Op 14 augustus 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder bedreiging en mishandeling. De zaak betreft een reeks incidenten waarbij de verdachte, geboren in 1945, betrokken was bij bedreigingen en mishandelingen van verschillende slachtoffers in Winschoten en Veendam. De rechtbank heeft de verdachte in totaal zeven feiten ten laste gelegd, waaronder bedreigingen met een hooivork en mishandelingen met de vuist. Tijdens de zittingen op 29 juli en 1 augustus 2017 zijn de verdachte en zijn advocaat, mr. M.A. Lubbers, verschenen, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema en mr. R. Wildeman. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor enkele van de ten laste gelegde feiten, wat leidde tot vrijspraak voor bepaalde beschuldigingen. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging en mishandeling, maar heeft geoordeeld dat de verdachte niet strafbaar is vanwege volledige ontoerekeningsvatbaarheid. Dit oordeel is gebaseerd op een reclasseringsrapport en psychiatrische bevindingen die de cognitieve beperkingen van de verdachte bevestigen. De rechtbank heeft de verdachte daarom ontslagen van alle rechtsvervolging en de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen.