ECLI:NL:RBNNE:2017:3711

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2017
Publicatiedatum
28 september 2017
Zaaknummer
18/750044-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bijdrage van verdachte aan beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt en overschrijding redelijke termijn

Op 28 september 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het telen van hennep en schuldheling. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. A. Speksnijder, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door mr. H.J. Mous. De tenlastelegging omvatte het telen van 851 hennepplanten in de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014, alsook het voorhanden hebben van een gestolen caravan. Tijdens de zitting op 14 september 2017 heeft de verdachte verklaard dat hij slechts een ruimte had ingericht voor een ander en dat hij niet betrokken was bij de hennepteelt. De rechtbank oordeelde echter dat de bijdrage van de verdachte aan de hennepteelt van voldoende gewicht was om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk heeft geteld en bewerkt in het kader van een beroep of bedrijf, en dat hij wist of had moeten vermoeden dat de caravan een gestolen goed betrof. De rechtbank legde een taakstraf van 180 uren op en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt en schuldheling, en sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/750044-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 september 2017 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. Flevoland, HvB Lelystad.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
14 september 2017.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Speksnijder, advocaat te Akkrum. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014
te Drachten, althans in het arrondissement Noord-Nederland, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke persoon/personen en/of
rechtspersoon/personen, althans alleen,
al dan niet in het kader van een beroep of bedrijf,
in een pand aan of nabij [straatnaam] te Drachten,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
851 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan,
althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juni 2014 te Drachten, althans in het arrondissement
Noord-Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen natuurlijke persoon/personen
en/of rechtspersoon/personen, althans alleen,
in een pand aan of nabij [straatnaam] te Drachten,
opzettelijk aanwezig heeft gehad resten en/of delen van 851 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014
te [pleegplaats 1] , althans in het arrondissement Noord-Nederland, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke persoon/personen en/of
rechtspersoon/personen, althans alleen,
al dan niet in het kader van een beroep of bedrijf,
in een of meerdere panden aan of nabij de [straatnaam] te [pleegplaats 1] ,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, ongeveer
- 201,5 gram (droge) hennep en/of
- 5604,2 gram (natte) hennep en/of
- 8615,9 gram (natte) hennep en/of resten en/of delen daarvan, althans een
materiaal bevattende hennep, zijnde een grote hoeveeheid,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
EN/OF
hij op of omstreeks 24 juni 2014 te [pleegplaats 1] , althans in het arrondissement
Noord-Nederland, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen natuurlijke persoon/personen
en/of rechtspersoon/personen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad in een of meer panden aan of nabij de
[straatnaam] te [pleegplaats 1] ,
ongeveer
- 201,5 gram (droge) hennep en/of
- 5604,2 gram (natte) hennep en/of
- 8615,9 gram (natte) hennep en/of resten en/of delen daarvan, althans een
materiaal bevattende hennep,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2013 tot en met 30 juni 2014,
althans op of omstreeks 30 juni 2014, te [pleegplaats 2], gemeente
Hoogezand-Sappemeer, en/of te [pleegplaats 1] en/of elders in het arrondissement
Noord-Nederland, in elk geval in Nederland,
een caravan, merk Burstner Belcanto, chassisnummer [nummer] , heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die caravan wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 16 juli 2013 tot en met 30 juni 2014,
althans op of omstreeks 30 juni 2014, te [pleegplaats 2], gemeente
Hoogezand-Sappemeer, en/of te [pleegplaats 1] en/of elders in het arrondissement
Noord-Nederland, in elk geval in Nederland,
