ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
5520151
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op ontbinding van energiecontract gesloten buiten verkoopruimte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Direct Pay Services B.V. en een gedaagde partij, die een energiecontract had afgesloten met Essent in de Media Markt. De gedaagde betwistte de vordering van Direct Pay, die de vordering van Essent had overgenomen, op grond van het feit dat de overeenkomst buiten de verkoopruimte was gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst inderdaad buiten de verkoopruimte is gesloten, waardoor de gedaagde recht had op een bedenktijd van veertien dagen. Aangezien Essent niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan, werd de ontbindingstermijn verlengd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de overeenkomst niet had ontbonden binnen de gestelde termijn, waardoor de overeenkomst definitief was geworden. De vordering van Direct Pay tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, maar de gevorderde buitengerechtelijke kosten werden afgewezen omdat de aanmaningen niet voldeden aan de wettelijke vereisten. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 314,99, met wettelijke rente, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 5520151 \ CV EXPL 16-9141
vonnis van de kantonrechter van 8 augustus 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Direct Pay Services B.V.,
hierna te noemen: Direct Pay,
gevestigd en kantoorhoudende te Barendrecht,
eisende partij,
gemachtigde: Webcasso B.V.,
tegen
[gedaagde] ,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
wonende te [adres] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. P. Koops.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 november 2016 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de nadere toelichtingen van partijen.

2.De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.1.
Essent levert stroom en gas voor kleinverbruik. [gedaagde] heeft op 22 september 2015 in de Media Markt een overeenkomst met Essent gesloten voor de levering van energie, Media Markt Groene Stroom Zeker, voor de duur van drie jaar, ingaande op 23 september 2015, met een maandelijks termijnbedrag van € 50,00 (een voorschot). [gedaagde] heeft ter plekke een cadeaukaart ter waarde van € 175,00 van Essent ontvangen.
2.2.
Essent heeft op 22 september 2015 een e-mail bericht gestuurd met daarbij de energieovereenkomst en een tarievenoverzicht. In die e-mail staat vermeld, dat een aantal voorwaarden op de overeenkomst van toepassing is, waaronder de Algemene voorwaarden voor levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers. Voorts staat het volgende vermeld:
"
Bedenktijd
Uw overeenkomst is via fysieke winkelverkoop tot stand gekomen. U heeft geen bedenktijd en u kunt de overeenkomst niet annuleren. Artikel 3.2 van de Algemeen Voorwaarden is niet van toepassing."
In artikel 3.2. van de Algemene Voorwaarden staat:
"De leverancier geeft de contractant het recht gedurende veertien kalenderdagen na ontvangst van de vastgelegde overeenkomst de leveringsovereenkomst te ontbinden. (…)"
2.3.
[gedaagde] heeft de facturen over januari tot en met juni 2016 niet voldaan. Over de periode daarvoor heeft [gedaagde] diverse betalingen verricht.
2.4.
Bij brief d.d. 23 juni 2016 heeft Essent [gedaagde] de eindafrekening 2015/2016 gestuurd en meegedeeld dat een nieuw termijnbedrag van € 62,32 is bepaald.
2.5.
Essent heeft de vordering gecedeerd aan Direct Pay. [gedaagde] is hiervan bij brief d.d. 4 augustus 2016 op de hoogte gesteld. Daarbij is hem verzocht het openstaande bedrag ad € 312,36 uiterlijk 21 augustus 2016 te voldoen, bij gebreke waarvan incassokosten in rekening zullen worden gebracht.
2.6.
Bij brieven d.d. 24 augustus en 12 september 2016 heeft Essent [gedaagde] nogmaals verzocht het openstaande bedrag, vermeerderd met incassokosten, te voldoen en rechtsmaatregelen aangekondigd.
2.7.
[gedaagde] heeft bij e-mail d.d. 28 november 2016 aan de gemachtigde van Direct Pay aangegeven een betalingsregeling te willen voorstellen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Direct Pay vordert - samengevat - dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 314,99 en de buitengerechtelijke kosten ad € 46,85, te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten van deze procedure.
3.2.
Direct Pay legt aan haar vordering ten grondslag dat zij haar vordering gecedeerd heeft gekregen van Essent Retail Energie B.V. (hierna: Essent). Essent heeft met [gedaagde] een overeenkomst tot levering van energie gesloten. [gedaagde] heeft ondanks herhaalde aanmaning de facturen met betrekking tot januari tot en met juni 2016 voor in totaal € 312,36 onbetaald gelaten. Direct Pay baseert haar vordering subsidiair op onverschuldigde betaling en meer subsidiair op ongerechtvaardigde verrijking.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert daartoe aan, dat de overeenkomst die tussen hem en Essent tot stand is gekomen, is gesloten buiten de verkoopruimte als bedoeld in de Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten. Hij heeft de overeenkomst gesloten met een verkoper van Essent in de Media Markt. De Media Markt kan niet gelden als een verkoopruimte in de zin van genoemde richtlijn.
Voor een verkoop buiten de verkoopruimte geldt een bedenktermijn van 14 dagen na het sluiten van de overeenkomst. Essent heeft ten onrechte onder het kopje "Bedenktijd" vermeld dat er geen bedenktermijn is. Deze wordt in dat geval op grond van art. 6:230o lid 2 BW verlengd tot het moment dat [gedaagde] alsnog de informatie over de bedenktermijn krijgt. Voorts geldt dat de in de verlengde termijn afgenomen energie niet hoeft te worden betaald (art. 6:230s lid 5 sub a BW). Het gevolg van dit alles is dat Direct Pay geen vordering heeft.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft bij antwoord betwist, dat Direct Pay door cessie een vordering op hem heeft gekregen. [gedaagde] heeft dit verweer bij dupliek, nadat Direct Pay bij repliek de akte van cessie in het geding heeft gebracht, niet gehandhaafd. De kantonrechter gaat er dan ook van uit, dat Direct Pay de vorderingen van Essent heeft overgenomen middels cessie, zoals [gedaagde] bij brief d.d. 4 augustus 2016 ook is meegedeeld.
4.2.
[gedaagde] voert voorts aan dat de overeenkomst, die tussen Essent en [gedaagde] tot stand is gekomen, is gesloten buiten de verkoopruimte van Essent als bedoeld in de Richtlijn 2011/83/EU. De stand van Essent in de Media Markt waar de overeenkomst werd gesloten betrof niet 'een onverplaatsbare verkoopruimte', maar een houten/kunststof module die met een steekkarretje eenvoudig de winkel in en uit kon worden gereden en er was evenmin sprake van 'een verplaatsbare verkoopruimte waar de handelaar gewoonlijk zijn activiteiten uitoefent', want de betreffende verkopers van Essent zijn inmiddels al lang en breed uit de winkels van Media Markt verdwenen. [gedaagde] had dan ook een bedenktermijn van veertien dagen moeten krijgen. Hij verwijst daarbij naar een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 30 maart 2017.
Direct Pay betwist, dat er sprake is van verkoop buiten de verkoopruimte. Op de energieovereenkomst die [gedaagde] heeft gekregen staat duidelijk vermeld dat de overeenkomst via fysieke winkelverkoop tot stand is gekomen en dat er derhalve geen bedenktijd is. Art. 3.2 van de Algemene voorwaarden is niet van toepassing. Direct Pay verwijst ter onderbouwing van haar standpunt naar een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 13 mei 2016. [gedaagde] heeft een dergelijk verweer ook niet eerder gevoerd. [gedaagde] heeft - na bezoek van een buitendienstmedewerker - diverse betalingen verricht. Ook heeft hij na ontvangst van de dagvaarding nog een betalingsregeling voorgesteld.
4.3.
Art. 6:230g lid 1 sub g BW bepaalt dat onder "verkoopruimte" dient te worden verstaan:
1°. iedere onverplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de handelaar op permanente basis zijn activiteiten uitoefent, of
2°. iedere verplaatsbare ruimte voor detailhandel waar de handelaar gewoonlijk zijn activiteiten uitoefent.
Zoals de voorzieningenrechter in de door Direct Pay aangehaalde uitspraak heeft overwogen, heeft de rechter om in een concreet geval te kunnen beoordelen of er sprake is geweest van een verkoopruimte in vorenbedoelde zin, feitelijke informatie nodig over de betreffende ruimte en de wijze waarop de handelaar daar zijn activiteiten verricht. Direct Pay, in wier domein dit ligt, heeft die informatie niet verstrekt. Dit had gelet op hetgeen [gedaagde] aanvoert wel op haar weg gelegen. De kantonrechter zal het verweer van Direct Pay dat de overeenkomst met [gedaagde] wel binnen de verkoopruimte van Essent is gesloten daarom passeren. Dat Essent op de aan [gedaagde] toegezonden energieovereenkomst onder het kopje 'Bedenktijd' heeft vermeld dat de overeenkomst via fysieke winkelverkoop tot stand is gekomen, legt (uiteraard) geen gewicht in de schaal.
4.4.
Nu de kantonrechter er vanuit gaat dat sprake is geweest van verkoop buiten de verkoopruimte van Essent, geldt op grond van art. 6:230o BW dat [gedaagde] zonder opgave van redenen de overeenkomst tot een termijn van veertien dagen kan ontbinden. Op grond van art. 230m lid 1 sub h BW had Essent deze informatie aan [gedaagde] dienen te verstrekken. Vaststaat dat dit niet is gebeurd.
4.5.
Aangezien Essent niet aan haar informatieverplichting heeft voldaan, wordt de hiervoor genoemde ontbindingstermijn verlengd met de tijd die is verstreken vanaf het tijdstip, bedoeld onder art. 6:230o lid 1 sub c BW, tot het moment waarop de ontbrekende gegevens alsnog zijn verstrekt, zij het met ten hoogste twaalf maanden. De overeenkomst tussen [gedaagde] en Essent is gesloten op 22 september 2015, zodat de termijn eindigde op 7 oktober 2016. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] voor die datum heeft ontbonden. Dat betekent dat de overeenkomst met Essent 'definitief' is geworden.
4.6.
[gedaagde] voert aan dat hij op grond van art. 6:230s lid 5 sub a 1° BW tijdens de verlengde bedenktermijn geen kosten verschuldigd. De kantonrechter kan hem hierin niet volgen. Bedoeld artikel regelt overeenkomstig artikel 14 lid 4 sub a van Richtlijn 2011/83/EU wat geldt ingeval een buiten de verkoopruimte gesloten overeenkomst wordt ontbonden. Van een ontbinding is echter - zoals hiervoor overwogen - geen sprake geweest.
4.7.
De conclusie is dan ook dat de door Direct Pay gevorderde hoofdsom toewijsbaar is.
4.8.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, aangezien de betalingstermijn die wordt genoemd in de aan [gedaagde] gezonden aanmaningen niet voldoet aan de vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW.
4.9.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 314,99, met wettelijke rente vanaf 1 november 2016;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Direct Pay begroot op € 80,77 aan dagvaardingskosten, € 117,00 aan griffierecht en
€ 120,00 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.E. van Rossum en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2017
typ/conc: 599/AWH
coll: