Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
subsidiairpoging tot zware mishandeling;
Rechtbank Noord-Nederland
Op 27 juli 2017 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling en poging tot zware mishandeling van zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden en een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich onder behandeling moet stellen van de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN). De zaak kwam voort uit een incident op 31 maart 2017, waarbij de verdachte zijn ex-vriendin zwaar lichamelijk letsel toebracht door haar meerdere keren in het gezicht te slaan. Tijdens de zitting op 20 juli 2017 heeft de verdachte bekend dat hij de aangeefster een stoot op de mond heeft gegeven, maar de rechtbank achtte het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank oordeelde dat het letsel dat het slachtoffer had opgelopen niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd, omdat medisch ingrijpen niet noodzakelijk was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair en het tweede feit bewezen verklaard. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte en de adviezen van gedragsdeskundigen, die concludeerden dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een zwaardere straf had geëist, afgewezen en in plaats daarvan een lichtere straf opgelegd, met de nadruk op de noodzaak van behandeling en toezicht door de reclassering.