van een voorwerp, te weten een caravan, merk Burstner Belcanto, chassisnummer
[nummer] , de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of
de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen
en/of verhuld wie de rechthebbende op dat voorwerp was, door die waardevolle
caravan van een onbekend gebleven persoon als betaling of onderpand te
accepteren en/of zonder grondig onderzoek naar de eigendom en herkomst van die
caravan te plegen en/of die caravan te verplaatsen en/of (voor een jaar) op
een camping te [pleegplaats 2] te stallen,
althans,
een voorwerp, te weten een caravan, merk Burstner Belcanto, chassisnummer
[nummer] , heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat
voorwerp geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit het misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 primair ten laste gelegde en een bewezenverklaring voor het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, omdat deze feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Verdachte heeft toegegeven in het bedrijfspand aan [straatnaam] te Drachten een ruimte te hebben ingericht c.q. laten inrichten waarvan hij sterk het vermoeden had dat daarin voor rekening en risico van een of meer anderen hennep zou worden gekweekt, maar dit inrichten is niet strafbaar. Verdachte heeft van meet af aan tegen de politie gezegd dat de kwekerij en de hennep van een ander of anderen waren en dat hij met het kweken en de handel van de hennep niets te maken had. Nu ligt er zelfs een verklaring van [getuige 1] die deze stelling van verdachte ondersteunt. [getuige 1] verklaart immers dat de hennep en de kwekerij zijn eigendom waren. Dat [getuige 1] , ook naar de stellige overtuiging van verdachte, wellicht als katvanger fungeert, doet hieraan niet af. Tijdens het onderzoek kwam ook een naam naar voren van een persoon waarvan algemeen bekend is dat hij in de wietteelt in Friesland een grote rol speelt, maar de politie heeft kennelijk bewust nagelaten naar deze meneer [getuige 2] verder onderzoek te verrichten. Ook is geen ander onderzoek gedaan naar de identiteit van de door de politie waargenomen verzorgers.
Verdachte heeft ook uitgelegd dat zijn bedrijfsactiviteiten, het installeren van camera’s en track & trace apparatuur, niet zelden plaatsvinden in een type subcultuur waar hij beducht voor is. Om conflicten te voorkomen heeft hij slechts geduld dat er voor de hennepteelt gebruik werd gemaakt van het pand dat hij voor zijn schoonvader beheerde en van het bijgebouw van zijn woning. Verdachte is zelf nooit in de kweekruimte geweest en heeft daar verder geen enkele betrokkenheid bij. Dat hij eenmalig als vriendendienst voor [getuige 1] gripzakjes heeft gevuld met hennep, kan deze tenlastelegging niet dragen, nu van verdere fysieke betrokkenheid van verdachte niets uit het dossier blijkt. Van materieel daderschap is geen sprake.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde moet een vrijspraak volgen nu volgens de raadsman niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat de caravan een gestolen goed betrof. Verdachte heeft aan de hand van het kenteken dat op de caravan zat, gezien dat de caravan netjes was verzekerd en had derhalve geen reden te veronderstellen dat de caravan zou zijn gestolen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is – ook in onderdelen – slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde
1. De door verdachte op de terechtzitting van 14 september 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat er op 24 juni 2014 op de bovenverdieping van mijn woning en in het bijgebouw op het perceel [straatnaam] te [pleegplaats 1] door de politie hennep is aangetroffen. In mijn woning hebben ze o.a. gripzakjes met daarin afgewogen hennep aangetroffen. Ik heb de hennep in die gripzakjes gedaan. Daarom is mijn vingerafdruk ook op één van deze zakjes aangetroffen. Op de bovenverdieping van het bijgebouw lagen henneptoppen te drogen. Deze hennep was twee tot drie dagen eerder weggehaald uit het bedrijfspand aan [straatnaam] te Drachten en naar mijn woning vervoerd. Ik wilde de hennep bij mij thuis hebben omdat ik me daar safe en veilig voel. In dit bedrijfspand is diezelfde dag ook een net gerooide hennepkwekerij aangetroffen met daarin 851 hennepplanten. Het deel van het pand waar de hennepkwekerij zat, had ik namens mijn schoonvader, van wie het pand is, verhuurd aan [getuige 1] . Ik wist bij het aangaan van het huurcontract dat hij hierin een hennepkwekerij wilde gaan opzetten. Ik heb toen gezegd “Oké, dan gaan we het doen maar dan moeten we het wel goed doen”. Ik ben er niet toe gedwongen. Het was mijn eigen beslissing. Ik wilde er zelf de regie over hebben. In het begin zaten er nog geen wanden in het bedrijfspand. Wij hebben deze wanden op 11 april 2014 laten plaatsen. Ik heb [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opdracht gegeven daaraan mee te helpen. Zij zijn bij mij in dienst en doen wat ik wil. Ik was ook bij het plaatsen van de wanden aanwezig. [medeverdachte 1] heeft in mijn opdracht nog meer werkzaamheden in de ruimte verricht. Hij heeft een afzuiger op het dak gezet en een koolstoffilter opgehangen om de ruimte klaar te maken voor de andere jongens die de kwekerij verder hebben ingericht. Ik heb met niemand afgesproken dat er een koolstoffilter opgehangen moest worden. Er is in het bedrijfspand twee keer geteeld en geoogst. De tweede oogst betrof de aangetroffen 851 planten. Het schakelbord had ik meegenomen naar [pleegplaats 1] . Deze kwam bij een growshop vandaan. Wij controleren dan altijd of alles goed vast zit. Dat heeft [medeverdachte 2] in mijn opdracht gedaan. Ik ging zelf nooit naar de kwekerij, ik zie alles op de camera’s. Ik hield toezicht. Daar had ik met [getuige 1] niet echt afspraken over gemaakt.
Ik had niet alleen op [straatnaam] een ordner staan met technische informatie over hennepkwekerijen. In [pleegplaats 1] had ik ook boeken met informatie over hennepkwekerijen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte
d.d. 25 juni 2014, opgenomen op pagina 526-532 (deel 2 algemeen dossier) van het dossier van Politie Noord-Nederland, maatwerkteam aanpak georganiseerde hennepteelt met nummer BHV 2013099192, d.d. 14 januari 2015, inhoudende:
We hebben gewoon gezorgd dat ze stroom hebben. Bij de watervoorziening is het hetzelfde verhaal. Ik kan de temperatuur uitlezen in het pand. Ik maak dat soort technieken. [medeverdachte 1] verblijft in het gastenverblijf in [pleegplaats 1] . Daar is hennep aangetroffen. Als er de hennep wordt geknipt en verwerkt door de loopjongens dan slaapt hij ergens anders. De grote jongens komen niet bij mij. Als het spul weg moet rijden we er wel eens voor of achter aan, ook niet altijd. Die jongens komen de hennep verwerken. Afgelopen zaterdag of vrijdag is er gerooid. We hebben twee keer gereden. Het was het soort Haze. Laat je nou € 3.400,- per kilo krijgen voor normaal droog, dan krijg je € 4000,- voor Haze droog. Die moet wel langer groeien. Eigenlijk is het lood om oud ijzer, met PP heb je een kortere cyclus en zou jij dus vaker kunnen oogsten dan met Haze. [medeverdachte 1] is aangetroffen in de droogruimte. Dat heeft hij in opdracht van mij gedaan, toen ik werd aangehouden heb ik dat gezegd. Zonde van die 10 a 11 kilo, schatting. [medeverdachte 1] moest dat in de tonnen stoppen van mij.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte
d.d. 27 juni 2014, opgenomen op pagina 545-547 (deel 2 algemeen deel) van genoemd dossier, inhoudende:
V: U heeft eerder verklaard dat de hennepsoort Haze langer moet groeien, c.q. bloeien
voordat er geoogst kan worden, dit is toch correct ?
A: Ja, dat klopt.
V: Uit hoeveel weken bestaat dan de cyclus ?
A: Dat zal ongeveer 10 weken zijn. PP duurt ongeveer 8 weken.
V: U heeft in de vorige verklaring aangegeven dat er de laatste ronde Haze in de
hennepkwekerij gekweekt werd en dat u afgelopen zaterdag, of vrijdag twee keer
moest rijden om de oogst op te halen, dat klopt ?
A: Dat klopt, wij zijn met de Ford Transit geweest en die jongens met de witte Fiorino van [naam bedrijf] . De planten zijn 's ochtends en 's middags gerooid. In het totaal ging het om een kleine 900 planten.
V: Hoe vaak is daar volgens jouw gekweekt?
A: Twee keer, de aarde van de vorige keer ligt rechts van het gastenverblijf.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 25 juni 2014, opgenomen op pagina 277-284 (deel 1 algemeen deel) van genoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [naam] , hoofdagent van politie:
Op dinsdag 24 juni 2014 werd in perceel [straatnaam] te Drachten een hennepkwekerij aangetroffen. Er werd een professionele hennepkwekerij aangetroffen, met de resten van 851 hennepplanten. Gezien de resten van de planten, afgeknipte stelen met hier en daar een blad of zijtak, was er kennelijk net geoogst. Aan een enkele plant was een volgroeide henneptop achtergebleven.

Waarnemingen:

• dat in deze bedrijfsunit een professionele in werking zijnde hennepkwekerij was ingericht;
• dat deze hennepkwekerij bestond uit 851 resten van hennepplanten;
• dat deze hennepplanten in potten werden gekweekt;
• dat deze hennepkwekerij uit 50 armaturen en 50 assimilatielampen van 600 Watt bestond;
• dat deze hennepkwekerij van een ventilatie systeem voor aftuigende vervuilde lucht en
aanzuigende verse lucht was voorzien met 3 kistventilatoren en 4 koolstoffilters;
• dat er in de ruimte voor de kwekerij een schakelkast met 55 transformatoren stond voor de
elektrische installatie van deze hennepkwekerij; II
• dat dat in de bedrijfsunit met zogenaamde sandwichpanelen (geïsoleerde platen) een van de
buitenmuur vrijstaande kweekruimte was gebouwd.

Type aangetroffen hennepkwekerij:

Groot (500-999 planten)

Omschrijving kweekruimte(n):

- toegankelijk via toegangsdeur in metalen kast, die stond in de geopende bedrijfsunit;
- een oppervlakte van ongeveer 55 m2;
- wanden van de ruimte waren gemaakt van geïsoleerde platen;
- stonden 851 resten van hennepplanten (18/m2).

De stroomvoorziening van deze hennepkwekerij liep middels tijdschakelaars.

Professionaliteit = HOOG, gelet op:

- belichting  kunstlicht op tijdklokken
- voeding  centraal geregeld bevloeiingssysteem
- ruimte  afgescheiden ruimte in huiskas of grote, gedeelde afgeschermde ruimte
- afscherming  geïsoleerd m.b.t. daglicht en temperatuur
- ventilatie  afzuiging naar buiten
- verwarming  wel, thermostaat aangestuurd
- verwerking  in eigen beheer
- plantmateriaal  geselecteerd zaad, stekken van eigen planten of extern gekocht
Gezien het vorenstaande kan de aangetroffen hennepkwekerij worden aangemerkt als
beroeps- of bedrijfsmatig, dan wel professioneel handelen met betrekking tot de teelt van
hennep.

Indicatoren eerdere oogst(en):

Het is gelet op de volgende feiten en omstandigheden aannemelijk dat er sprake is geweest van een of meerdere eerdere oogsten van hennep:
- Er lag een laag stof op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen
- Er was restafval aanwezig, te weten:
- hennepafval op de grond;
- hennepaanslag op de aangetroffen schaartjes;
- oud aardeafval in de gesloten aanhangwagen met politiestriping;
- grote hoeveelheid aardeafval op het erf [straatnaam] te [pleegplaats 1] ;
- plantenresten van 851 reeds geoogste hennepplanten;
- zowel natte als gedroogde hennep in de woning [straatnaam] te [pleegplaats 1] ;
- droogrek met hennep in bijgebouw [straatnaam] te [pleegplaats 1] ;
- Verkleuring van het filterdoek van de koolstoffilter(s)
- Kalk- en algenafzetting op het waterreservoir, dompelpompen, grond en potten
- Productiedatum op afzuigers, namelijk september 2012.

Eigen waarneming:

Uit eigen waarneming herkende ik, verbalisant, deze aangetroffen en in beslag genomen
plantendelen qua vorm, kleur en geur, als zijnde delen van hennepplanten.
Ik zag dat het hier om de vrouwelijke hennepplant ging. Ik zag dit aan de toppen, die ik aantrof in de resten van de hennepplanten.
Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende aantreffen hennep d.d. 25 juni 2014, opgenomen op pagina 337-338 (deel 1 algemeen dossier) van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [naam] , inspecteur van politie:
Ik heb een onderzoek ingesteld in het bijgebouw op het perceel aan de [straatnaam] te [pleegplaats 1] . De ramen van dit gebouw waren afgeplakt, waardoor het niet mogelijk was om naar binnen te kijken. In de directe nabijheid van de woning en het bijgebouw rook ik een henneplucht. In het bijgebouw trof ik de verdachte [medeverdachte 1] aan en rook ik een sterke henneplucht. In het grote vertrek beneden stonden vier grijze watertonnen met daarin vuilniszakken met resten van hennepplanten. De toppen waren uit deze hennepplanten geknipt, maar er zaten nog wel resten van bladeren aan deze planten. In een vijfde waterton, blauw van kleur, zat een wit visnet met daarin gedroogde henneptoppen. Achter deze tonnen zag ik een verkleurde koolstoffilter staan. Verder werden daar twee scharen met daarop hennepresten aangetroffen. Op de zolderverdieping was tegen de achtergevel met houten latten een constructie gebouwd waartussen fijnmazige lappen stof horizontaal waren gespannen. Op deze lappen stof lagen henneptoppen. In een grote, grijze vuilniszak die voor de houten constructie op de grond lag, zaten nog meer henneptoppen.
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring dat het henneptoppen waren. De toppen zagen er qua kleur en vorm uit als hennep en ze roken ook naar hennep. Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met als bijlage een lijst met in beslag genomen goederen d.d. 7 juli 2014, opgenomen op pagina 264-269 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant [naam] , inspecteur van politie:
In een kamer op de bovenverdieping werd een schoenendoos met zakjes hennep en een zak met hennep aangetroffen en in beslag genomen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 juli 2014, opgenomen op pagina 345-346 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam] , hoofdagent van politie, en [naam] , medewerker van politie:
Onderzoek naar het gewicht van de henneptoppen, welke zijn aangetroffen tijdens de huiszoeking op de [straatnaam] te [pleegplaats 1] .
TOTAAL GEWICHT AAN HENNEPTOPPEN
- gedroogde hennep, deels verpakt in gripzakjes (171,8+29,7) = 201,5 gram
- natte henneptoppen in de aangetroffen vuilniszak = 5604,2 gram
- henneptoppen die in de droognetten lagen te drogen = 8615,9 gram
De rechtbank overweegt het volgende.
Uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat:
- verdachte een deel van het bedrijfspand aan [straatnaam] te Drachten heeft verhuurd in de wetenschap dat er een hennepkwekerij in zou komen;
- verdachte opdracht heeft gegeven – onder andere aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] – tot het verrichten van werkzaamheden die verband houden met de inrichting van dit deel van de ruimte voor hennepteelt en ook zelf aanwezig is geweest bij het plaatsen van de wanden;
- verdachte op eigen initiatief toezicht heeft gehouden op het pand via een camerasysteem;
- verdachte diepgaande kennis heeft over allerlei zaken met betrekking tot hennepteelt, waaronder de verschillende soorten hennep, de verschillende kweekcycli die daarbij horen, de prijzen en opbrengsten die ermee zijn gemoeid, eisen die worden gesteld aan installatie en de techniek ten behoeve van de teelt;
- de hennep van het soort Haze na het rooien daarvan op de vrijdag of zaterdag voordat verdachte werd aangehouden, op initiatief van verdachte naar zijn woning en het bijgebouw op het perceel te [pleegplaats 1] is gebracht;
- in ieder geval een deel van deze hennep bij de doorzoeking op 24 juni 2014 in de woning van verdachte en het op hetzelfde perceel staande bijgebouw is aangetroffen;
- in de woning van verdachte dan wel in het daarbij horende bijgebouw, hennepplanten zijn geknipt, gedroogd en/of verpakt;
- verdachte, op het moment dat hem duidelijk werd dat de politie de hennepkwekerij in het bedrijfspand had aangetroffen, [medeverdachte 1] opdracht heeft gegeven de hennep die lag te drogen in het bijgebouw van zijn woning te verstoppen in tonnen;
- verdachte zelf ook gedroogde hennep heeft afgewogen, verdeeld en in gripzakjes heeft gestopt.
Hoewel niet is komen vast te staan dat verdachte de hennepplanten in het bedrijfspand zelf heeft verzorgd gedurende de teelt, is de rechtbank op grond van bovenstaande omstandigheden, in onderling verband beschouwd, van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan de hennepteelt in de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014 in het bedrijfspand van voldoende gewicht is geweest om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen bij het opzettelijk telen van de 851 hennepplanten. Uit zijn bemoeienissen bij de opbouw van de kwekerij, het op eigen initiatief toezicht houden op de kwekerij en het eveneens op eigen initiatief vervoeren van de geoogste hennepplanten naar (een bijgebouw van) zijn eigen woning om deze daar te drogen, leidt de rechtbank af dat verdachte een veel grotere betrokkenheid bij en zeggenschap over de hennepkwekerij heeft gehad dan verdachte heeft willen doen voorkomen. De rechtbank overweegt daarbij dat zij het onaannemelijk acht dat verdachte, zoals hij heeft verklaard, hennep van een ander ongevraagd en zonder dat daar enige tegenprestatie tegenover zou staan, naar (een bijgebouw van) zijn eigen woning zou vervoeren om de hennep daar te laten drogen.
Dat verdachte een en ander onder dwang zou hebben gedaan, acht de rechtbank evenmin aannemelijk geworden nu het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat die deze stelling zou kunnen onderbouwen, terwijl verdachte bij de politie juist heeft verklaard dat hij zelf de regie wilde houden over de hennepteelt. Nu door of namens verdachte op geen enkele wijze is geconcretiseerd en verifieerbaar gemaakt dat sprake is geweest van dwang, gaat de rechtbank aan die stelling van verdachte voorbij.
Ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2014, opgenomen op pagina 672 (deel 2 algemeen dossier) van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisanten [naam] en [naam] , beiden brigadier van politie:
Op dinsdag 1 juli 2014 deden wij onderzoek aan een onder verdachte inbeslaggenomen caravan van het merk Burstner Belcanto met kenteken [nummer] . Op de rechter as van deze caravan stond het chassisnummer [nummer] .
Bij het natrekken van dit chassisnummer bleek dat deze caravan als gestolen stond geregistreerd en dat bij dit chassisnummer het kenteken [nummer] hoorde.
Het kenteken [nummer] bleek op naam van [naam] staan en te horen bij een caravan van het merk Burstner met als chassisnummer [nummer] .
Na contact te hebben opgenomen met [naam] verklaarde deze dat zijn caravan met kenteken [nummer] in Oostenrijk stond. Gezien deze feiten bleken valse kentekenplaten op de onder verdachte in beslag genomen caravan te zitten.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juni 2011, opgenomen op pagina 659 van genoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Tussen 6 en 8 juni 2011 is mijn caravan, een Burstner Belcanto met het kenteken [nummer] en chassisnummer [nummer] , gestolen.
Deze stond in een loods aan de [straatnaam] te Hillegom, die is afgesloten met een ketting en een hangslot. Het terrein waar de loods staat, is afgesloten met een groot elektrisch hek. Een medewerker van [naam bedrijf] heeft mijn caravan op 6 juni 2011 nog zien staan. Op 8 juni 2011 constateerde een van de medewerkers van [naam bedrijf] dat het slot van de loods was open gebroken en dat mijn caravan weg was.
3. De door verdachte op de terechtzitting van 14 september 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb de caravan in bruikleen gekregen van een klant van wie ik nog geld kreeg. Ik wil niet vertellen wie dat was. Hij was mij een bedrag van € 7.200,-- verschuldigd. De caravan was ongeveer € 18.000,-- waard. Ik heb geen kentekenpapieren ingezien. Ik heb niet gezien op wiens naam de caravan stond. Er is nooit over gesproken op de caravan op mijn naam te zetten. De caravan hebben we op een camping in [pleegplaats 2] gezet.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 8 augustus 2014, opgenomen op pagina 718-722 van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van verdachte:
Voor 16 juli 2013 had ik de caravan niet in mijn bezit. De klant had twee camerasetjes van
€ 4.000,-- respectievelijk € 3.200,- afgenomen en niet betaald. Mijn vriendin wilde in die tijd graag een caravan om mee op vakantie te gaan. Ik had weer contact met die klant en hij vroeg waar ik belang bij had in plaats van geld. Ik zei dat ik wel een caravan wilde. Die man stuurde later een sms met het type Belcanto. Ik heb op Marktplaats een voorbeeld gezocht en deze stond ons wel aan. Een paar gasten hebben dat ding gebracht en ik heb het mee naar huis genomen. Als die jongens contant betalen dan vind ik het goed. Ik vraag er niet naar. In die handel gebeuren wel meer rare dingen. Ik sprak met hen via prepaids die weggegooid kunnen worden. Die gasten willen hun zaakjes beschermen. Wat ik ook nog wil zeggen is dat deze man een bijzondere camera wilde met nachtzicht en veel pixels. Ik kan ook raden dat dit niet zomaar voor een schuurtje thuis is. Deze worden gebruikt in de hennepwereld. Ik durf wel te zeggen dat hij in de hennepwereld of andere wereld zit.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de hierboven opgenomen bewijsmiddelen blijkt onder meer dat:
- verdachte (het gebruik van) een waardevolle caravan heeft aanvaard in ruil voor een bij hem openstaande schuld, die substantieel lager was dan de waarde van deze caravan op dat moment;
- verdachte geen kentekenpapieren van deze caravan heeft ontvangen dan wel heeft ingezien en zich dus niet heeft vergewist van de eigendom van deze caravan;
- de persoon/personen van wie verdachte de caravan in gebruik heeft gekregen en van wie verdachte de naam/namen niet heeft willen noemen, zich volgens verdachte in criminele kringen begeven.
Onder deze omstandigheden had verdachte redelijkerwijs moeten vermoeden dat de caravan was gestolen en had hij - om uit te sluiten dat hij zich aan heling schuldig zou maken - eerst hiernaar gedegen onderzoek moeten doen voordat hij deze caravan ging gebruiken. Het enkel nakijken of de caravan was verzekerd, is hiervoor onvoldoende.
Gelet hierop is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de onder 3 primair ten laste gelegde schuldheling heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014 te Drachten, tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen, in het kader van een beroep of bedrijf, in een pand aan [straatnaam] te Drachten opzettelijk heeft geteeld en/of bewerkt en/of verwerkt 851 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in de periode van 1 april 2014 tot en met 24 juni 2014 te [pleegplaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen, in het kader van een beroep of bedrijf, in een of meerdere panden aan of nabij de [straatnaam] te [pleegplaats 1] ,
opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt,
- 201,5 gram (droge) hennep en/of
- 5604,2 gram (natte) hennep en/of
- 8615,9 gram (natte) hennep en/of resten en/of delen daarvan,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
EN
hij op 24 juni 2014 te [pleegplaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen natuurlijke personen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in meer panden aan de [straatnaam] te [pleegplaats 1] ,
- 201,5 gram (droge) hennep en
- 5604,2 gram (natte) hennep en
- 8615,9 gram (natte) hennep en/of resten en/of delen daarvan,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3. primair
hij in de periode van 16 juli 2013 tot en met 30 juni 2014 te [pleegplaats 2], gemeente
Hoogezand-Sappemeer, een caravan, merk Burstner Belcanto, chassisnummer [nummer] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die caravan redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
2. Medeplegen van opzettelijk in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
EN
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
3. Schuldheling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren en een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheid dat de feiten geruime tijd geleden zijn gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken en heeft – kennelijk om die reden – geen strafmaatverweer gevoerd. De raadsman heeft nog wel aandacht gevraagd voor het feit dat dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden en dat deze overschrijding bij een eventuele strafoplegging moet worden verdisconteerd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt.
Verdachte heeft hiermee bijgedragen aan criminele activiteiten die vaak met dergelijke handel gepaard gaan. Daarnaast zijn softdrugs stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Verdachte heeft hier geen oog voor gehad. Hij heeft naar het oordeel van de rechtbank enkel gehandeld uit eigen financieel belang.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldheling en daarmee bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen.
De rechtbank heeft gelet op een verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d.
31 juli 2017, waaruit is gebleken dat verdachte niet eerder voor overtreding van de Opiumwet is veroordeeld.
Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat sprake is van een inbreuk op het in artikel 6, eerste lid, EVRM gewaarborgde recht om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Vanaf het moment waarop verdachte in verzekering is gesteld, zijnde de eerste actie op grond waarvan hij er van uit mocht gaan dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd, tot aan deze uitspraak van de rechtbank is meer dan drie jaar verstreken. De forse overschrijding van de redelijke termijn met meer dan een jaar, komt slechts voor een gering deel voor rekening van de verdediging en dient dus tot strafvermindering te leiden.
De rechtbank heeft voor de straftoemeting gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden en waarin als uitgangspunt voor een hennepkwekerij van 500 – 1000 hennepplanten een taakstraf wordt genoemd van 180 uur alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden. Gelet hierop en op het feit dat verdachte ook nog schuldig is bevonden aan schuldheling, acht de rechtbank de door officier van justitie gevorderde straf in beginsel passend. Rekening houdend met de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank echter een lagere taakstraf opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. M.W. de Jonge en
mr. P.H.M. Tapper-Wessels, rechters, bijgestaan door mr. K.A. de Groot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2017.