ECLI:NL:RBNNE:2017:3358

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 augustus 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
6194473 \ VV EXPL 17-62
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van de TT hal te Assen na huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 30 augustus 2017 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van de TT hal te Assen. De eisende partij, TT Vastgoed B.V., heeft TT Exploitatie C.V. en andere gedaagden aangesproken op basis van een huurachterstand die al sinds maart 2016 niet was voldaan. TT Vastgoed, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, heeft gevorderd dat de gedaagden worden veroordeeld tot ontruiming van de TT hal, omdat de huurovereenkomst volgens hen inmiddels was geëindigd door het niet nakomen van de huurverplichtingen door TT Exploitatie.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat TT Exploitatie inderdaad al geruime tijd geen huur meer heeft betaald en dat de huurovereenkomst op grond van het Voorstel Continuïteit is geëindigd. De rechter oordeelde dat TT Exploitatie zonder recht of titel in de TT hal verbleef, waardoor de ontruiming gerechtvaardigd was. De gedaagden hebben verweer gevoerd, maar dit werd niet voldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft de ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de gedaagden om de hal te verlaten, en een dwangsom opgelegd voor het geval van niet-naleving.

De uitspraak benadrukt het belang van huurbetalingen en de gevolgen van wanbetaling voor de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van TT Vastgoed toegewezen, waarmee de gedaagden als in het ongelijk gestelde partij zijn aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 6194473 \ VV EXPL 17-62
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 5 Rv van 30 augustus 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Outdoor Experience B.V., handelende in haar hoedanigheid als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap
TT Vastgoed C.V.,
hierna te noemen: TT Vastgoed,
statutair gevestigd te Assen,
eisende partij,
gemachtigden: mr. M.A. Jacobs en mr. J.P.D. van de Klift te Rotterdam,
tegen
1. de commanditaire vennootschap
TT Exploitatie C.V.,
statutair gevestigd te Assen,
hierna te noemen: TT Exploitatie,
2. de vennootschap onder firma
Expo Management V.O.F.,
statutair gevestigd te Almelo,
hierna te noemen: Expo Management,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
R.T.H. Expo B.V.,
statutair gevestigd te Almelo,
hierna te noemen: RTH,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[S] Expo B.V.,
statutair gevestigd te Almelo,
hierna te noemen: [S] Expo,
gedaagden,
procederende bij monde van de heer [S] .

1.De procedure

1.1.
Bij dagvaarding van 15 augustus 2017 met 22 producties heeft TT Vastgoed gevorderd om bij wege van voorlopige voorziening - zakelijk weergegeven - TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo (hoofdelijk) te veroordelen tot ontruiming van de TT Hall te (9405 TE) Assen aan De Haar 11, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo in de proceskosten, alsmede de nakosten.
1.2.
Nadat de zaak op woensdag 23 augustus 2017 ter terechtzitting werd behandeld, van welke behandeling aantekeningen werden gemaakt en waarbij partijen hun standpunten (mede) hebben doen bepleiten aan de hand van pleitaantekeningen, werd vonnis op heden bepaald. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling zijn de zijdens TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo ingebrachte stukken geweigerd om reden van een goede procesorde.
1.3.
De inhoud van alle stukken, waaronder de nagezonden producties 23 tot en met 25 van TT Vastgoed, maar behoudens de hiervoor genoemde stukken, geldt als hier herhaald.

2.De vaststaande feiten

2.1.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist.
2.2.
De heren [L] (verder te noemen: [L] ) en [S] (hierna; [S] ) hebben vanaf medio 2007 samengewerkt met betrekking tot de ontwikkeling en exploitatie van de TT hal te Assen.
2.3.
TT Vastgoed is de eigenaar van de TT hal. De besloten vennootschap Outdoor Experience B.V. (verder: Outdoor Experience) is de beherend vennoot van TT Vastgoed. [S] en [L] waren in ieder geval tot 20 juli 2017 statutair bestuurder van Outdoor Experience en gezamenlijk bevoegd. De besloten vennootschap Libéma Vastgoed (hierna: Libéma), waarvan [L] de bestuurder is, en [S] houden ieder 50% van de aandelen in Outdoor Experience. De stille vennoten van TT Vastgoed zijn drie dochters van [S] .
2.4.
Ten behoeve van de ontwikkeling van de TT hal heeft ABN AMRO op 5 april 2007 een kredietfaciliteit ter beschikking gesteld aan TT Vastgoed.
2.5.
TT Vastgoed verhuurt de TT hal aan TT Exploitatie en vanuit die vennootschap wordt de TT hal geëxploiteerd. Expo Management is de beherend vennoot van TT Exploitatie en RTH en [S] Expo zijn op hun beurt vennoot van Expo Management. De aandelen in [S] Expo en RTH worden gehouden door de besloten vennootschap W.G.M. Holding B.V. De aandelen in die holding worden gehouden door [S] . [S] is bestuurder van [S] Holding en indirect bestuurder van RTH en [S] Expo.
2.6.
Het zogenoemde Voorstel Continuïteit TT Vastgoed CV en TT Exploitatie CV, gedateerd op 5 maart 2013, vermeldt het volgende, voor zover hier van belang:
"
Hoofdstuk 7 Voorstel continuïteit TT Vastgoed CV en TT Exploitatie CV
(…)
8. Huur van TT Exploitatie CV aan TT Vastgoed CV bedraagt vanaf 2013 € 363.160 per jaar waarop vanaf 2014 prijsindex 2% wordt toegepast.
(…)
12. Als TT Exploitatie CV haar huurverplichtingen ad 8 niet nakomt, is borg voor continuïteit rente en aflossingsverplichtingen aan ABN Amro en continuïteit TT Vastgoed CV en exploitatie TT Hall als volgt:
(…)
- de huurovereenkomst tussen TT Expiotatie CV en TT Vastgoed CV eindigt:"
Dit voorstel vermeldt de namen van [L] en [S] , voorzien van hun handtekeningen. In het zogenoemde Voorstel aanvulling 5 maart 2013, gedateerd op 10 december 2013, zijn de hiervoor opgenomen afspraken herbevestigd. Dit stuk is ondertekend door [S] , zowel in privé als namens [S] Holding, RTH en [S] Expo.
2.7.
Blijkens de pandakte van 5 november 2014 heeft [S] de door hem gehouden aandelen in Outdoor Experience verpand aan Libéma. Artikel 5 van deze akte luidt als volgt:
"
Artikel 5
Stemrecht
Indien één of meer van de Schuldenaars in verzuim is/zijn met de voldoening van één of meer van de Vorderingen, komt het stemrecht op de Aandelen tijdens de duur van het pandrecht toe aan de Pandhouder."
De vorderingen betreffen een vordering van Libéma op TT Vastgoed, een vordering van Libéma op Expo Management en een vordering van TT Vastgoed op TT Exploitatie.
2.8.
Op enig moment is Kruger & Partners ingeschakeld. Kruger & Partners heeft in haar (concept) rapport van 23 maart 2016 een modus operandi voorgesteld ten aanzien van de huurbetalingen door TT Exploitatie, onder meer inhoudend dat de huur vanaf januari 2016 spontaan, dat wil zeggen zonder voorafgaande factuur, zal worden betaald. [S] heeft zich aan de aanbevelingen van Kruger & Partners gecommitteerd, blijkens een e-mailbericht van 14 april 2016.
2.9.
Op 22 februari 2017 heeft Libéma TT Vastgoed, Expo Management en TT Exploitatie gesommeerd de in de pandakte van 5 november 2014 omschreven vorderingen vóór 8 maart 2017 te voldoen. Zulks om reden dat er geen huur meer zou zijn betaald.
2.10.
Bij brief van 24 februari 2017 heeft ABN AMRO aan TT Vastgoed schriftelijk bevestigd dat de schuld in rekening courant op 23 februari 2017 met onmiddellijke ingang is opgeëist. Zulks om reden dat een aanzienlijke debetstand is ontstaan. TT Vastgoed wordt gesommeerd om het openstaande bedrag van € 575.872,48 uiterlijk 7 maart 2017 te voldoen, bij gebreke waarvan ABN AMRO zich vrij acht (rechts)maatregelen ter incasso en verhaal te nemen.
2.11.
Omdat betaling door of namens [S] , naar aanleiding van de brieven van Libéma van 22 februari 2017, uitbleef, heeft zij (d.i. Libéma) bij brief van 17 maart 2017 Outdoor Experience aangeschreven en bericht dat het stemrecht op de verpande aandelen in Outdoor Experience aan haar toekomt. Ingevolge artikel 15 van de statuten van Outdoor Experience en het bepaalde in artikel 2:220 BW wordt Outdoor Experience verzocht een vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen met als agendapunt het ontslag van [S] als directeur van Outdoor Experience.
2.12.
Deze brief vermeldt voorts het volgende, voor zover van belang:
"
Outdoor Experience is de beherend vennoot van TT Vastgoed en uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van TT Vastgoed. De financiële situatie van TT Vastgoed is penibel, omdat de huurder van haar onroerend goed (TT Exploitatie) al geruime tijd in gebreke is met de voldoening van de verschuldigde huurtermijnen. TT Vastgoed heeft geen andere inkomsten. Als gevolg hiervan kan TT Vastgoed haar rente- en aflossingsverplichtingen aan ABN AMRO Bank niet voldoen. ABN AMRO Bank heeft inmiddels het door haar verstrekte rekening-courant krediet opgeëist. Zij dreigt de aan haar verstrekte persoonlijke zekerheden te gaan uitwinnen.
(…)
Om aan de verplichtingen jegens ABN AMRO Bank te kunnen voldoen, is het van belang dat de huurovereenkomst met TT Exploitatie op zeer korte termijn wordt beëindigd, zodat het onroerend goed voor een goede prijs kan worden verkocht, dan wel de directie ervoor kan zorgdragen dat het door een derde rendabel kan worden geëxploiteerd."
2.13.
Outdoor Experience heeft aan het verzoek van Libéma geen gehoor gegeven, waarna zij de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie 's-Hertogenbosch, heeft verzocht haar te machtigen een aandeelhoudersvergadering van Outdoor Experience bijeen te roepen met als onderwerp het ontslag van [S] als bestuurder van die besloten vennootschap. Bij beschikking van 7 juli 2017 is hiervoor verlof verleend aan Libéma.
2.14.
Blijkens het als productie 1 bij dagvaarding overgelegde uittreksel van de notulen, heeft er op 20 juli 2017 een vergadering van aandeelhouders van Outdoor Experience plaatsgevonden, waarbij het besluit is genomen om [S] als bestuurder van die vennootschap te ontslaan.
2.15.
Bij brief van 9 augustus 2017, gericht aan TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo, heeft TT Vastgoed hen - samengevat - gesommeerd de TT hal vóór 15 augustus 2017 te ontruimen. In haar brief heeft TT Vastgoed, zij het subsidiair, de huur opgezegd tegen 1 oktober 2017, althans tegen de eerst mogelijke datum waartegen kan worden opgezegd. Aan de sommatie de TT hal vóór 15 augustus 2017 te ontruimen is geen gehoor gegeven.

3.De vordering en het verweer

3.1.
TT Vastgoed legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag, verkort weergegeven. Ten tijde van het uitbrengen van de kort geding dagvaarding is sprake van een huurachterstand van € 1.788.793,00 (inclusief BTW), wat neerkomt op een huurachterstand van 37 maanden. Met een dergelijke huurachterstand heeft zich de situatie zoals omschreven in artikel 12 van hoofdstuk 7 van het Voorstel Continuïteit voorgedaan, te weten de situatie dat TT Exploitatie in verzuim is om de verschuldigde huurtermijnen aan TT Vastgoed te betalen.
Op grond van het voorgaande is de huurovereenkomst geëindigd en dient TT Exploitatie het gehuurde dan ook te ontruimen. Dit betreft de primaire grondslag van de vordering van TT Vastgoed. Subsidiair wordt ontbinding gevorderd vanwege wanprestatie, vooruitlopend op ontbinding in een bodemprocedure, gelet op de hoogte van de immense huurachterstand die de ontbinding van de huurovereenkomst zonder meer rechtvaardigt. Meer subsidiair geldt volgens TT Vastgoed dat de huurovereenkomst inmiddels is opgezegd, zodat TT Vastgoed ook op die grond reeds nu, vanwege de immense huurachterstand, recht en belang bij ontruiming heeft.
3.2.
TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo voeren verweer. Daarop zal bij de beoordeling, voor zover aangewezen, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Vooraf
4.1.
De kantonrechter overweegt vooraf dat [S] naar eigen zeggen, op dinsdag 22 augustus 2017 om 5 minuten vóór 13.30 uur nog stukken zou hebben afgegeven op de rechtbank. Ingevolge het ook door deze rechtbank gehanteerde procesreglement kort gedingen rechtbanken, kanton, meer bijzonder bepaling 6.2 van dit reglement, dienen stukken zo spoedig mogelijk te worden ingediend. Stukken die binnen 24 uur (één werkdag) vóór de terechtzitting, hier: woensdag 23 augustus 2017 om 13.30 uur, worden ingediend, worden in beginsel buiten beschouwing gelaten, aldus de derde zin van bepaling 6.2. De vergelijking met de uitdrukking '5 voor 12' dringt zich aldus in hevige mate op, temeer ook omdat TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo er al geruime tijd mee op de hoogte waren dat de zitting op 23 augustus 2017 zou dienen. In zoverre kan de kantonrechter zich niet aan de indruk onttrekken dat TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo met hun handelswijze een soort van overvaltactiek hebben beoogd.
4.2.
Wat van dit laatste ook zij, [S] heeft er met zijn handelen blijk van gegeven in ieder geval bekend te zijn met het hiervoor genoemde procesreglement en ingevolge dat zelfde reglement (bepaling 1.4) dient een partij indien hij na de aanvraag (
van het kort geding, toevoeging kantonrechter) enig stuk bij de kantonrechter indient, gelijktijdig een afschrift van dat stuk aan de wederpartij te sturen. De verzending geschiedt op zodanige wijze dat kan worden aangenomen dat deze partij het stuk niet later dan de kantonrechter ontvangt. Uit het bericht aan de kantonrechter dient voorts te blijken dat hieraan is voldaan. Nu vast staat dat [S] de bewuste stukken in het geheel niet, zoals voorgeschreven, aan TT Vastgoed heeft verzonden, heeft [S] niet aan het procesreglement voldaan. Ingevolge bepaling 1.7 van het procesreglement zal de kantonrechter daaraan het gevolg verbinden dat hem met het oog op de aard van het voorschrift en de ernst van het verzuim passend voorkomt. Naar het oordeel van de kantonrechter dienen de nagezonden stukken van TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo in dit geval wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing te blijven.
Ontvankelijkheid
4.3.
Begrijpt de kantonrechter het verweer van TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo goed, dan is dat vooral gericht tegen het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Outdoor Experience van 20 juli 2017, waarbij [S] als bestuurder van Outdoor Experience is ontslagen.
Indirect komt dit verweer van TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo er - ook - op neer dat zij betwisten dat TT Vastgoed bevoegd is om onderhavige procedure aanhangig te maken. Mede hierom ziet de kantonrechter aanleiding dit verweer van TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo als eerste te bespreken als volgt.
4.4.
TT Vastgoed heeft onweersproken gesteld dat [S] het besluit van 20 juli 2017 niet in rechte heeft aangevochten. Met TT Vastgoed is de kantonrechter van oordeel dat hij, althans in het kader van dit kort geding, uit dient te gaan van de (rechts-)geldigheid van dat besluit. Bij dat oordeel betrekt de kantonrechter uitdrukkelijk dat TT Vastgoed, voorzien van een uitgebreide feitelijke onderbouwing, nader heeft toegelicht hoe het pandrecht op de aandelen van [S] in Outdoor Experience is gevestigd, alsmede op welke wijze het daaraan verbonden stemrecht vervolgens is overgegaan op Libéma en voorts hoe de vergadering waarin het besluit om [S] als bestuurder van Outdoor Experience te ontslaan is genomen, na daartoe verkregen verlof, bijeen is geroepen en verlopen. Het is de kantonrechter op basis van deze nadere toelichting niet gebleken, voorshands oordelend, dat het ontslagbesluit niet op een juiste manier tot stand zou zijn gekomen. [S] heeft die nadere toelichting en de onderliggende stukken weliswaar - bloot - betwist, maar dat is in het kader van deze procedure onvoldoende om niet uit te kunnen gaan van de juistheid van het besluit van de vergadering van de aandeelhouders van Outdoor Experience. In zoverre heeft de kantonrechter dan ook geen aanleiding om aan te nemen dat TT Vastgoed niet als (enig) beherend vennoot van TT Vastgoed deze procedure aanhangig zou kunnen maken. Hetgeen TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo voor het overige op dit punt nog hebben aangevoerd, bestaat grotendeels uit persoonlijke verwijten aan bij deze kwestie betrokken personen. TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo hebben geen van die verwijten (voldoende) aannemelijk kunnen maken en ook niet van enige (feitelijke) onderbouwing voorzien. TT Vastgoed, in de persoon van [L] , heeft ter zitting een en ander ook gemotiveerd weersproken, zodat de kantonrechter hier als onbewezen aan voorbijgaat.
Spoedeisend belang
4.5.
De kantonrechter overweegt dat TT Vastgoed, anders dan door TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo wordt aangevoerd, wel degelijk een spoedeisend belang heeft. Dat belang bestaat er onder andere uit dat ABN AMRO, zo heeft TT Vastgoed onweersproken gesteld, het krediet per brief van 24 februari 2017 heeft opgezegd en tot executie wil overgaan. De executieopbrengst van de TT hal zal volgens TT Vastgoed meer zijn, indien deze vrij is van huur, en zal daarmee leiden tot een lagere schuldenpositie. TT Vastgoed wenst dat ABN AMRO in de gelegenheid wordt gesteld om de executie van de TT hal verder ter hand te nemen na ontruiming. Met het voorgaande heeft TT Vastgoed het spoedeisende (financiële) belang naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt. [S] heeft - in tegenstelling tot TT Vastgoed die onder meer de brief van ABN AMRO van 24 februari 2017 als productie heeft overgelegd - zijn stelling dat 'de zaak bij de bank niet in de brand staat' niet voorzien van enige (feitelijke) onderbouwing. Hieraan wordt dan ook voorbij gegaan.
De gevorderde ontruiming
4.6.
Bij de beoordeling zoals die voorligt stelt de kantonrechter voorop dat de gevorderde ontruiming in kort geding slechts dan gerechtvaardigd is indien zich aan de zijde van TT Vastgoed bijzondere omstandigheden voordoen die zodanig zijn dat in redelijkheid niet van haar gevergd kan worden de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk geworden dat dergelijke bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. Daarover het volgende. TT Vastgoed heeft de vordering tot ontruiming primair gegrond op de omstandigheid dat de huurovereenkomst tussen haar en TT Exploitatie - gelet op het bepaalde in artikel 12 van hoofdstuk 7 van het Voorstel Continuïteit - reeds is geëindigd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft TT Vastgoed voldoende aannemelijk gemaakt dat TT Exploitatie al geruime tijd, te weten vanaf maart 2016, geen huur meer heeft betaald. Ter staving van de juistheid hiervan heeft TT Vastgoed als productie 21 een overzicht in het geding gebracht. [S] heeft dat overzicht enkel bloot betwist, hetgeen op zich een onvoldoende weerlegging is. TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo hebben voorts tot hun verweer aangevoerd dat er in het geheel geen huurachterstand zou zijn, maar dat verweer niet met enig stuk onderbouwd. De opstelling in de pleitnota van [S] kan een dergelijk oordeel, om de hiervoor genoemde reden, evenmin dragen. In zoverre houdt de kantonrechter derhalve voor juist dat TT Exploitatie al geruime tijd geen huur meer betaalt. De kantonrechter kan TT Vastgoed - in het verlengde hiervan - dan ook volgen als zij stelt dat de huurovereenkomst op grond van het Voorstel Continuïteit reeds is geëindigd. TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo hebben de (rechts-)geldigheid van de diverse, deels bij de feiten genoemde overeenkomsten, akte etcetera om tal van uiteenlopende reden betwist, maar die betwisting, zo heeft TT Vastgoed onweersproken gesteld, eerst ter gelegenheid van deze procedure gedaan en dat verweer op geen enkele wijze van een (voldoende) feitelijk onderbouwing voorzien. Aan die betwisting gaat de kantonrechter dan ook voorbij. Op grond van het voorgaande moet vastgesteld worden dat de huurovereenkomst tussen TT Vastgoed en TT Exploitatie reeds is geëindigd. Bijgevolg zit TT Exploitatie inmiddels zonder recht of titel in de TT hal. De gevorderde ontruiming is daarmee op de primaire grondslag toewijsbaar, zij het dat nu TT Exploitatie de huurder was, alleen zij zal worden veroordeeld tot ontruiming. Voor een (hoofdelijke) veroordeling van TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo ziet de kantonrechter geen, dan wel onvoldoende aanleiding. TT Vastgoed heeft dat niet, dan wel onvoldoende toegelicht. Omdat de vordering op de primaire grondslag toewijsbaar wordt geacht, wordt aan de (meer) subsidiaire grondslag niet meer toegekomen.
4.7.
Een te maken belangenafweging noopt niet tot een ander oordeel. TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo hebben naar het oordeel van de kantonrechter namelijk niet, dan wel onvoldoende aannemelijk gemaakt welk belang/welke belangen aan hun zijde zwaarder zou moeten wegen dan het op zich rechtvaardige belang van TT Vastgoed bij de ontruiming. De omstandigheid dat er kennelijk op dit moment een bodemprocedure loopt over één van de verpande vorderingen, rechtvaardigt een dergelijke conclusie niet. TT Vastgoed heeft - voor zover het belang van TT Exploitatie, Expo Management, RTH en [S] Expo mocht zien op een voortzetting van de exploitatie van de TT hal - onvoldoende weersproken gesteld dat zij hierin reeds voorzien heeft en dat de continuering niet in gevaar komt, evenmin als de posities van derden. [S] heeft weliswaar tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat hij in staat zou zijn de TT hal te kunnen kopen, al dan niet via herfinanciering via derden, maar in het geheel niet aannemelijk gemaakt dat hierover (serieuze) gesprekken zijn gevoerd, met zicht op een positieve uitkomst. Volgens TT Vastgoed is het haar uit navraag bij ABN AMRO gebleken dat er tot het tijdstip van de mondelinge behandeling in het geheel geen gesprekken met een dergelijke inhoud tussen [S] en ABN AMRO hebben plaatsgevonden. Dat laatste heeft [S] niet, althans onvoldoende weersproken. In het kader van deze procedure kan de kantonrechter dan ook geen rekening houden met een serieuze poging van [S] om daadwerkelijk tot aankoop over te gaan.
Hoewel [S] als zodanig geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde ontruimingstermijn, ziet de kantonrechter geen aanleiding om af te wijken van een te doen gebruikelijke ontruimingstermijn van veertien dagen, te rekenen van het moment van betekening. De kantonrechter zal dienovereenkomstig beslissen.
4.8.
[S] heeft evenmin verweer gevoerd tegen het opleggen van een dwangsom. Deze zal de kantonrechter dan ook toewijzen, zij het gemaximeerd tot een bedrag van
€ 500.000,00, op de wijze zoals in de beslissing bepaald.
4.9.
TT Exploitatie zal ten slotte als de in het ongelijk te stellen partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde nakosten wijst de kantonrechter af.

5.De beslissing

De kantonrechter recht doende als voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de commanditaire vennootschap TT Exploitatie C.V. om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de gehuurde TT Hall, staande en gelegen aan De Haar 11 te (9405 TE) Assen, met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover deze de eigendom van de besloten vennootschap TT Vastgoed B.V. niet zijn, te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden, zulks met afgifte van de sleutels en het object ter vrije beschikking van de besloten vennootschap TT Vastgoed B.V. te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag of gedeelte van elke dag dat de commanditaire vennootschap TT Exploitatie C.V. nalaat aan de veroordeling tot ontruiming te voldoen, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt;
5.2.
veroordeelt de commanditaire vennootschap TT Exploitatie C.V. tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van de besloten vennootschap TT Vastgoed B.V. begroot op € 160,84 aan dagvaardingskosten, € 117,00 aan vast recht en € 800,00 aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis en - voor het geval voldoening niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.Tj. Terpstra en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2017.
typ/conc: 342/JSB
coll: