Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18/730007-17
hij op of omstreeks 11 november 2016 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met dat opzet en in vereniging met zijn mededader(s) een breekijzer, althans een daarop gelijkend voorwerp, tussen de voordeur en het deurkozijn van die woning heeft gezet/geplaatst en/of (vervolgens) kracht op dat breekijzer/voorwerp heeft uitgeoefend en/of het slot van die voordeur heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 11 november 2016 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een deurkozijn en/of een slot van de voordeur van een woning (perceel [straatnaam] , aldaar), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
hij in of omstreeks de periode van 5 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, een laptop/notebook (merk Asus) en/of een fotocamera (merk Olympus) met lens
in een (fotocamera)tas heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
in de zaak met parketnummer 18/730585-16, na nadere omschrijving van de tenlastelegging:
1. A.
De rechtbank leest: 1. primair
hij op of omstreeks 23 december 2016 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) heeft weggenomen een of meer horloge(s) en/of een of meer gouden siera(ad)d(en) en/of een zwarte (Dell) laptop tas en/of een laptop (merk Packard Bell Easy note), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of dat/ die goed(eren) onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 4] , (meermalen) met een tot vuist gebalde hand in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen;
B.
De rechtbank leest: 1. subsidiair
hij op of omstreeks 23 december 2016, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 4] heeft mishandeld, door die [slachtoffer 4] (meermalen) met een tot vuist gebalde hand in het gezicht, althans tegen het hoofd, te stompen en/of te slaan;
hij op of omstreeks 23 december 2016 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (perceel [straatnaam] , aldaar) heeft weggenomen een Sony Playstation 3 en/of twee controllers en/of drie Apple Ipads en/of een of meer gouden siera(a)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdacht en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
De rechtbank heeft uit het requisitoir van de officier van justitie afgeleid dat zij de bedoeling heeft gehad om het onder 1.A en/of 1.B ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/730585-16 ten laste te leggen als een primair/subsidiaire tenlastelegging, met dien verstande dat feit 1.A. wordt gelezen als 1. primair en feit 1.B. wordt gelezen als 1. subsidiair. De rechtbank leest de tenlastelegging dan ook op deze wijze.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het in de zaak met parketnummer 18/730007-17 onder 1. primair en 2. en het in de zaak met parketnummer 18/730585-16 onder 1. primair en 2. ten laste gelegde.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730007-17 onder 1. primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is op grond van de aangifte, de getuigenverklaring van [getuige] (hierna: [getuige] ) en het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op pagina 44 van het dossier met nummer Z-16-162-DEFPV-JUS-V001, waarin de verbalisant de persoon op de foto heeft herkend als één van de broers [verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat de broer van verdachte op 11 november 2016 gedetineerd zat en geen verlof had, waardoor het niet anders kan dan dat verdachte degene is geweest die op 11 november 2016 heeft getracht in te breken bij de woning aan de [straatnaam] te Leeuwarden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 18/730007-17 onder 1. primair en 1. subsidiair ten laste gelegde, alsmede van de onder 2. ten laste gelegde opzetheling.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 17/730007-17 onder 1. primair en 1. subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte degene is geweest die het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 18/730007-17 onder 2. ten laste gelegde opzetheling heeft hij daartoe aangevoerd dat verdachte niet wist dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 18/730585-16 ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte ontkent stellig zich schuldig te hebben gemaakt aan het in de zaak met parketnummer 18/730007-17 onder 1. primair en 1. subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt het volgende.
Getuige [getuige] heeft het incident waargenomen vanaf een korte afstand. Zij wil geen naam noemen van de persoon die zij zegt te hebben herkend, maar heeft wel een foto van deze persoon aan een verbalisant getoond. Verbalisant [naam] heeft de persoon op de foto die door getuige [getuige] is getoond, herkend als één van de broers [verdachte] . Verdachte erkent dat hij de persoon is die op de foto is weergegeven. Verdachte ontkent echter wel dat hij degene is geweest die aanwezig is geweest bij de woning aan de [straatnaam] te Leeuwarden op 11 november 2016.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er, nu het bewijs van de betrokkenheid van verdachte in de kern enkel steunt op de getuigenverklaring van [getuige] en niet wordt ondersteund door andere objectieve bewijsmiddelen, onvoldoende overtuigend bewijs is dat verdachte degene is geweest die op 11 november 2016 heeft getracht in te breken bij deze woning. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het in de zaak met parketnummer 18/730007-17 onder 1. primair en 1. subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730007-17 onder 2. ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 05 september 2017 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik een fotocamera, merk Olympus, met lens in een tas en een laptop, merk Asus, heb gekocht in een steeg vlakbij mijn huis in Leeuwarden voor 90 euro van een man die ' [naam] ' wordt genoemd. Ik weet niet wat ' [naam] ' doet voor de kost. Ik ken hem niet. Ik vertrouw hem niet. Ik heb de fotocamera en de laptop doorverkocht bij een winkel in de stad. Ik heb 225 euro voor beide goederen gevraagd en ik heb er uiteindelijk 175 euro voor gekregen. Ik heb de goederen maar een paar dagen gehad, nog niet eens een week. In het steegje gebeurt van alles. U vraagt mij wat 'van alles' betekent. Daarmee bedoel ik dingen die niet door de beugel kunnen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 november 2016, opgenomen op pagina 56 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer Z-16-162-DEFPV-JUS-V001 d.d. 23 december 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 7] mede namens benadeelde [slachtoffer 8] :
Ik doe aangifte van diefstal uit onze woning aan de [straatnaam] te Leeuwarden tussen 25 november 2016 te 17.00 uur en 25 november 2016 te 20.30 uur. Ik woon hier samen met [slachtoffer 8] . Voor zover ik kan zien zijn de volgende spullen meegenomen;
- Olympus spiegelreflex camera + geheugenkaart + tas.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 oktober 2016, opgenomen op pagina 82 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 9] :
Ik doe aangifte van inbraak in de woning tussen 5 oktober 2016 te 21.00 uur en 5 oktober 2016 te 22.00 uur. Ik zag dat de laptop, een Asus (X205T), serienummer FANLCX255208438 weg was.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 2 december 2016, opgenomen op pagina 69 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 10] :
Op 30 november 2016 heb ik een zwarte notebook van het merk Asus, model X205T met serienummer FANLCX255208438 en een fotocamera van het merk Olympus gekocht. Deze camera zit in een cameratas. In deze tas zat ook nog een cameralens. Na de aankoop heb ik de spullen opgevraagd bij stopheling.nl. Uit die site kwam naar voren dat het gestolen spullen waren.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen die hij verwierf en voorhanden had, van misdrijf afkomstig waren.
Gelet op de lage koopprijs van 90 euro, de vraagprijs van 225 euro die verdachte heeft gehanteerd en de uiteindelijke verkoopprijs van 175 euro, het feit dat hij de goederen heeft gekocht in een steegje waar volgens hem dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen, en van een onbekende persoon genaamd ' [naam] ' die verdachte zelf niet vertrouwt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat de goederen die hij in de periode van 5 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 voorhanden heeft gehad, van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank acht derhalve de opzetheling wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna in de zaak met parketnummer 18/730585-16 onder 1. primair en 2. bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 05 september 2017;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, opgenomen op pagina 95 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer Z-16-180-DEFPV-JUS-V001 d.d. 17 januari 2017, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] , mede namens [slachtoffer 3] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, opgenomen op pagina 124 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] , mede namens [slachtoffer 6] .