Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/720155-17 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730290-17 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720155-17 onder 1. ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) heeft geduwd, heeft geknepen of tegen een kozijn heeft laten vallen. Verdachte heeft het slachtoffer wel een kleine tik gegeven, maar dit moet worden aangemerkt als een "aandachtstik", die kan worden vergeleken met een corrigerende tik. Het slachtoffer heeft de neiging om weg te lopen als zij en verdachte ruzie of een meningsverschil hebben en verdachte dit wil uitpraten. Toen het slachtoffer dat in dit geval ook wilde doen, heeft verdachte haar een kleine tik gegeven en haar om het middel gepakt om te voorkomen dat ze zou weglopen. Daarnaast hebben verbalisanten niet geconstateerd dat het slachtoffer letsel had en dit blijkt ook anderszins niet uit het dossier.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720155-17 onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat het raam al was beschadigd en dat hij het uitzetijzer alleen heeft losgemaakt en dat dit daarbij niet kapot is gegaan.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720155-17 onder 3. en 4. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet wist dat hem een huisverbod was opgelegd en hij dacht dat hij alleen geen contact met het slachtoffer mocht hebben. Het aan verdachte uitgereikte huisverbod was in de Nederlandse taal opgemaakt en verdachte kon dit niet lezen. Verdachte ontkent dat het huisverbod hem in het Engels is uitgelegd. Volgens hem zou enkel zijn gesproken over een "restrainingorder", waarmee in Amerika een contactverbod wordt bedoeld. Het huisverbod zou volgens het dossier aan verdachte zijn uitgelegd door agenten, zonder dat daar een tolk of vertaler aan te pas is gekomen. Indien een Nederlandse agent een verdachte iets in het Engels uitlegt en daarbij woorden gebruikt waardoor verwarring kan ontstaan over de vraag of sprake is van een huisverbod of een contactverbod, komt dit voor rekening en risico van het openbaar ministerie. Daarbij komt dat verdachte eerder in de nacht van 8 mei 2017 ook al eens bij de woning was geweest, dat hij daar toen is aangesproken door politieagenten en dat deze toen alleen tegen hem hebben gezegd dat hij geen contact mocht hebben met het slachtoffer. Voorts is van belang dat verdachte een verblijfsrecht in Nederland heeft dat is afgeleid van zijn huwelijk met het slachtoffer. Op grond van dat verblijfsrecht moet verdachte juist in de woning van het slachtoffer verblijven en is zij verplicht om voor hem te zorgen. Dit maakt de situatie voor verdachte extra verwarrend. Gelet op al deze omstandigheden was het verdachte niet duidelijk dat het niet alleen om een contactverbod ging maar ook om een huisverbod.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/720155-17 onder 5. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet wist dat hij op 15 mei 2017 niet in de woning mocht komen, aangezien het op 3 mei 2017 opgelegde huisverbod op dat moment was afgelopen en hij geen verlenging van dat verbod had ontvangen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730290-17 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet wederrechtelijk in de woning verbleef, aangezien het slachtoffer hem die dag had uitgenodigd om in de woning te komen en hij daar een bezoek bracht aan zijn zoontje.