ECLI:NL:RBNNE:2017:3288
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst na aantreffen harddrugs in huurwoning
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 29 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Actium en een huurster. De zaak betreft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning van de gedaagde, nadat bij een politie-inval op 21 september 2016 in de woning 8,06 gram speed werd aangetroffen. De verhuurder, Actium, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst op basis van de Algemene Huurvoorwaarden, waarin is bepaald dat het verboden is om activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de gedaagde op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs en dat de gestelde overlast niet is komen vast te staan. De kantonrechter heeft de vorderingen van Actium afgewezen en de verhuurder veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.
De procedure begon met een tussenvonnis op 4 april 2017 en een comparitie na antwoord op 1 augustus 2017. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de woning huurt sinds 1 november 2014 en dat de huurvoorwaarden van toepassing zijn. De verhuurder heeft de gedaagde in november 2016 geïnformeerd over de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst, maar de gedaagde heeft deze grondslag weersproken. Tijdens de comparitie heeft de gedaagde verklaard dat zij niet op de hoogte was van de drugs en dat zij geen overlast veroorzaakt heeft.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de tekortkoming van de gedaagde, indien deze al aanwezig zou zijn, niet van dien aard is dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de vorderingen van Actium afgewezen en de verhuurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde.