ECLI:NL:RBNNE:2017:3639

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
4832598 \ CV EXPL 16-1686
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en tekortkomingen bij de aanleg van een badkamer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 september 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de aanneming van werk voor de aanleg van een badkamer. [eiseres] had [gedaagde] gevraagd om een badkamer te realiseren in haar woning annex praktijkruimte, waarbij een uurtarief van € 25,00 was afgesproken. De werkzaamheden zijn echter niet naar behoren uitgevoerd, wat heeft geleid tot een aantal gebreken en een geschil over de kosten van herstel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, met name op het gebied van de aanleg van de afvoerleidingen en de kwaliteit van het werk. Na een deskundigenrapport, waarin de tekortkomingen zijn vastgesteld, heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde] een schadevergoeding van € 6.591,72 aan [eiseres] moet betalen, inclusief de kosten van het deskundigenrapport. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres]. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres] grotendeels toegewezen en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 4832598 \ CV EXPL 16-1686
vonnis van de kantonrechter van 26 september 2017
in de zaak van
[eiseres],
hierna te noemen: [eiseres] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A.A. Vogelsang,
tegen
[gedaagde] ,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. L.S. Slinkman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 13 juli 2016 waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
1.2.
Ter uitvoering van dit tussenvonnis is op 26 april 2017 een deskundigenbericht overgelegd.
1.3.
Vervolgens hebben partijen nog de volgende stukken ingediend:
- een conclusie na deskundigenonderzoek ter rolle van 23 mei 2017 van de zijde van [gedaagde] ;
- een conclusie na het eindrapport van de deskundige ter rolle van 23 mei 2017 van de zijde van [eiseres] ;
- een conclusie van antwoord na deskundigenonderzoek ter rolle van 20 juni 2017 van de zijde van [gedaagde] ;
- een conclusie van antwoord na het deskundigenrapport ter rolle van 20 juni 2017 van de zijde van [eiseres] .
1.4.
Ten slotte is bepaald dat de kantonrechter vonnis zal wijzen waarvan de datum is vastgesteld op vandaag.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2
[eiseres] en [gedaagde] hebben een vriendschappelijke relatie gehad. Op of omstreeks 13 maart 2015 heeft [eiseres] met [gedaagde] afgesproken dat [gedaagde] een badkamer zou realiseren in haar woning annex praktijkruimte aan de [adres] te [woonplaats] . Daartoe heeft [gedaagde] vooraf een situatieschets gemaakt op basis waarvan [eiseres] heeft ingestemd en [gedaagde] met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen. [eiseres] had daartoe al sanitair aangeschaft, waaronder een douche, wastafel, toilet, sauna. Er is een uurtarief afgesproken van € 25,00.
2.3
[gedaagde] heeft - met tussenpozen - werkzaamheden verricht tot en met 4 juni 2015, waarna de werkzaamheden zijn gestaakt. Daaraan is een woordenwisseling met betrekking tot het plaatsen van de sauna vooraf gegaan. De werkzaamheden zijn niet afgerond en er heeft geen oplevering plaats gevonden.
2.4
Op 17 juni 2017 heeft H. Hamming (hierna ook: Hamming), bouwkundig Consultant BNA, h.o.d.n. Adviesbureau Hamming, op verzoek van [eiseres] een bouwkundige inspectie gedaan. Het rapport van 25 juni 2015 sluit af met: “
Vrijwel aan alle aangebrachte onderdelen zijn gebreken/onvolkomenheden vastgesteld. Een aantal van deze gebreken is eenvoudig te herstellen, maar het merendeel van de geconstateerde gebreken zijn niet op eenvoudige wijze te herstellen. Met name de geplaatste scheidingswanden en de lijngoot ter plaatse van de doucheopstelling zijn absoluut niet herstelbaar, niet anders dan door sloopwerk en nieuw aan te brengen werk. Ook het afvoerstelsel is van een minimale kwaliteit, mede gelet op de aangesloten onderdelen. De diameter van de toegepaste leiding is onvoldoende om het water af te voeren, zonder dat bijvoorbeeld van andere aangesloten apparaten het waterslot wordt leeggezogen, met alle nare gevolgen van dien (stankoverlast). Ondanks dat de onderdelen van de te formeren sauna op het werk aanwezig waren is er onvoldoende inbouwbreedte aangehouden, waardoor de sauna niet geplaatst kan worden.”.
2.5
[eiseres] heeft zich vervolgens gewend tot de firma [J] v.o.f. die de te verrichten (herstel-)werkzaamheden heeft begroot op € 23.026,91 inclusief 21% btw.
2.6
Bij brief van de gemachtigde van [eiseres] van 24 augustus 2015 is [gedaagde] gesommeerd om binnen drie weken de gebreken te herstellen en op te leveren, met mededeling dat de brief als een ingebrekestelling moet worden opgevat. Na ommekomst van de drie weken kondigt [eiseres] aan de gebreken door een derde te laten herstellen voor rekening en risico van [gedaagde] , inclusief schadevergoeding, in welk geval de brief als omzettingsverklaring moet worden beschouwd.
2.7
Bij e-mail van [gedaagde] van 25 augustus 2015 reageert deze als volgt: “
Hedenochtend ontvingen wij een aangetekend post stuk, geadresseerd aan IBS-Montage Ik kan u melden dat deze verkeerd is geadresseerd, wellicht refereert U aan ons e-mailadres. Wij hebben echter kennis genomen van de inhoud, waarin U stelt dat: een aanneemovereenkomst, badkamer en vermelde bedragen Kunt u ons aangeven om welke overeenkomst dit zou gaan met orderbevestiging nummer vermeld, voor zover wij kunnen nakijken hebben wij geen dossier hiervan en doorgaans bij opdracht dient er een orderbevestiging met omschrijving
van de te verrichten werkzaamheden voor getekend aan ons retour te worden gezonden, deze komt bij ons in het systeem niet voor. Erop vertrouwend u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, verblijven wij inmiddels. Met vriendelijke groet
[gedaagde] dagelijks bereikbaar telefoon [X] .".
2.8
Verdere correspondentie tussen partijen heeft niet tot een oplossing geleid.
De vordering en het verweer, samengevat en zakelijk weergegeven
3.1
[eiseres] vordert de veroordeling van [gedaagde] bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag ad € 23.026,91 te betalen, te vermeerderen met de rente naar de wet vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, en kosten rechtens, onder de kosten begrepen het salaris van de advocaat van [eiseres] , zomede de btw over de proceskosten, voor zover daarover btw verschuldigd is. [eiseres] beroept zich voor haar vordering op de vaststaande feiten en stelt daartoe nog het volgende.
Er was uitsluitend sprake van een vriendschappelijke relatie. Er is een aanneemovereenkomst op regiebasis gesloten. Tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde] zijn werkzaamheden zou doen voor € 25,00 per uur. Op het moment van staken van de werkzaamheden had [eiseres] aan [gedaagde] € 4.847,00 ter zake van de uren en € 6.986,52 in verband met materiaal betaald. Er heeft geen oplevering plaatsgevonden. Er is sprake van een groot aantal gebreken in het werk tot nu toe. [gedaagde] is toerekenbaar tekort geschoten in de uitvoering van zijn werkzaamheden en is in verzuim. De verbintenis tot nakoming is omgezet in een verbintenis tot schadevergoeding.
3.2
[gedaagde] voert verweer met als conclusie afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure. Hij voert daartoe het volgende aan. [gedaagde] dacht een affectieve relatie met [eiseres] te hebben. In dat kader heeft hij [eiseres] willen helpen met het bouwen en installeren van een badkamer. Samen met [eiseres] heeft hij via zijn zakelijke netwerk het nodige sanitair en materialen aangeschaft. Daar heeft hij niets aan verdiend. Het is juist dat hij voor zijn werkzaamheden een vergoeding per uur heeft ontvangen. Dat was noodzakelijk omdat hij daarvoor andere werkzaamheden moest laten liggen. Door [eiseres] werd op enig moment te kennen gegeven dat ze het een en ander had nagemeten en dat de sauna, die nog geplaatst moest worden, niet zou passen. [gedaagde] is niet meer in de gelegenheid gesteld te laten zien dat de sauna wel zou passen. [eiseres] heeft [gedaagde] weggestuurd. [gedaagde] heeft werkzaamheden verricht in het kader van een vriendendienst; er was geen orderbevestiging en geen aanneemfactuur. [gedaagde] kan dan ook niet aansprakelijk worden gesteld voor het mogelijk tekortschieten in de uitvoering van door hem verrichte werkzaamheden. [gedaagde] is niet in de gelegenheid gesteld de werkzaamheden af te maken. [gedaagde] betwist dat de werkzaamheden welke hij heeft uitgevoerd niet naar behoren zouden zijn verricht. [gedaagde] kan zich op geen enkele wijze met het rapport van Hamming verenigen. [gedaagde] heeft een bedrag van € 3.966,00 van [eiseres] contant ontvangen inclusief de kosten van de materialen. De laatste factuur van
€ 1.000,00 heeft [eiseres] niet voldaan. [gedaagde] heeft ervoor gekozen geen tegenvordering in te dienen.
De verdere beoordeling
4. Met betrekking tot de tussen partijen gesloten overeenkomst overweegt de kantonrechter het volgende. Niet is gebleken dat partijen een meer dan vriendschappelijke relatie hadden. Tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde] voor [eiseres] een badkamer zou aanleggen, dat hij daartoe waar nodig materialen zou aanschaffen en dat hij een beloning zou krijgen van
€ 25,00 per uur. Daarmee voldoet de overeenkomst aan het bepaalde in art. 7:750 BW ter zake van aanneming van werk, met dien verstande dat geen vaste aanneemsom is afgesproken. Hierbij betrekt de kantonrechter dat [gedaagde] handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, meer bepaald ook interieurbouw en de (af-)bouw van badkamers, een hoedanigheid waarop [eiseres] is afgegaan. Gelet op de uurvergoeding die [gedaagde] ontving, kan wellicht worden gesproken van een vriendenprijs maar niet van een vriendendienst. De kantonrechter kwalificeert de overeenkomst tussen partijen als aanneming van werk op regiebasis. Waar partijen verder niets hebben geregeld over de uitvoering van het werk, zal de wet de overeenkomst van partijen waar nodig moeten aanvullen. Gelet op de aard van de overeenkomst is sprake van een resultaatsverbintenis van de zijde van [gedaagde] . De werkzaam-heden moeten volgens de regels der kunst zijn verricht, ofwel in overeenstemming met wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakman mag worden verwacht.
5. [eiseres] vordert in deze procedure schadevergoeding van [gedaagde] , stellende dat [gedaagde] wanprestatie heeft geleverd en in verzuim verkeert. [gedaagde] heeft aangevoerd dat hij niet in de gelegenheid is gesteld het werk af te maken, maar de kantonrechter deelt dit standpunt niet. Bij brief van
24 augustus 2015 immers is [gedaagde] in de gelegenheid gesteld gebreken te herstellen en het werk binnen drie weken op te leveren, wat de kantonrechter als een redelijke termijn beschouwt. [gedaagde] heeft deze brief ontvangen, maar heeft daaraan geen gevolg gegeven. Daarmee is [gedaagde] in gebreke gesteld. Op de voet van art. 3:299 BW heeft [eiseres] de verplichting van [gedaagde] omgezet naar een verplichting tot schadevergoeding.
[gedaagde] heeft verder tegengesproken dat hij tekort is geschoten. In dat verband heeft de kantonrechter in overleg met partijen een deskundige benoemd. Deze heeft een rapport gedateerd 24 april 2017 uitgebracht. De kantonrechter zal hierna puntsgewijs de vraagpunten in het tussenvonnis van 13 juli 2016 behandelen.
6.1
De vragen aan en het oordeel van de deskundige (samengevat weergegeven):
A. De algemene vraag is of [gedaagde] de aanleg en inrichting van de badkamer in de woning-/praktijkruimte van [eiseres] aan de [adres] te [woonplaats] volgens de regels der kunst heeft aangelegd. Daarbij dient de deskundige de navolgende subvragen dan wel onderdelen in zijn rapportage te betrekken.
De deskundige heeft geoordeeld dat [gedaagde] op een aantal onderdelen de werkzaamheden niet volgens de regels der kunst heeft uitgevoerd. Deze worden hierna besproken.
Hoe beoordeelt de deskundige het feit dat onder de (vloer)verwarming(selementen) op de cementvloer geen isolatiemateriaal is aangebracht?
Het aanbrengen van isolatie is geen verplichting maar ligt wel voor de hand, aldus de deskundige. Hij ziet geen obstakels om isolatiemateriaal aan te brengen. Gelet hierop had naar het oordeel van de kantonrechter van [gedaagde] mogen worden verwacht dat hij het al dan niet aanbrengen van vloerisolatie met [eiseres] zou bespreken. Dat hij dit heeft gedaan, is - gelet op de betwisting van [eiseres] - niet komen vast te staan. De eventuele schade van [eiseres] is echter niet te begroten of te schatten; [eiseres] heeft geen informatie ter onderbouwing van haar schade overgelegd. In dit verband merkt de kantonrechter nog op, dat Hamming in zijn rapport vermeldt dat bijplaatsing van een radiator sowiewso noodzakelijk zal zijn. De kantonrechter kent geen schadevergoeding toe op dit onderdeel.
Hoe beoordeelt de deskundige de uitvoering (diameters van de buizen), aanleg
(constructie van de verschillende afvoeren) en de aansluiting van de centrale afvoer
op de afvoerleiding van het toilet? De deskundige dient in zijn beoordeling te betrekken dat de dubbele wastafel en het bad nog aangebracht/aangesloten moeten worden. Is het in dat licht als een fout aan te merken dat de (centrale) afvoer door middel van een T-stuk is aangesloten op de afvoerleiding van het toilet en niet (naar de gevel) op een buiten het pand liggende riolering?
De deskundige oordeelt, met verwijzing naar het Bouwbesluit (zie p. 11 rapport), dat de diameter van 40 mm. voor de gebruikte afvoerbuizen te klein is. Wat [gedaagde] daar met verwijzing naar informatie van Wildkamp, Viega, Karwei of Plieger tegenover stelt, acht de kantonrechter, gelet op de status van het van de overheid afkomstige Bouwbesluit, op zichzelf onvoldoende. Bovendien wijzen Wildkamp en Plieger erop dat voor een douche een diameter van 50 mm. nodig is, terwijl [gedaagde] daarvoor 40 mm. heeft gebruikt. [gedaagde] heeft nog gewezen op een toelichting van Wavin (productie 3 conclusie na deskundigenonderzoek van 23 mei 2017) en de daarin opgenomen 'gereduceerde buitenmiddenlijn' voor muur- en vloerbuizen. De kantonrechter overweegt het volgende. Allereerst is de status van deze toelichting van Wavin ten opzichte van het Bouwbesluit voor de kantonrechter onduidelijk. De kantonrechter is niet ter zake deskundig (daarom is een deskundige ingeschakeld) en [gedaagde] had deze toelichting aan de deskundige moeten voorhouden en deze om een reactie vragen. Dat heeft hij nagelaten. Ook heeft [gedaagde] nagelaten een verklaring van een andere deskundige op dit onderdeel over te leggen. Voorts wordt in de toelichting van Wavin weliswaar over een gereduceerde buitenmiddenlijn gesproken voor muur- en vloerbuizen, maar blijkens de voetnoot zijn daar wel voorwaarden aan verbonden. Dat de aanleg van de afvoerbuizen in de badkamervloer van [eiseres] aan die voorwaarden voldoet, heeft [gedaagde] niet gesteld. De kantonrechter kan daar dan ook niet van uitgaan. De deskundige geeft in zijn rapport aan dat de combinatie van - vooral - te kleine diameters, te veel bochten, het type douchekop (stortdouche), de aansluiting van deze afvoer op de toiletafvoerleiding en het ontbreken van een ontspanningsleiding leidt tot het slecht weglopen van afvalwater en het borrelen in de leidingen. Ook de te kleine diameter van de verzamelleiding speelt een rol. Daarbij wijst de deskundige er op dat het systeem niet vol kon worden getest. Bedacht dient te worden dat voor een afvoerbuis voor een bad een diameter van 75 mm. vereist is terwijl ook daar (kennelijk) 40 mm. is gebruikt. Ook na het schoonmaken van het afvoerrooster bleef het water moeizaam weglopen, aldus de deskundige. Gelet op al het voorgaande neemt de kantonrechter de conclusies van de deskundige op dit onderdeel over. Dat betekent dat deze werkzaamheden van [gedaagde] niet voldoen aan wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakman kan worden gevraagd. Belasting van dit systeem, eens temeer volle belasting van dit systeem, leidt tot het slecht weglopen van afvalwater en dus tot onvoldoende functioneren ervan en tot overlast voor [eiseres] . Slechts door vervanging van de afvoerbuizen met buizen van de juiste diameter kan dit worden weggenomen. Dat betekent dat de kantonrechter de schadebegroting op dit onderdeel tot uitgangspunt zal nemen. Voor de vloertegels gaat de kantonrechter echter uit van € 35,56 per m² (productie 5A als onderdeel van productie 1 conclusie van [gedaagde] van 23 mei 2017) zodat een bedrag van € 463,09 incl. btw in mindering strekt (13 x 65 - 13 x 35,56 excl. btw). Ook de groepsverdeler 2-groeps (zie '56 warmte distributie' van de begroting) laat de kantonrechter buiten beschouwing omdat deze kostenpost door de deskundige niet is gemotiveerd en door [eiseres] , naar aanleiding van het verweer van [gedaagde] , niet is onderbouwd waarom [gedaagde] hiervoor verantwoordelijk is. Uitgangspunt is dat [eiseres] dit onderdeel voor haar rekening moet nemen. Dit leidt tot een bedrag van € 1.158,67 incl. btw dat in mindering strekt op de begroting. De kantonrechter heeft de begroting, gelet op de laatste alinea van de conclusie van [eiseres] van 23 mei 2017, nog nagerekend. Toewijsbaar is dan € 4.885,20 incl. btw.
Hoe beoordeelt de deskundige de plaatsing/uitvoering van de scheidingswanden, bezien in het licht dat het bad er tegenaan moet worden geplaatst en daarachter de sauna gepland is?
Is het mogelijk om gezien de plaatsing van de scheidingswand(en) de sauna (eventueel met een aanpassing) op de daarvoor bestemde plek te plaatsen?
De deskundige heeft de wanden beoordeeld in het licht van het nog te plaatsen bad en de nog te plaatsen sauna. Hij heeft geoordeeld dat de afwijkingen binnen de marges vallen en dat een wellicht hinderlijk zichtbare afwijking door de nog te plaatsen sauna aan het zicht wordt onttrokken. Aldus heeft de deskundige geen onoverkomelijke bezwaren gezien tegen de uitvoering van de werkzaamheden op dit onderdeel. De kantonrechter neemt deze conclusie over. De werkzaamheden in verband met de aanpassing van de kroonlijst komen wel voor vergoeding in aanmerking nu deze werkzaamheden een rechtstreeks gevolg zijn van het niet te lood staan van de wand, hetgeen [gedaagde] had kunnen voorkomen.
Hoe beoordeelt de deskundige het tegelwerk van de verschillende wanden en
(I) vloer?
Enkele onvolkomenheden kunnen volgens de deskundige worden hersteld voor een bedrag begroot op € 200,00. Partijen hebben hier geen bezwaren tegen geuit, zodat de kantonrechter dit overneemt.
J. Hoe beoordeelt de deskundige de uitvoering van het plafond in relatie tot de wanden en het tegelwerk?
De deskundige is van oordeel dat de werkzaamheden van [gedaagde] voldoen aan de daaraan te stellen eisen.
K. Hoe beoordeelt de deskundige het tegelwerk van de douchevloer, het afschot althans de ondergrond ervan, en de plaatsing van de lijngoot?
De deskundige is van oordeel dat de douchevloer voldoende op afschot ligt. [eiseres] heeft daar kanttekeningen bij geplaatst in verband met het onvoldoende weglopen van het douchewater maar die hebben niet tot een ander oordeel van de deskundige geleid. De kantonrechter ziet in het een en ander geen aanleiding om tot een andere conclusie te komen.
L. Hoe beoordeelt de deskundige de aanleg van de elektrische installatie?
De deskundige heeft vastgesteld dat op het wapeningsstaal in de cementdekvloer, alsmede ook op andere metalen onderdelen van de badkamer zoals een radiator, geen aardingsleiding is aangebracht wat volgens NEN 1010 wel verplicht is. [gedaagde] heeft aangevoerd dat 'de mat' wel is geaard, maar hij onderbouwt dat op geen enkele wijze. Bij de bezichtiging door de deskundige heeft [gedaagde] deze - kennelijk - niet kunnen overtuigen dat wel aarding is zou zijn aangebracht. Verder heeft [gedaagde] weersproken dat aarding nodig is, maar hij verwijst daarbij naar informatie met betrekking tot het al dan niet aarden van de kunststof afvoerleidingen. Het gaat in deze echter om het wapeningsstaal, zodat de kantonrechter het verweer van [gedaagde] niet ter zake doende acht. De deskundige begroot de kosten van herstel op € 1.206,52 hetgeen inhoudelijk niet is weersproken. De kantonrechter neemt dit over.
M. Hoe beoordeelt de deskundige de ontluchting van de badkamer?
Aangezien de badkamer nog niet gereed was, leidt dit niet tot een extra kostenpost voor [eiseres] .
N. Uit de deur naar de gang is door [gedaagde] aan de linker bovenzijde een hoek gezaagd.
O. Hoe beoordeelt de deskundige dat in het licht van het realiseren van de badkamer?
De deskundige begroot de kosten voor herstel op € 300,00. Hiertegen zijn geen bezwaren geuit. De kantonrechter neemt deze kostenpost over.
P. Op de gang is ter gelegenheid van het realiseren van de badkamer een kraan afgedopt. [eiseres] mist het gebruik ervan voor haar praktijk. Wat kost het om die kraan weer ter plekke aan te brengen?
De deskundige begroot de kosten op € 150,00 inclusief BTW. De kantonrechter wijst deze kostenpost evenwel af. Deze werkzaamheden waren kennelijk nodig voor het realiseren van de badkamer en gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] op dit punt onjuist heeft gehandeld. Ook de deskundige vermeldt dat niet.
Q. Gesteld dat de deskundige tekortkomingen constateert, kan de deskundige een onderbouwde begroting maken van de kosten om de badkamer in een staat te brengen waarin gezegd kan worden dat deze door een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot is uitgevoerd?
De deskundige heeft per post een begroting opgesteld die als bijlage aan het rapport is gehecht.
R. Welke feiten en/of omstandigheden acht de deskundige verder nog van belang voor een goede beoordeling van de zaak?
De deskundige gaat er bij zijn advies van uit dat [eiseres] niet heeft betaald voor werkzaamheden die niet zijn verricht door [gedaagde] .
6.2
[gedaagde] plaatst in productie 1 van zijn conclusie van 23 mei 2017 twijfels bij de objectiviteit van de deskundige. De kantonrechter passeert dit verweer als strijdig met een goede procesorde. [gedaagde] diende Reden 1 eerst bij de deskundige zelf kenbaar te maken zodat deze daarop kon reageren. Daarvan is niet gebleken. Redenen 2 en 3 zijn onvoldoende om aan de objectiviteit van de deskundige te twijfelen.
6.3
Gelet op al het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] op een aantal onderdelen tekort is geschoten in de uitvoering van de door hem verrichte werkzaamheden. Dit tekortschieten leidt tot herstelwerkzaamheden waarvan de kosten als schadevergoeding voor toewijzing in aanmerking komen. De kantonrechter begroot deze kosten op € 4.885,20 + € 1.206,52 + € 200,00 + € 300,00 = € 6.591,72 inclusief btw. Het meer of anders gevorderde wijst de kantonrechter af. Voor de volledigheid: de begroting van Hamming kan niet tot uitgangspunt worden genomen nu die begroting kennelijk uitgaat van totale sloop en herbouw van de badkamer, terwijl de deskundige niet tot het oordeel komt dat daartoe aanleiding is.
6.4
Waar [gedaagde] overwegend in het ongelijk wordt gesteld, dient hij de kosten van het deskundigenbericht te dragen, te weten € 2.995,00 inclusief btw. Aangezien [gedaagde] reeds een bedrag van € 1.497,50 heeft voldaan, dient hij het resterende - door [eiseres] voorgeschoten -bedrag nog te betalen.
6.5
De rente op de voet van art. 119 BW is toewijsbaar vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
6.6
Waar [gedaagde] overwegend in het ongelijk wordt gesteld, zal de kantonrechter [gedaagde] veroordelen in de kosten van de procedure zoals hierna bij de beslissing is vermeld. De waardering per punt volgens het liquidatietarief kanton gebeurt op basis van het toegewezen bedrag en komt op € 200,00 per punt en 2½ punten in totaal.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
€ 6.591,72 inclusief btw aan hoofdsom en een bedrag van € 1.497,50 inclusief btw aan kosten deskundigenrapport, te vermeerderen met de wettelijke rente op de voet van
art. 6:119 BW over deze bedragen vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiseres] gevallen, welke kosten tot op heden worden begroot op € 77,84 voor de dagvaarding, € 466,00 voor het griffierecht en € 500,00 voor het salaris van de gemachtigde van [eiseres] ;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2017.
typ/conc: 552 / GJJS
coll: