ECLI:NL:RBNNE:2017:3716

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
18/730225-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hennepzaak na onvoldoende bewijs

Op 28 september 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het telen van hennepplanten. De zaak, geregistreerd onder parketnummer 18/730225-15, volgde op een terechtzitting die plaatsvond op 14 september 2017. De verdachte, geboren in 1984, was aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. Speksnijder. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

De tenlastelegging omvatte verschillende beschuldigingen met betrekking tot het oprichten, onderhouden en verzorgen van een hennepteelt in een pand te Drachten, in de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014. De officier van justitie eiste een veroordeling, maar zowel de officier als de verdediging pleitten voor vrijspraak. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M. Haisma, en de rechters mr. M.W. de Jonge en mr. P.H.M. Tapper-Wessels. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar, waarbij mr. K.A. de Groot als griffier optrad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/730225-15
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 september 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1984 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 september 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Speksnijder, advocaat te Akkrum. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014
te Drachten, althans in het arrondissement Noord-Nederland, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke persoon/personen en/of
rechtspersoon/personen, althans alleen,
al dan niet in het kader van een beroep of bedrijf,
in een pand aan of nabij [straatnaam] te Drachten,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
851 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] tezamen en in vereniging met een of meer andere natuurlijke
persoon/personen en/of rechtspersoon/personen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014
te Drachten en/of [pleegplaats] , althans in het arrondissement Noord-Nederland, in
elk geval in Nederland,
al dan niet in het kader van een beroep of bedrijf,
in een pand aan of naij [straatnaam] te Drachten,
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
851 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
door die [medeverdachte] en/of die (andere) persoon/personen (telkens)
opzettelijk te helpen
- bij het oprichten en/of bouwen en/of onderhouden en/of inrichten van een
hennepteeltruimte in dat pand, en/of
- door werkzaamheden te verrichten aan een schakelbord en/of de
electriciteitsvoorziening ten behoeve van die hennepteeltruimte en/of (in) dat
pand, en/of
- het verzorgen van (een deel van) die hennepplanten, en/of
- het verrichten van (andere) werkzaamheden ten behoeve van de kweek en/of de
verwerking en/of het vervoer van de gekweekte hennep;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juni 2014 te Drachten, althans in het arrondissement
Noord-Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen natuurlijke persoon/personen
en/of rechtspersoon/personen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [straatnaam] te Drachten,
resten en/of delen van 851 hennepplanten, althans een groot aantal
hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. M.W. de Jonge en
mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechters, bijgestaan door mr. K.A. de Groot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2017.