Op 9 augustus 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een civiele zaak over de vraag of erfdienstbaarheid door verjaring is verkregen. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Achterveld, heeft een vordering ingediend tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. O.A. van Oorschot. De procedure volgde op een tussenvonnis van 23 november 2016, waarin de rechtbank al enkele overwegingen had gemaakt over de onredelijke hinder die de nieuwbouw van een appartementencomplex voor de eiser zou kunnen opleveren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over onredelijke hinder. De rechtbank heeft de stelplicht en bewijslast bij de eiser gelegd, en geconcludeerd dat de hinder die de nieuwbouw met zich meebrengt niet onredelijk is, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 1.418,00.
De rechtbank heeft in haar vonnis ook aandacht besteed aan de rapporten van deskundigen die door beide partijen zijn ingediend. De rechtbank oordeelde dat de eiser zijn claims over uitzicht, daglichttoetreding en geluidshinder niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank heeft de vordering van de eiser tot het opleggen van een bouwverbod aan de gedaagde afgewezen, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskostenveroordeling.