunt. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M. Haisma, en de rechters mr. M.W. de Jonge en mr. P.H.M. Tapper-Wessels, met mr. K.A. de Groot als griffier. De uitspraak vond plaats tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/730262-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 september 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 september 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Speksnijder, advocaat te Akkrum. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014
te [pleegplaats] , althans in het arrondissement Noord-Nederland, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke persoon/personen en/of
rechtspersoon/personen, althans alleen,
al dan niet in het kader van een beroep of bedrijf,
in een of meerdere panden aan of nabij de [straatnaam] te [pleegplaats] ,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, ongeveer
- 201,5 gram (droge) hennep en/of
- 5604,2 gram (natte) hennep en/of
- 8615,9 gram (natte) hennep en/of resten en/of delen daarvan, althans een
materiaal bevattende hennep, zijnde een grote hoeveeheid,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
EN/OF
zij op of omstreeks 24 juni 2014 te [pleegplaats] , althans in het arrondissement
Noord-Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen natuurlijke persoon/personen
en/of rechtspersoon/personen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad in een of meer panden aan of nabij de
[straatnaam] te [pleegplaats] ,
ongeveer
- 201,5 gram (droge) hennep en/of
- 5604,2 gram (natte) hennep en/of
- 8615,9 gram (natte) hennep en/of resten en/of delen daarvan, althans een
materiaal bevattende hennep,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr M.W. de Jonge en
mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechters, bijgestaan door mr. K.A. de Groot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2017.